Proeftuin meerlaagsveiligheid Alblasserwaard Vijfheerenlanden
De waterveiligheidsopgave is voor ieder gebied weer anders. De ondergrond van een gebied is bijvoorbeeld essentieel voor de sterkte van de dijken; in het geval van de Alblasserwaard Vijfheerenlanden, een veen-weide gebied, zorgt de ondergrond ervoor dat de dijken langzaam ‘zetten’. Door het zetten van de polder en het toenemen van de rivierwaterstand is er een groot hoogteverschil tussen het maaiveld van de polder en de hoge waterstanden ontstaan. Hierdoor zijn de gevolgen in het geval van een overstroming relatief groot. Het Deltaprogramma onderzoekt de mogelijkheden om Nederland in de toekomst veilig te houden. Tijdens de proeftuin Meerlaagsveiligheid wordt er gekeken of er naast preventie nog aanvullende ingrepen mogelijk zijn die de gevolgen van een overstroming zouden kunnen beperken.
Resultaten
Ontwerpers en dijkenexperts in een vroeg stadium bij elkaar brengen heeft veel meerwaarde. In het geval van de dijk in Kerkbuurt kon de dijkenexpert aangeven dat de dijk op deze plek zo breed en daarmee waarschijnlijk sterk is dat deze niet snel versterkt zal hoeven worden. Daarnaast kan de zetting op deze plek in vergelijking tot de rest van de Alblasserwaard meevallen omdat de dijk al lang op deze plek ligt. Dat zou kunnen betekenen dat het dijkhoogtetekort hier meevalt.
Bij een kleiner dijkhoogte tekort kwamen er meteen andere oplossingen aan het licht (bijvoorbeeld het in een gradiënt laten verlopen van het wegdek op de dijk) die ruimtelijk veel minder ingrijpend zijn dan een echte dijkversterking. Door samen met verschillende experts rond de tafel te zitten werd de opgave veel concreter.
De eerste kans die genoemd werd vanuit de ruimte is om bij Noordhoek een Deltadijk te realiseren en op, of zelfs in, deze dijk bebouwing op te nemen. Dit zou kunnen mits er constructies in de dijk worden opgenomen. Vanuit het waterschap zou de dijk idealiter juist geheel uit grond moeten bestaan; op die manier is de dijk altijd uitbreidbaar zonder dat er problemen ontstaan met constructies of bebouwing. Ook de voorgestelde beplanting langs de dijk die voor beschutting tegen wind en regen zou kunnen zorgen is vanuit het waterschap niet ideaal.
De conclusie is dat voor een goede inpassing van een waterkering en een goed ruimtelijk ontwerp, beide partijen in een vroeg stadium om de tafel moeten zitten. Dit om voor men aanvangt met een ruimtelijk ontwerp of een dijkversterking, te bepalen wat er al dan niet wenselijk is en hoe een ontwerp integraal kan worden vormgegeven.
De resultaten van de proeftuin kunnen gebruikt worden als input voor ruimtelijke inrichtingsopgaven. Op termijn kunnen deze ook voor toekomstige visie-ontwikkeling gebruikt worden–overigens niet op de schaal van de regionale bedrijventerreinstrategie en de woonvisie, want die documenten staan niet ter discussie.