Gebiedsproces versterkt natuur én landbouw in en rond het Lauwersmeer
In het gebiedsproces KRW Lauwersmeer werken natuurbeschermers en akkerbouwers samen aan een klimaatrobuust Lauwersmeergebied met zoet water voor natuur en landbouw. Lang leek het erop dat de belangen van natuur en landbouw te veel van elkaar verschilden voor een goede samenwerking. Toch bleek dat ontwikkeling van robuuste natuur en toekomst voor de akkerbouw in dit gebied juist wél kunnen samengaan. Hoe? Dat heeft de initiatiefgroep Toekomstperspectief Lauwersmeer uitgewerkt in een gezamenlijk perspectief.
Problemen landbouw
Rond het Lauwersmeer staan zo’n veertig boerderijen. De akkerbouwers hier telen hun gewassen in een zoetwaterbel: grond met zoetwater die op een zoute ondergrond ligt. Voor hun teelt is dat nu nog een ideale situatie. Vooral door de teelt van pootaardappelen met een hoge kwaliteit is dit gebied één van de belangrijkste landbouwgebieden van Europa. Maar door bodemdaling en zeespiegelstijging neemt de druk van zoute kwel toe, waardoor de zoetwaterbel waarschijnlijk dunner wordt. Het gevaar daarvan is dat de wortels van gewassen en het oppervlaktewater kunnen verzilten. Dat tast niet alleen de gewassen aan, maar ook de structuur van de kleigrond zelf. Als een kleibodem verzilt, is deze niet meer geschikt voor landbouw.
Problemen natuur
Het Lauwersmeer is een kraamkamer voor een grote groep vissoorten, waarvan een deel naar de andere kant van de wereld zwemt. Visetende vogels zijn ook afhankelijk van de jonge vissen. Maar de natuur hier wordt bedreigd. Trekvissen hebben in de huidige situatie van het Lauwersmeer met grote obstakels te maken. Zo zijn de R.J. Cleveringsluizen bij Lauwersoog lastig te passeren. En als vissen daar eenmaal doorheen zijn, krijgen ze te maken met een harde overgang tussen zoet en zout. Daar kunnen vissen niet goed tegen. Daarvoor is een overgangsgebied nodig met brak water, zoals dat er was voordat de Lauwerszee in 1969 werd afgesloten van de Waddenzee. Vanuit het Europese natuurnetwerk Natura 2000 en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is Nederland verplicht om de natuur in en rond gebieden zoals het Lauwersmeer te verbeteren. En vanuit het Programma Aanpak Grote Wateren (PAGW) is hier ook geld voor beschikbaar.
Hoe is het gezamenlijk perspectief tot stand gekomen?
Na een reeks intensieve bijeenkomsten van de leden van de initiatiefgroep Toekomstperspectief Lauwersmeer blijkt dat zowel de landbouw als de natuur versterkt kunnen worden door van het Lauwersmeer opnieuw een grote zoet-zoutovergang te maken. Daarvoor is voldoende zoet water nodig. De initiatiefgroep heeft in een gezamenlijk perspectief uitgewerkt hoe het Lauwersmeer klimaatrobuust kan worden. Hiervoor heeft ze de huidige situatie geschetst, plannen gemaakt voor de lange termijn en op basis daarvan ook al gekeken wat er mogelijk is op korte termijn. Alle betrokken overheden en partijen in het Lauwersmeergebied hebben zich achter het toekomstperspectief geschaard. De initiatiefgroep adviseert de partijen in het Lauwersmeergebied over hoe ze het toekomstperspectief vanuit een samenhangende aanpak kunnen realiseren.
Silvia Mosterd: “Voor een klimaatrobuust Lauwersmeergebied is het hele jaar door aanvoer van zoetwater en een goede overgang tussen zoet en zout water nodig. Het is mogelijk om meer zout toe te laten in het Lauwersmeer, mits je heel goed weet wat het effect daarvan is. Tot dit inzicht zijn we gekomen door een goede dialoog, vertrouwen en kennis over wat nodig is voor een klimaatrobuust Lauwersmeer.”
Wat gebeurt er op korte termijn?
Hieronder kun je lezen welke maatregelen er op de korte termijn al genomen worden.
Meetnet op het water
Er wordt een uitgebreider meetnet voor het zoutgehalte ontwikkeld, zowel voor het meer als op het omringende land. Een database wordt al metend opgebouwd en helpt ook om keuzes te maken voor de langere termijn. Waar in het meer zit bijvoorbeeld zoutwater en hoe diep? Nu wordt dat nog maar op één plek gemeten en ook op één diepte. Er komen daarom meetpunten verspreid over het hele meer en op meerdere dieptes. Zo kan zichtbaar worden wat het effect van beheermaatregelen is en welke seizoensverschillen er bestaan.
