Gebiedspilot meerlaagsveiligheid Eemsdelta; uitwerking gebiedsgerichte risicostrategieën
Kustveiligheid is van groot belang voor een klimaatbestendige ontwikkeling van de Eemsdelta. In een eerder opgeleverd rapport ‘Integrale Klimaatadaptatie Eemsdelta (IKE)’ zijn voor de Eemshaven bepaalde keuzes gemaakt. Voor Delfzijl geldt een specifieke situatie, waarbij nog nader onderzoek nodig is. Voor het grootste deel van de kust zijn twee hoofdalternatieven uitgewerkt:
- traditionele kustverdediging (ophogen en verbreden van de bestaande zeedijk)
- verbrede kustverdediging (robuuster en flexibeler met meer kansen voor andere functies)
Er is geconcludeerd dat inzicht gewenst is in alternatieve gevolgbeperkende maatregelen volgens het meerlaagsveiligheid concept. Dit onderzoek geeft inzicht in consequenties van maatregelen, ook in de 2e en 3e laag van het concept meerlaagsveiligheid.
Resultaten
Het onderzoeksgebied bestaat uit de driehoek Eemshaven, Groningen en Delfzijl. In dit binnendijkse gebied zijn tijdens proeftuinen maatregelen gedefinieerd. Buitendijkse gebieden bij Delfzijl en Eemshaven zijn onderzocht. Bij de beoordeling van maatregelen is het afwegingskader gebruikt, dat is opgesteld in opdracht van STOWA en het Deltaprogramma en is afgestemd met de provincie Groningen over de ‘andere waarden’.
In het afwegingskader zijn financiële criteria opgenomen: economisch risico, slachtofferrisico, investeringskosten, totale kosten en doelmatigheid. Naast de kwantitatieve beoordeling is er ook ruimte voor een kwalitatieve beoordeling. Experts hebben hier tijdens de proeftuinen kunnen aangeven hoe ze de gevolgen van een maatregel inschatten voor ‘andere waarden’ zoals draagvlak, ruimtelijke kwaliteit, natuur, cultuurhistorie, haalbaarheid, toerisme, bereikbaarheid en evacuatie. Deze criteria zijn belangrijk om de effecten van maatregelen breder af te wegen dan alleen op basis van economische criteria.
Tijdens proeftuin zijn maatregelen gedefinieerd voor de bescherming van het projectgebied. De maatregelen zijn mede gebaseerd op kaarten met de berekeningsresultaten voor de referentiesituatie binnendijks en buitendijks. Voor de tweede proeftuin is een selectie van de meest kansrijk geachte maatregelen uit de eerste proeftuin geanalyseerd en gepresenteerd. Voor elke maatregel is doorgerekend wat de totale kosten zijn en in welke mate het totale risico wordt gereduceerd. Bij alle maatregelen is door de deelnemers aangegeven hoe een maatregel scoort op andere waarden.
Wat betreft de methodiek wordt geconcludeerd dat gezien het landelijk belang van de gaswinning een grote schade- en risico-component ontbreekt in de berekeningen door het niet meenemen van overstromingschade aan gasinstallaties. Dit leidt tot een onderschatting van het risico in de referentie en daarmee het effect van maatregelen in laag 1 en laag 2 van meerlaagsveiligheid. Het is daarom van groot belang dat vitale objecten worden toegevoegd aan schadeberekeningen.
Voor het onderzochte gebied blijken de volgende strategieën het meest gunstig qua hoogte van de investering en de daarmee bereikte reductie van het totale risico:
- versterking van de huidige primaire kering nabij Holwierde met verkleining van de overstromingskans;
- aanleg van een secundaire kering in midden Groningen (waarbij nog geen rekening is gehouden met de kosten voor eventueel benodigde kunstwerken);
- aanleg secundaire kering rond de in het noord-oosten gelegen wijken van de stad Groningen;
- aanleg van ringdijken rondom gasinstallaties.
Bij enkele maatregelen zijn er belangrijke meekoppeldoelen benoemd:
- Verplaatsing primaire kering volgens twee verschillende varianten. Door uitvoering van de maatregel ontstaat een areaal nieuwe natuur met getijdewerking. De kering kan ookworden gecombineerd met een nieuwe buisleidingstraat vanuit Eemshaven
- Versterking noordelijke Eemskanaaldijk in combinatie met een verkeersweg. Met deze maatregel wordt de kans op overstroming van gasinstallaties in het zuiden door een doorbraak verkleind en de bereikbaarheid en evacuatiemogelijkheden van de regio Delfzijl/Appingedam verbeterd.
In het uitgevoerde project en de proeftuinen is vooral kwalitatief gekeken naar meekoppelkansen. Voor een vervolg is het noodzakelijk dat de kwalitatieve beoordeling wordt omgevormd tot een kwantitatieve beoordeling van de meekoppelkansen.
Contactpersoon
Matthijs Buurman
Provincie Groningen
m.buurman@provinciegroningen.nl
06-15068217