Zelfredzaam Eiland van Dordrecht - het effect van overstromingen op vitale infrastructuur en kwetsbare functies
De gemeente Dordrecht buigt zich over de vraag hoe de waterbestendigheid van de stedelijke buitendijkse gebieden behouden of vergroot kan worden. Deze gebieden herbergen namelijk een groot aantal voorzieningen die van cruciaal belang zijn voor het functioneren van de stad Dordrecht. Doordat de gebieden relatief hoog (vaak op dijkniveau) zijn gelegen, is de kans op overstromingen vanuit de rivier in de meeste gevallen klein. Met het oog op klimaatverandering neemt deze kans mogelijk toe.
Resultaten
Een stijging van de zeespiegel en toenemende rivierafvoeren zullen het risico op overstromingen in de buitendijkse gebieden doen verhogen. In de binnendijkse gebieden wordt hierop geanticipeerd door de dijkring te verstevigen. Op dit moment wordt het HWBP21 uitgevoerd, met als resultaat dat dijkring 22 aan de overschrijdingsnorm van 1/2000 voldoet. Om dit voor elkaar te krijgen wordt circa 50% van dijkring 22 verstevigd. De overschrijdingskans van 1/2000 komt voor dijkring 22 overeen met een maatgevende hoogwaterstand van 3 m + nap. Deze waterstand is in deze studie geprojecteerd op de buitendijkse gebieden als zijnde een maatgevende overstroming.
Overstromingen in het buitendijks gebied worden veroorzaakt door een hoge zeewaterstand als gevolg van een noordwester storm, in combinatie met hoge (maar niet extreme) rivierafvoeren. De interactie met de zeewaterstand maakt het gebied getijafhankelijk, waardoor het hoogtepunt van een overstroming gelijk valt met hoogtij. Dit bepaalt ook de stroomsnelheden van een buitendijkse overstroming: deze zullen door de geleidelijke stijging en daling van de waterstand (ca. 0,8 m in 6 uur) in vergelijking met een dijkdoorbraak relatief laag zijn, waardoor de kans op slachtoffers en grote schade relatief klein is (de Graaff & van de Veerdonk, 2012).
Voor het buitendijks gebied wordt gekeken wat de mogelijkheden zijn voor de inwoners om tijdens een dergelijke overstroming een bepaalde periode in het gebied te blijven. Vanwege de relatief hoge ligging bieden deze gebieden bij uitstek mogelijkheden om tijdens een overstroming zelfredzaam te kunnen zijn (Onderbouwing Gebiedsstrategie EVD, 2013).
Een belangrijke factor die de mate van zelfredzaamheid bepaalt, is het (dis)functioneren van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de leefbaarheid van een gebied, waarvan de hersteltijd relatief veel tijd in beslag neemt of waar veel andere functies afhankelijk van zijn. Blootstelling aan een bepaalde inundatiediepte kan er toe leiden dat belangrijke schakels in een netwerk of van functies verstoren of uitvallen. Dit kan mogelijk doorstralingseffect hebben op niet overstroomde gebieden en een domino-effect veroorzaken waarbij andere (vitale) netwerken worden beïnvloed. De vraag is dan ook: waar bevinden zich deze kwetsbare schakels en wat zijn de gevolgen van blootstelling aan een ‘maatgevende overstroming’? ontstaat er in het buitendijks gebied van Dordrecht maatschappelijke ontwrichting doordat er functies uitvallen?
Deze vragen liggen aan de basis van dit onderzoek ten grondslag. Daartoe is gezamenlijk met netwerkbeheerders en experts gekeken naar de robuustheid van het netwerk / voorziening en de mogelijkheden van het netwerk / voorziening om gedurende een overstroming door te kunnen functioneren. Hieruit is gebleken dat de schakels die van regionaal belang zijn, zeer goed beschermd zijn voor overstromingen.
De stedelijke buitendijkse gebieden van het Eiland van Dordrecht zijn in verhouding met de binnendijkse gebieden relatief hooggelegen. Het gemiddelde maaiveldniveau van de Zeehaven en de Staart is ongeveer op of boven dijkniveau (variërend van ca. 3 tot 4,5 m +nap). Bij een maatgevende overstroming worden deze gebieden niet of nauwelijks blootgesteld aan water vanuit de rivier, waardoor de vitale infrastructuur en kwetsbare functies kunnen doorfunctioneren.
Het Historisch havengebied is in vergelijking met de Zeehaven en de Staart relatief laag gelegen (variërend van ca. 1,8 tot 3 m +nap). Dit maakt dat de vitale infrastructuur en kwetsbare voorzieningen in dit gebied het meest kwetsbaar zijn voor overstromingen vanuit de rivier. De maximaal optredende inundatie tijdens een maatgevende overstroming ter hoogte van de bebouwing bedraagt ca. 1 m. Voor zelfredzaamheid heeft dit als gevolg dat bepaalde riooldistricten moeten worden afgesloten: het gemengde stelsel beschikt in een dergelijke situatie niet over de capaciteit om het water te kunnen verwerken. Als gevolg van het afsluiten van de riolering, kunnen bewoners en gebruikers een bepaalde periode geen afvalwater lozen. Het 13kV elektriciteitsnetwerk kan tot 3,2 m doorfuntioneren, maar op woningniveau ontstaat bij 3 m +nap de kans op kortsluiting vanwege water dat de woningen binnen stroomt.