Zuid-Nederland stelt uitvoeringsagenda op om klimaatbestendig te worden


In Limburg en Noord-Brabant bereiden gemeenten, waterschappen en provincies zich voor op de gevolgen van klimaatverandering. Om uiterlijk in 2050 helemaal klimaatbestendig en waterrobuust te zijn hebben ze voor de komende zes jaar de Uitvoeringsagenda ruimtelijke adaptatie Zuid-Nederland opgesteld. Hieronder kun je lezen wat daar in staat.

Hoe is deze uitvoeringsagenda tot stand gekomen?

Sinds 2016 werken de overheden in Limburg en Noord-Brabant aan klimaatadaptatie. Zij doen dit via werkregio’s en het Platform Klimaatadaptatie Zuid-Nederland. Het gezamenlijke Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie Zuid-Nederland is begin 2021 bijgewerkt en bestaat uit de volgende drie onderdelen:

  • De Adaptatiestrategie: hierin staan de gezamenlijke werkwijze, doelen en ambities om in 2050 klimaatbestendig te zijn.
  • Het Werkplan Deltaplan Hoge Zandgronden (DHZ) voor 2022-2027: hierin staan de maatregelen en beleidsacties om de waterbeschikbaarheid klimaatbestendiger te maken.
  • De Uitvoeringsagenda Ruimtelijke Adaptatie Zuid voor 2021-2027: de uitvoeringsagenda richt zich op het gebruik van de openbare ruimte en het stedelijk gebied om maatregelen te nemen op het gebied van extreme wateroverlast, droogte, hitte en overstromingen. De uitvoeringsagenda bestaat uit de activiteiten in de 13 werkregio’s in Brabant en Limburg en de opgaven waaraan ze samen op het niveau van Zuid-Nederland gaan werken.

Hoe werken de partijen met elkaar samen?

In de uitvoeringsagenda staat hoe de verschillende overheden op bestuurlijk en ambtelijk niveau met elkaar samenwerken. Gemeenten werken lokaal aan klimaatadaptatie en versterken dit binnen de werkregio waar ze deel van uitmaken. In werkregio’s zitten behalve gemeenten ook waterschappen en drinkwaterbedrijven. Ze werken ook samen met de provincie. Vanuit de werkregio kunnen overheden aanspraak maken op de Impulsregeling klimaatadaptatie om de aanpak van klimaatadaptatie te versnellen. De werkregio’s en gemeenten gebruiken stresstesten en risicodialogen om de Impulsregelen aan te vragen. Vier keer per jaar komen alle betrokken partijen bij elkaar in het Platform Klimaatadaptatie Zuid-Nederland. Ze stemmen dan onder andere hun plannen met elkaar af, wisselen kennis en informatie uit en geven samen de thema’s vorm waar ze zich mee bezig houden.

Wat staat er in de uitvoeringsagenda?

De samenwerkende partijen hebben afgesproken dat in 2027 twintig procent van de regio om kan gaan met extreem weer en watertekort. Om deze transitie lokaal en in werkregio’s te ondersteunen, werken de partijen op het niveau van Zuid-Nederland bij acht onderwerpen samen. Deze acht onderwerpen werken de partijen in 2021 uit tot een actieprogramma 2021-2022:

  • Ambitie en strategie bepalen: Dat gebeurt via de adaptatiestrategie, het eerste deel van het Uitvoeringsprogramma.
  • Monitoring: Om de ambities en doelstellingen te halen willen de partijen het proces lokaal en regionaal monitoren.
  • Risicodialogen voeren: De partijen voeren op verschillende niveaus risicodialogen, bijvoorbeeld om inzichten uit de stresstests te kunnen gebruiken voor uitvoerende maatregelen.
  • Maatregelen vastleggen: Om ervoor te zorgen dat de partijen het Uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie Zuid-Nederland ook daadwerkelijk uitvoeren, is het nodig om de uitvoeringsagenda’s op verschillende niveaus met elkaar te verbinden. Die uitvoering wordt de komende jaren steeds concreter en scherper. Met behulp van de Omgevingswet verankeren de partijen klimaatadaptatie in het ruimtelijk beleid.
  • Kennis uitwisselen en agendering: Werkregio’s kunnen met elkaar samenwerken in het Platform Klimaatadaptatie Zuid-Nederland voor opgaven waar ze hulp bij kunnen gebruiken. En ze kunnen elkaar inspireren door goede praktijkvoorbeelden te delen.
  • Communicatie: Op het niveau van Zuid-Nederland werken de partijen aan een digitale omgeving die de communicatie tussen de dertien werkregio’s verbetert. Zo kunnen ze belangrijke documenten en voorbeelden met elkaar delen in een besloten leeromgeving.
  • Partijen verbinden: Op het niveau van Zuid-Nederland zoeken werkregio’s en samenwerkingspartners naar verbinding met nieuwe partijen. Dan kan bijvoorbeeld door symposia te organiseren of nieuwe partijen actief te benaderen. Werkregio’s kunnen ook lokaal partijen verbinden. Een voorbeeld van verbinding is de Bestuurlijke Klimaatadaptatie Tafel Limburg (BKaL) waar een groot aantal partijen samenkomt om na te denken over waterbeschikbaarheid en klimaatadaptatie.
  • Capaciteit en middelen: Op het niveau van Zuid-Nederland kunnen de werkregio’s een gesprekspartner zijn voor het Rijk, onder andere waar het gaat om invulling te geven aan het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA). Onderling kunnen werkregio’s van elkaars kennis, informatie en ervaring gebruik maken. Binnen de werkregio kunnen de partijen taken verdelen en personeel uitwisselen.

Leerpunten

Het opstellen van deze uitvoeringsagenda heeft tot de volgende leerpunten geleid:

  • Door samen een uitvoeringsagenda op te stellen leer je elkaar beter begrijpen en leer je zoeken naar waardevolle verbindingen.
  • Het is goed als overheden met elkaar kunnen samenwerken maar tegelijk ook vrij zijn om vanuit hun eigen kracht en op hun eigen manier te werken.
  • Om samen oplossingen te kunnen vinden voor de gevolgen van klimaatverandering is maatwerk en onderling vertrouwen nodig. Daarvoor moet je inhoud én proces met elkaar afstemmen.
  • Je moet je bewust zijn van de verschillen tussen bestuurlijke niveaus. Ook moet je rekening houden met de verschillende kenmerken van de gebieden waar je maatregelen wilt nemen.

Contactpersoon

Maarten van der Heide
Voorzitter Platform Klimaatadaptatie Zuid-Nederland
platformKA-ZN@brabant.nl


Projectsoort
Uitvoeringsagenda
Deelnemer
Platform Klimaatadaptatie Zuid-Nederland
Schaal
Regio
Thema
Droogte, Hitte, Overstroming, Wateroverlast