Gebiedspilot Centraal Holland


Doel van deze studie is bij te dragen aan de beantwoording van de vraag wat gedaan kan worden aan het veiligheidstekort van dijkring 14, Centraal Holland, nu in de derde toetsronde de waterkeringen langs de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel en Amsterdam-Rijnkanaal (zogenaamde C-keringen) afgekeurd zijn. Een tweede doel is om de projectgroep en de stuurgroep te voorzien van materiaal om de discussie over het nieuwe normeringstelsel waterveiligheid te voeren toegespitst op de veiligheid van Centraal Holland.

Resultaten

De resultaten van deze studie leiden tot de conclusie dat verhoging van de norm voor een gedeelte van de waterkering langs de Nederrijn/Lek de meest efficiënte oplossing is voor het veiligheidstekort van dijkring 14 dat veroorzaakt wordt door het afkeuren van de C-keringen langs de Gekanaliseerde Hollandse IJssel en het Amsterdam-Rijnkanaal.

Het verhogen van de norm zou in dit geval noodzakelijk zijn voor het traject van Amerongen tot ongeveer Bergambacht. Het alternatief, de aanleg van een uitlaatwerk in het westen van de Krimpenerwaard, zal de lengte van dit traject slechts in geringe mate kunnen beperken. Wel helpt een uitlaatwerk om de gevolgen van een overstroming te beperken.

De resultaten van de gevoeligheidsanalyse laten zien dat de uitkomsten van individuele berekeningen sterk afhankelijk zijn van de verschillende aannames met name over de bresdiepte, de bresgroei en de correctie van het toetspeil. Dit geldt in sterkere mate voor dijkring 44 dan voor dijkring 15. Mogelijk wordt dit veroorzaakt door hoger buitendijks voorland in dijkring 44 en de geringere omvang van dijkring 15, waarbij het instromende watervolume beperkt wordt door de reeds bereikte waterstand binnendijks.

De conclusies van de studie blijken robuust onder de verschillende aannames. Van alle uitgevoerde berekeningen zou slechts één combinatie van aannames leiden tot aanpassing van de conclusies voor dijkring 44. Dit betreft een vrij onwaarschijnlijke combinatie van best-case aannames. Voor dijkring 15 blijven de conclusies gelden voor alle doorgerekende varianten.

De keuze van de vorm van de afvoergolf is van groot belang voor de uiteindelijke berekening van waterstanden in het overstroomde gebied en voor de omvang van de overstroming. Het verdient aanbeveling om dezelfde afvoergolf als bij de bepaling van de hydraulische randvoorwaarden te gebruiken vanwege de vergelijkbaarheid tussen de resultaten. Bij de interpretatie van de resultaten dient er wel rekening mee gehouden te worden dat dit slechts één van de vele mogelijke vormen van de afvoergolf is. Voorzichtigheid lijkt dus geboden bij het doen van uitspraken over overstromingsdieptes. Bij het evalueren van maatregelen verdient het aanbeveling om beide bestaande golfvormen te gebruiken om de gevoeligheid van de maatregelen voor de golfvorm te bepalen.

Bij het verder onderzoeken en uitwerken van het verhogen van de norm is het belangrijk om aandacht te besteden aan:

  • Juridische voorwaarden voor het opleggen van een strengere norm om een achterliggende dijkring te beschermen.
  • Nieuwe maatgevende waterstanden en afvoergolven voor de Lek voor de huidige norm en waarbij rekening wordt gehouden met recente aanpassingen in het rivierbed.
  • Uitzoeken of verhoging van de norm voor een gedeelte van de noordelijke Lekdijk ook gevolgen dient te hebben voor de norm van de zuidelijke Lekdijk.
  • Opstellen van een voorontwerp voor dijkverbetering op basis van beschikbare gegevens over de hoogte en opbouw van de dijken.
  • Opstellen van een kostenraming op basis van het voorontwerp.
  • Aandacht voor het waterfront van Schoonhoven vanwege de aanwezige kunstwerken, de cultuurhistorische waarde en de moeilijke inpasbaarheid van een dijkverbetering.
  • Kosten voor behouden waterkerende functie van C-keringen.


Resultaten verschenen op
Projectsoort
Onderzoek
Deelnemer
Rijkswaterstaat
Schaal
Regio
Thema
Overstroming, Wateroverlast