Kennisportaal Interview: Percepties van stakeholders ten aanzien van Nationaal Hitteplan

Gepubliceerd 15 december 2016

Wat zijn de percepties van betrokkenen ten aanzien van het Nationaal Hitteplan, bijvoorbeeld als het gaat om verantwoordelijkheden, samenwerking en implementatie op de eigen lokale schaal? Onderzoekers van het Centre for Research on the Epidemiology of Disasters (CRED) en de Katholieke Universiteit Leuven hebben onlangs hun onderzoekresultaten gepubliceerd in een internationaal tijdschrift. Binnen het onderzoek zijn interviews gehouden met stakeholders van organisaties die een rol hebben in het Nationaal Hitteplan in Nederland, en de Belgische tegenhanger (het Hittegolf en Ozonpieken Plan). Het ging hierbij om organisaties die betrokken waren bij de ontwikkeling van het plan, het verspreiden van de informatie uit het plan, of het toepassen van de aanbevelingen. In deze laatste groep waren het dan vooral organisaties die een zorgtaak hebben voor groepen die extra gevoelig zijn voor hitte, zoals ouderen en mensen met een zwakke gezondheid. De onderzoeksresultaten zullen hen die werkzaam zijn in het domein van ruimtelijke adaptatie interesseren. Stichting CAS stelde Joris van Loenhout, een van de onderzoekers, daarom een aantal vragen voor het Kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie.

Wat vonden jullie zelf de meest verrassende uitkomst van de studie?

Wat voor ons de meest verrassende uitkomsten waren, is dat er een verschil bleek te bestaan in de prioritering van hitte door verschillende soorten stakeholders. Vooral zorginstellingen, zoal thuiszorg en ouderenzorg, geven hitte een lage prioriteit. Daarnaast was geen van de zorginstellingen zelfs maar op de hoogte van het bestaan van een Nationaal Hitteplan, zowel in Nederland als in België. Dit is een zorgelijke bevinding, aangezien zij juist degenen zijn die verantwoordelijk zijn voor de zorg van risicogroepen.

In jullie studie hebben jullie gekeken naar de percepties van stakeholders ten aanzien van de hitteplannen. In hoeverre speelt de perceptie van stakeholders ten aanzien van de ernst van de problematiek van hittestress zelf daar een (verklarende) rol bij denk je? Met andere woorden, zijn mensen zich wel bewust van bijvoorbeeld de omvang van het probleem?

Daarin zat een groot verschil tussen de geïnterviewden. Sommigen gaven blootstelling aan hitte een prioriteit 9 op een schaal van 1-10, terwijl anderen het maar een 5 gaven. Redenen waarom sommige stakeholders hitte hoog prioriteerden waren de verwachte toename in hittegolven, de relatie tussen hitte en sterfte, en het feit dat maatregelen tegen hitte relatief eenvoudig te nemen zijn. Tegenargumenten door andere stakeholders waren dat hittegolven maar relatief weinig voorkomen, dat er al genoeg maatregelen genomen zijn en dat zaken als luchtverontreiniging en infecties naar hun idee meer effect op de gezondheid hebben.

Uit de internationale rampendatabase EM-DAT blijkt dat 94% van de sterfte door rampen in Europa over de periode 2000-2015 te wijten was aan hittegolven. Daarnaast laten studies zien dat er tijdens warme periodes een toename is in het aantal ziekenhuisopnames, en dat zelfgerapporteerde klachten ook evenredig toenemen met de temperatuur. Dit laat zien dat hitte wel degelijk een ernstige impact heeft op de gezondheid, hoewel dus niet iedere stakeholder de ernst hiervan ook als zodanig waardeert.

Jullie signaleren dat de verantwoordelijkheidsverdeling niet altijd duidelijk is en dat men met name op het lokale niveau niet bewust is van de taken in dezen. Wie of wat zou daar verandering in kunnen of moeten brengen?

Als je het Nationale Hitteplan bekijkt, dan is op papier alles erg helder beschreven. Het Nederlandse plan ziet er daarbij nog vollediger uit dan het Belgische. Maar in de praktijk blijkt het niet zo succesvol in het bereiken van lokale stakeholders. Een van de problemen lijkt te zijn dat acties binnen de hitteplannen te veel vrijblijvend worden gelaten, zodat stakeholders zich niet gebonden voelen om aan een oproep gehoor te geven, vooral als ze het onderwerp ook geen hoge prioriteit geven. Een manier om dit te overkomen is door het hitteplan een wettelijke basis mee te geven, zodat acties niet langer vrijblijvend zijn. In België ligt er een grotere verantwoordelijk bij de gemeente op het terrein van hitte en gezondheid dan in Nederland. Hierbij is het aantal acties wat genomen wordt dan wel afhankelijk van hoe belangrijk de gemeente het onderwerp hitte vindt. In ons onderzoek hebben we twee Belgische gemeenten met elkaar vergeleken, en het waren ook precies voorbeelden van hoe het wel moet, en hoe het juist niet moet. Maar wanneer je gemeenten een duidelijke opdracht meegeeft over lokale implementatie, dan zou dat zeker een positief effect kunnen hebben op het reduceren van de negatieve impact door hitte.

Wat is een van de successen van het National Hitteplan? In hoeverre draagt dit succes bij aan een succesvolle implementatie van het hitteplan?

In Nederland bestaat een goede en langlopende samenwerking tussen het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de 25 regionale GGD ’en, ook op het terrein van hitte. Hierdoor bestaat er binnen de GGD, als verspreider van de informatie, een groot draagvlak voor het uitvoeren van deze taak. Het lastige is dat GGD-regio’s behoorlijk groot zijn, waardoor het voor een individuele GGD vrijwel onmogelijk is om een volledig overzicht te krijgen en te houden voor wat betreft zorginstellingen, huisartsen, kinderdagverblijven, etc. in hun regio. Dit zou ook op een meer lokaal niveau georganiseerd kunnen worden, bijvoorbeeld op gemeenteniveau.

Het artikel is hier http://www.mdpi.com/1660-4601/13/11/1120 ‘open access’  beschikbaar.