Meetnet op het land: verzilting beter in kaart brengen
Het meetnet voor het zoutgehalte in het meer wordt uitgebreid met meetpunten op het land. Er loopt ook al een project, dat heet Boeren Meten Water. Daarin werken boeren en waterbeheerders samen aan monitoring en waterbeheer. Daarnaast starten de komende jaren metingen om meer inzicht te krijgen in verzilting van de kustgebieden. Er is namelijk grote behoefte aan inzicht in het verziltingsrisico: hoe groot is de zoetwaterbel? Hoe diep zit het zoute grondwater en waar komt het vandaan? Waar ligt precies de grens tussen zoet en zout? Deze kennis helpt om te bepalen welke maatregelen waar en wanneer nodig zijn.
Vaker visvriendelijk spuien
Om de waterkwaliteit op de korte termijn te verbeteren, is het belangrijk om de vismigratie te verbeteren. Met de inzichten uit dit project adviseert de werkgroep om het visvriendelijk spuien te verruimen. Voor de kraamkamerfunctie van het Lauwersmeer zou het goed zijn om het visvriendelijk spuien het hele jaar door toe te passen en niet alleen in het voorjaar.
Zoetwaterbel versterken
De werkgroep vindt het belangrijk dat overheden blijven investeren in onderzoek naar technische mogelijkheden om de zoetwaterbel te versterken, op regionaal, lokaal en bedrijfsniveau. Als hier een goed systeem voor wordt uitgevonden, zou dat ook uitkomst bieden voor kustgebieden wereldwijd, waar verzilting toeneemt door zeespiegelstijging.
Wat is het plan voor de langere termijn?
De werkgroep heeft ook een visie voor de lange termijn ontwikkeld. Hieronder kun je lezen welke maatregelen daar deel van uitmaken.
Overgangsgebied tussen meer en Waddenzee met afvoer zoetwater en inlaat zoutwater
Door klimaatverandering zal er meer neerslag vallen en moet er steeds vaker snel veel water worden afgevoerd. Maar door de hogere zeespiegel wordt het steeds moeilijker om dit water via natuurlijke stroming in de zee te lozen. Dat zal deels opgelost moeten worden met hulp van een gemaal. De werkgroep stelt voor om een gemaal te ontwerpen dat een gecontroleerde overgang tussen zout en zoet water mogelijk maakt. Zo’n gemaal moet twee kanten op werken: afvoer van zoetwater en inlaat van zoutwater. Dit gemaal wordt aangestuurd via een monitoringsnetwerk met meetpunten in het Lauwersmeer, de natuur op land en het landbouwgebied. Dankzij gerichte sturing kunnen er zo veel verschillende milieus ontstaan die geleidelijk in elkaar overgaan.
Vismigratie verbeteren in en om het meer
Voor de korte termijn wordt er vaker gespuid op een visvriendelijke manier. Voor de langere termijn wordt er ook gekeken om vismigratie in het achterland rond het meer te verbeteren.
Waterbuffers in lagere delen
Boeren waren eerst bezorgd dat de verbinding tussen de Waddenzee en het Lauwersmeergebied tot onherstelbare verzilting van hun landbouwgrond zou leiden. Deze zorgen blijken niet nodig: het uitgangspunt voor natuurherstel vanuit Natura 2000 en KRW is een geleidelijke overgang van zout naar zoet. De zuidkant van het Lauwersmeer moet juist zoet zijn omdat deze aansluit op de binnenwateren. Hier kunnen op de lange termijn waterbuffers op lokaal, regionaal en nationaal niveau voor zorgen. De waterbuffers slaan regenwater op tijdens natte periodes en bewaren het voor droge periodes.
Natuur wordt geholpen door toename zout in noordelijk deel
Als er meer zoutwater wordt ingelaten in het noordelijk deel van het Lauwersmeer, helpt dat de natuurbeheerders enorm. Zij laten het gebied nu begrazen, om bosgroei te vertragen en uitgestrekt rietland te behouden. Onder invloed van zout zullen boomzaden niet ontkiemen en bomen afsterven. Hierdoor wordt het makkelijker om die natuur in stand te houden die nodig is voor de vogels en andere diersoorten in het overgangsgebied tussen zout en zoet.
Leerpunten
In het gebied werd jarenlang een juridische strijd gevoerd over water en natuur. Deze strijd wilden de partijen niet langer voeren. Een andere weg was nodig. Het toekomstperspectief voor een klimaatrobuust Lauwersmeergebied is er gekomen doordat mensen uit het gebied hun nek hebben uitgestoken om gesprekken te voeren over wat wel mogelijk is.
Voorzitter Titian Oterdoom namens de initiatiefgroep: “Dit is een gebiedsproces dat vooruitloopt op de gebiedsprocessen vanuit het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Overheden worden uitgedaagd om de gecombineerde opgaven voor een klimaatrobuust Lauwersmeer integraal aan te pakken. Dat voelt soms ongemakkelijk voor de samenwerkende overheden, maar het is een hele mooie kans om vanuit het gebied te kijken wat een klimaatrobuust Lauwersmeer is en hoe we dat bereiken.”
Contactpersoon
Silvia Mosterd
Waterschap Noorderzijlvest
s.mosterd@noorderzijlvest.nl