SENSES

Climate Change Scenario Services: Mapping the future

1. Wat is het doel van dit Europese onderzoeksproject?

Klimaatscenario’s worden niet alleen steeds relevanter, maar ook steeds complexer. Het doel van het SENSES-project is daarom om het geheel van klimaatscenario’s aan te bieden als klimaatservice aan beleidsmakers, regionale gebruikers en het financiële bedrijfsleven. Daarbij speelt de ‘coproductie’ van kennis tussen wetenschappers en andere betrokkenen een centrale rol. Als klimaatservice ontwikkelen de onderzoekers van SENSES de ‘Climate Change Scenario toolkit’ (SENSES-toolkit). Deze toolkit bestaat uit leermodules (learn modules) die fundamentele kennis over scenario’s uitleggen en toelichten. Daarnaast zijn er ‘verkenmodules’ (explore modules) waarmee gebruikers zelf met scenario’s aan de slag kunnen, door middel van gerichte en relevante vraagstukken. Tot slot zijn er ‘datamodules’ (share modules) waarmee gebruikers zelf scenario’s kunnen genereren en de data in verschillende grote databases kunnen gebruiken.

2. Wat is de rol van de Nederlandse partners in het project?

Binnen het SENSES-project bestaan verschillende casussen: één mondiale casus en twee regionale casussen in Kenia en Nederland. De doelstelling van de Nederlandse casus is om de integratie van klimaatadaptatie en -mitigatie te bevorderen met het gebruik van verschillende klimaatscenario’s. Hiervoor is de Overijsselse Vecht als locatiestudie gebruikt.

De expertise van de Nederlandse onderzoekers bestaat uit het coproduceren van scenario’s voor klimaatadaptatie en -mitigatie. De nadruk lag op het inbrengen en gebruiken van kennis van een breed scala aan lokale en regionale stakeholders, en de nieuwe methoden die nodig waren om bestaande scenario’s voor Nederland te verbinden aan mondiale scenario’s. Binnen de toolkit hebben de onderzoekers een leermodule ontwikkeld. Deze module geeft gebruikers inzicht in de benodigde stappen van het coproduceren van regionale scenario’s. De resultaten van de Nederlandse casus in de Overijsselse Vecht zijn hieraan gekoppeld als concreet voorbeeld.

Tenslotte ontwikkelden de onderzoekers een scenario coproductie database. Dit is een verkenmodule waarin gebruikers verschillende coproductie technieken kunnen vinden om zelf scenario’s te ontwikkelen.

3. Welke tussenresultaten kunnen nu al relevant zijn voor het Nederlandse klimaatbeleid?

Eén van de belangrijkste inzichten uit het SENSES-project is dat het gebruik van meerdere soorten klimaatscenario’s cruciaal is om robuuste klimaatadaptatie en -mitigatie doelstellingen te realiseren. Mondiale socio-economische scenario’s samen met gemodelleerde landgebruikscenario’s geven een aantal plausibele mogelijke ontwikkelingen weer die vertaald kunnen worden naar regionale veranderingen. Vanuit een meerschalige visie (Europees, nationaal, regionaal) hebben onderzoekers samen met stakeholders eerst wenselijke ontwikkelpaden ge(co)produceerd, waarin de visie gerealiseerd wordt. Deze paden zijn getoetst aan meerdere exploratieve scenario’s en lokale initiatieven. Hieruit kunnen we concluderen dat de landbouwsector en een overgang naar een circulaire landbouw met een nieuw verdienmodel in de Nederlandse casus essentieel zijn voor het bewerkstelligen van klimaatadaptatie en -mitigatie doelstellingen. Ontwikkelpaden hadden een speciale nadruk op het verkrijgen van systeembegrip en het samenspel van de vele factoren die van invloed zijn op klimaatadaptatie en -mitigatie. Hierdoor worden synergiën en tegenstrijdigheden van interventies zichtbaar en wordt er inzicht verschaft in onderlinge relaties tussen factoren, waardoor afwegingen makkelijker gemaakt kunnen worden.

4. Hoe zijn andere Nederlandse partijen betrokken in het project?

De betrokkenheid van Nederlandse partijen in het project was groot vanwege de nadruk op de coproductie van kennis. Centraal in de methodologie was het bij elkaar brengen van mondiale kennis (veelal in mondiale modellen) en regionale kennis (door regionale stakeholders gedurende stakeholder workshops). In de Nederlandse casus zijn 32 partijen betrokken geweest door middel van interviews en twee workshops. De betrokken partijen waren zowel regionaal (provincie, waterschappen, boerenorganisaties, bosbeheer, netwerkorganisaties) als nationaal (onderzoeksinstellingen, adviesbureaus) met expertise uit verschillende sectoren (landbouw, water, energie, landgebruik, landschapsarchitectuur). Vooral de waterschappen hadden een centrale rol, vanwege hun belangen op landschapsschaal, en hun betrokkenheid bij een aantal belangrijke initiatieven in de regio. Onderzoekers hebben regelmatig overleg gehad met meerdere van de belangrijkste partijen, waaronder de waterschappen.

5. Hoe draagt de Europese samenwerking in dit project bij aan onderzoek en beleid in Nederland?

De Europese samenwerking in dit project heeft bijgedragen aan de kennisuitwisseling over klimaatscenario’s tussen meerdere landen, maar vooral tussen Nederlandse instituten (WUR) en internationaal leidende instituten op het gebied van klimaatscenario’s: het PIK in Duitsland en IIASA in Oostenrijk. Hiermee zijn belangrijke, recente databronnen ontsloten. Daarnaast is de samenwerking van groot belang om mondiale klimaatscenario’s te kunnen gebruiken op regionaal gebied en om, andersom, lokale ontwikkelingen mee te nemen in mondiale modellen. Daarnaast draagt de expertise van de betrokken partners, bijvoorbeeld op het gebied van visualisatietechnieken, bij aan de wetenschaps-communicatie, waardoor mondiale data nu wordt aangeboden op manieren die beter aansluiten bij nationale en regionale behoeftes.


Contactpersoon

Kasper Kok
Wageningen Universiteit
kasper.kok@wur.nl

Looptijd project

2017 tot en met 2020

Meer informatie