Realiseren

Het gebouwd gebied is altijd in beweging. Overheden, bedrijven en private partijen investeren doorlopend in de stad. Denk hierbij aan zaken als het beheer van groen, de vervanging van bijvoorbeeld infrastructuur of herontwikkeling en vervanging van woningbouw. Voor het realiseren van adaptatiedoelen is het zaak om deze te koppelen aan reguliere processen van beheer, onderhoud, vervanging en (her)ontwikkeling.

Aanpak

De volgende elementen zijn van belang voor het succesvol realiseren van klimaat- en waterrobuuste inrichting:

  • Beheer en onderhoud
    Er is vanuit het beheer van de stad een belangrijke reden om adaptieve maatregelen te nemen. Ze verlagen toekomstige (klimaatgerelateerde) schades door noodzakelijk onderhoud. Zo kunnen gemeenten in gebieden met een slappe bodem met een klimaatadaptieve waterhuishouding en minder verharding miljoenenschades aan verzakkende riolen in de toekomst voorkomen.
  • Gebiedsgericht werken
    Vaak liggen oplossingen ook buiten de eigen beheer- en eigendomsituatie. Zoals in het voorbeeld van de binnentuin van een woningcorporatie in Delft, die de wateroverlast op straat kan opvangen. (Kleinschalige) samenwerking in beheersituaties en het uitwisselen of combineren van onderhoudsbudgetten tussen riool, verharding en groen zijn cruciaal. Bij de realisatie van de waterpleinen in Rotterdam zijn budgetten van riool en inrichting openbare ruimte gezamenlijk ingezet. De waterpleinen bieden immers een oplossing voor problemen en gevolgschades bij het riool.
  • Aanbestedingen en contracten
    Geïntegreerde contracten winnen meer en meer terrein. Bij een geïntegreerd contract worden verschillende fasen (bijvoorbeeld planfase, ontwerp, realisatie en beheer) van een project in combinatie uitbesteed aan één private partij. Een bekende vorm is het DBFM(O) contract: Design, Build, Finance, Maintain, (Operate). Wanneer voor een beheertermijn van twintig tot dertig jaar wordt aanbesteed, ligt het risico op klimaat- of watergerelateerde schade aan het object (bijvoorbeeld infrastructuur of openbare ruimte) bij de aannemer-beheerder. Die kan mogelijke extra investeringen bij realisatie binnen de beheerperiode terugverdienen door lagere beheerkosten. Klimaatadaptatie kan op verschillende momenten in het aanbestedingsproces worden verankerd: bij het kiezen van contractpartners als uitsluitingsgrond en geschiktheidseis ('aantoonbare ervaring met klimaatadaptatie'),  als gunningscriterium, waarbij aanbieders moeten voldoen aan prestatie-eisen; of door daadwerkelijk te realiseren maatregelen vast te leggen.
  • Stimuleren van private partijen
    Waterrobuust en klimaatadaptatief handelen is voor veel private partijen nog onbekend. Verschaffen van inzicht in de problematiek is waardevol (doorloop de stappen onder Weten). Hulpmiddelen als Groenblauwe netwerken zijn inspirerend voor  private marktpartijen. Maar investeringskosten, vermeden schade en besparing in beheer inzichtelijk maken helpt bij het zetten van de stap richting uitvoering. In nieuwbouwsituaties zijn extra mogelijkheden om ontwikkelaars en nieuwe bewoners te stimuleren. Via subsidies, kortingen, convenanten en koopcontracten kunnen marktpartijen en bewoners  gebonden worden.

Resultaat

Het resultaat is dat klimaat- en waterrobuuste inrichting een wezenlijk onderdeel van de meerjaren investerings-, beheer- en onderhoudsprogramma’s is geworden. Doelen en opgaven zijn vertaald in concrete ingrepen, die worden meegekoppeld met reguliere werkzaamheden. Termijnen, ingrepen en budgetten zijn afgestemd op de adaptatie-urgentie en zijn flexibel, zodat onzekerheden op te vangen zijn. Er is oog voor een levenscyclusbenadering (mogelijk gefaciliteerd door integrale contracten). Het levert een samenhang van maatregelen die tot directe kostenbesparing leidt en waarbij gevolgschades en toekomstig onderhoud en kosten verminderen.

