Natuurlijke klimaatbuffer Geuldal
In 2021 overstroomden grote delen van Limburg, België en Duitsland door extreme regenbuien. In opdracht van Natuurmonumenten onderzocht Bureau Stroming hoe het hoogwater kon ontstaan en welke natuurlijke maatregelen de beste kansen bieden in de strijd tegen toekomstige hoogwaterproblemen. In het onderzoek stond het Geuldal centraal: hier viel tijdens de overstromingen heel veel regen.
Wat is er onderzocht?
De volgende drie vragen zijn onderzocht:
- Hoeveel regen is er in het stroomgebied van de Maas gevallen tussen 13 en 16 juli 2021, en welk deel is wanneer in de beken terechtgekomen?
- Wat waren de effecten van de samenstelling van de bodem en het landgebruik op het hoogwater?
- Hoe kunnen verschillende natuurlijke maatregelen er bij extreme regen voor zorgen dat water minder snel wegstroomt? Een natuurlijke maatregel is bijvoorbeeld het herstellen van graften. Graften zijn mini-terrassen op een helling waar struikgewas groeit, wat water tegenhoudt. Een andere maatregel is beken meer de ruimte geven om te slingeren, wat de stroming van het water vertraagt. Ook boomstammen en takken in de beken kunnen de waterstroom extra remmen.
Rol van de bodem belangrijk
Bijna overal in het stroomgebied van de Maas viel er ongeveer 15 cm neerslag en er was weinig verschil tussen de verschillende stroomgebieden. Wat daarnaast opviel is het type bodem en de dikte van de bodem sterk bepalen hoeveel water er vastgehouden wordt. Het Nederlandse deel van het stroomgebied bestaat voor een groot deel uit dikke löss- en grindbodems waar veel water in weg kan zakken. Daardoor is ongeveer 80% van het regenwater dat in Nederland is gevallen vastgehouden in de bodem. Tot het einde van de regenperiode bleef de bodem bijna overal veel water opnemen. Dit betekent dat de sponswerking van de bodems voldoende groot was. Uitgebreide informatie hierover vind je in het rapport.
Welke natuurlijke maatregelen zijn effectief?
Bureau Stroming heeft aan de hand van vijf indicatoren een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar de vraag welke natuurlijke maatregelen effectief zijn. Deze natuurlijke maatregelen komen uit het visiedocument dat het Limburgs Landschap, Staatsbosbeheer, ARK Natuurontwikkeling en Natuurmonumenten in 2019 hebben opgesteld: Een klimaatrobuust Geuldal. Bij elke indicator passen bepaalde effectieve maatregelen, maar we noemen er hier één per indicator:
- Het vermogen van de bodem om water op te nemen wordt zo goed mogelijk benut. Door bijvoorbeeld akkers op hellingen om te zetten in kruidige graslanden zorg je ervoor dat de bodem meer regenwater kan opnemen.
- Water dat door de bodem naar beneden stroomt, moet zo lang mogelijk in de bodem blijven. Je kunt de waterafvoer bijvoorbeeld vertragen door drainagebuizen te verwijderen uit grasland, bosgebieden en hellingen.
- Water dat bovengronds naar beneden stroomt, wordt vertraagd. Daar kan het water alsnog infiltreren. Door bijvoorbeeld bos te ontwikkelen in de buurt van waterbronnen vertraag je wegstromend bronwater en zorg je ervoor dat water alsnog kan infiltreren.
- Water dat zich onder aan een helling verzamelt, wordt zoveel mogelijk vertraagd voordat het de beek bereikt. Water dat bovengronds naar beneden stroomt, kun je bijvoorbeeld vertragen door in droogdalen kruidenrijke graslanden te creëren in plaats van akkers.
- Water dat in de beek terechtkomt, krijgt de ruimte om de dalvlaktes in te stromen. In de dalvlaktes wordt het water opgevangen of tijdelijk vastgehouden. Bij hoogwater moet het water in de beek de ruimte krijgen om buiten de oevers te treden. Dat betekent bijvoorbeeld dat je geen kades kunt aanleggen.
Wat was de rol van het Geuldal tijdens de overstromingen?
Uit het onderzoek blijkt dat het dal van de Geul de grootste klimaatbuffer was. In het Nederlandse deel is deze vlakte vaak honderden meters breed. Tijdens de hoogste waterstand stond er bijna duizend hectare land onder water. Daardoor kon ongeveer de helft van het stromende regenwater worden opgevangen en vertraagd. In totaal is 80 tot 85% van de gevallen regen in het Nederlandse deel van het Geuldal vastgehouden in de bodem. Het water werd vertraagd door bomen en planten en is in de bodem gezakt. Natuurlijk landgebruik droeg hier fors aan bij. Zonder de bufferende werking van het Geuldal was de waterstand in Valkenburg en Meerssen nog veel hoger geweest. Verder kwamen nog de volgende conclusies uit het onderzoek naar voren:
- Of een bodem veel water kan vasthouden, hangt vooral af van het type bodem en de dikte van de bodem. Een deel van het Geuldal bestaat uit zand en löss die goed water kunnen opnemen. Maar er zijn ook veel lemige bodems die juist heel slecht water opnemen. Daarnaast geldt meestal: hoe dikker de bodem, des te meer water er wordt vastgehouden.
- De manier waarop je land gebruikt, bepaalt voor een groot deel of regenwater meteen wegstroomt of dat het langere tijd wordt vastgehouden. Wegen nemen bijvoorbeeld geen water op en maïsakkers nemen weinig op. Loofbos neemt juist veel water op.
Welke adaptatiemaatregelen zijn er al genomen in het Geuldal?
In 2021 heeft ARK Natuurontwikkeling op het grondgebied van Natuurmonumenten tussen de Belgische grens en het Limburgse dorp Mechelen oude drainagebuizen opgeruimd langs de Geul en haar zijbeken. Het gaat om negen kilometer aan buizen op ongeveer 53 hectare grasland. De buizen zorgden er vroeger voor dat water snel werd afgevoerd om natte graslanden geschikt te maken voor de landbouw. Deze graslanden zijn nu natuurgebied en mogen weer natter worden.
Contactpersoon
André Hassink
Natuurmonumenten
a.hassink@natuurmonumenten.nl