Beekherstel versneld - 9 interviews


Tot de jaren vijftig konden de meeste beken nog vrijuit meanderen, overstromen, op eigen wijze water afvoeren, grind en zandbakjes aanleggen en weer verplaatsen. De beken waren dan ook een paradijs voor beekminnende soorten zoals beekprik, zalm, forel, bronlibellen, beekjuffers, vlottende waterranonkel en honderden andere dieren en planten. Ze beschikten over diepe en ondiepe plekken, plekken met modder, zand of grind. Er was schaduw door de overhangende struiken en bomen op de oever waardoor het water koel en zuurstofrijk bleef en er was veel variatie in stroming.

Totdat waterschappen in de decennia erna deze meanderende beken strak trokken en kanaliseerden zodat het water in hoog tempo werd afgevoerd. Maatregelen die aanvankelijk goed leken voor de boeren: ze verbeteren de waterhuishouding van de percelen, de opbrengsten van de akkers gaan omhoog, koeien houden droge voeten. Maar minder goed voor de benedenstroomse gebieden waar vaak wateroverlast ontstaat en ook niet goed voor de flora en fauna van die beken. Veel kenmerkende soorten verdwijnen naar de marge, meer algemene sloot- en kanaalsoorten nemen hun plek in. En omdat ook de bomen en struiken langs de oevers worden verwijderd, zij hinderen met hun overhangende en invallende takken en bladeren immers de doorstroming, groeien ook algemene waterplanten er welig waardoor de rechtgetrokken beken regelmatig moeten worden geschoond.

Mede dankzij de Kaderrichtlijn Water (KRW), die alle EU-landen verplicht de ecologische waterkwaliteit in beken te herstellen, komen waterschappen gedeeltelijk op dit strakke waterregime terug. Ze doen hun best de vijfduizend kilometer beek voor 2027 te herstellen. Ze graven de loop van de oude meanders weer uit, kopen aanliggende landbouwpercelen aan zodat de beek kan overstromen en verplaatsen bekadingen. Een enorme operatie die de beken en hun omgeving ook klimaatrobuuster maakt, zo is de verwachting. Het water wordt bovenstrooms langer vastgehouden, waardoor daar minder kans is op verdroging en benedenstrooms minder op wateroverlast.

Toch werkt de KRW nog niet helemaal uit zoals gewenst. Als er verder niets extra’s gebeurd, gaan we niet voldoen aan de Europese doelen die zijn gesteld, zo concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving. Er moet een schepje bovenop.

Daarom experimenteren waterschappen nu met het zogenoemde Bouwen met Natuur: ze leggen houtpakketten - takken en boomstronken - in de beek, beplanten de oevers met struiken en bomen, brengen grind en zand in het water, maaien zeer beperkt tot niet en veranderen het peilbeheer. Grote voordelen van deze kleine maatregelen: ze kosten weinig geld - de natuur doet het werk, zoals het verplaatsen van zand en grind- zijn makkelijk toepasbaar en de randvoorwaarden voor beekminnende soorten herstellen snel, zo blijkt uit wetenschappelijke literatuur. In het rapport ‘Kennisoverzicht kleinschalige maatregelen in Brabantse beken’, dat STOWA samen met drie waterschappen, Wageningen UR en Provincie Brabant in 2017 uitbracht, is die kennis gebundeld en vertaald naar de praktijk.

In dit boekje ‘Beekherstel Versneld/t’ zijn pilotprojecten van negen waterschappen beschreven. Daarnaast vertellen bestuurders hoe Bouwen met Natuur tot nu toe uitwerkt en hoe betrokkenen erop reageren. Het is nog te vroeg voor resultaten, de meeste projecten lopen slechts een paar jaar, maar de voorlopige uitkomsten zijn positief: water blijft langer in het gebied waarmee uitdroging wordt voorkomen en de beken zien er al een stuk gevarieerder en natuurlijk uit. Betrokkenen zoals boeren en burgers reageren meestal ook positief op deze vorm van beekherstel, vertellen zij. Hoewel dat nog niet alles zegt, omdat de meeste pilotprojecten zich nu vooral bevinden in natuurgebieden en geen tot weinig bedreiging vormen voor de belendende landbouw en bebouwing.


Project type
Onderzoek
Schaal
Landelijk
Thema
Droogte, Wateroverlast