Voorbeelden

  • Een voorbeeld van de aanpassing van een bestaand woningblok in een sterk verhard stadsdeel met wateroverlast is De Tuin van Jan.
  • Verschillende adviesbureaus leveren tools voor Life Cycle Costing (pdf, 681 kB), waarmee beter inzicht in de relatie tussen vervangings- en onderhoudsinvestering wordt verkregen. Ze laten zien hoe mogelijk hoge aanvangsinvesteringen kunnen opwegen tegen minder schade en lagere beheerkosten op de totale levensloop.
  • Met hulp van de subsidie Groene Schoolpleinen zijn de afgelopen jaren vele schoolpleinen in regio Haaglanden groen heringericht. Doelstelling was om kinderen in een groene omgeving te laten opgroeien. Dat had een positief neveneffect voor de klimaatbestendigheid van de stad. De oorspronkelijk verharde schoolpleinen dragen nu sterk bij aan infiltratie en vasthouden van water, werken als koelte-eilandjes bij hitte en als stepping-stones voor biodiversiteit. Het is een goed voorbeeld hoe initiatieven op (semi-) private terreinen door ‘meekoppelen’ kunnen worden gestimuleerd.
  • De Intratuin in Zwolle wordt opgeleverd met een geheel groene inrichting. Samen met overheden kwam deze private partij tot deze oplossing, die goed is voor het klimaat en past bij het imago van Intratuin.
  • Voor het binnenstedelijke maar buitendijkse Kraanbolwerk in Zwolle heeft de gemeente voor de ontwikkelaars een inspiratieboek (pdf, 9.2 MB) samengesteld met een keur aan mogelijke maatregelen, die ook elders goed toepasbaar zijn.
  • In de wijk EVA Lanxmeer in Culemborg is het beheer van de openbare ruimte overgedragen van de gemeente aan de bewoners. De gemeente heeft slechts nog een toetsende rol. De bewoners onderhouden een groenere en meer diverse openbare ruimte met tien procent minder budget  dan gebruikelijk voor onderhoud van de Openbare Ruimte.
  • In Nijmegen, in de wijk Lindenholt, wordt de openbare ruimte beheerd door middel van een Design, Build, Finance and Maintain (DBFM) contract.
  • Gemeenten voor Duurzame Ontwikkeling (GDO) heeft vijf Transitietafels (pdf, 800 kB) georganiseerd over water, duurzame ontwikkeling en het benutten van maatschappelijke kracht van onderop.
  • De vorm die Rijkswaterstaat kiest voor onderwerpen als ruimtelijke kwaliteit bij DBFM-contracten, kan gebruikt worden als vehikel voor ruimtelijke adaptatie. Hierbij beschrijft de opdrachtgever haar (lange termijn) ambitie in een ambitiedocument. De inschrijvende partij vertaalt dit ambitiedocument naar referentieoplossingen. In de dialoogfase beoordelen een groep experts (bijvoorbeeld een Q-team) de voorstellen van de inschrijvende partijen, waarna de aanbieder een definitief (aangepaste) voorstel kan doen. Bij de gunning kunnen onderdelen extra beloond worden door middel van EMVI-criteria. Na gunning vormen de referentieoplossingen de basis voor toetsing van het ontwerp, de realisatie en het beheer en onderhoud.
  • Meer gedetailleerde informatie en ervaringen op het gebied van aanbesteden en contracteren in de infrastructuursector is te vinden bij CROW. RIONED biedt informatie over aanbesteding in de rioleringssector.

Hulpmiddelen

Meekoppel tool

Helpt u bij het realiseren van klimaatbestendige maatregelen

Voorbeeldenboek1

Voorbeelden van klimaatbestendige inrichting

HuisjeBoompjeBeter

Maak je huis en tuin klimaatbestendig

logo-steenbreek

Stimuleert burgers om hun tuin te vergroenen