Bodembiodiversiteit als oplossing tegen wateroverlast en droogte
Biodiversiteit is enorm belangrijk. Ook onder de grond speelt biodiversiteit een grote rol: dit noemen we bodembiodiversiteit. Dirk-Siert Schoonman vertelt waarom bodembiodiversiteit goed is voor de landbouw én hoe het kan helpen om de gevolgen van wateroverlast en droogte tegen te gaan.
Wat is dat eigenlijk, bodembiodiversiteit?
‘Meestal hebben we het over biodiversiteit boven de grond, het zichtbare. Dat is ook wat het meest tot de verbeelding spreekt. Toch bevindt maar liefst 43 procent van de diversiteit van flora en fauna zich in de bodem. En dat is bodembiodiversiteit: alles wat leeft en groeit in de grond, van schimmels en bacteriën tot regenwormen en aaltjes. Een hogere bodembiodiversiteit zorgt voor een betere kwaliteit van de bodem.’
Op welke manier kan bodembiodiversiteit wateroverlast en droogte tegengaan?
‘Als de bodem van goede kwaliteit is, kan hij water bufferen en infiltreren. Voor de kwaliteit van de bodem speelt biodiversiteit een belangrijke rol. Daarbij is het belangrijk dat er vrije ruimte aanwezig is in de bodem, en dat hij dus niet samengeperst is. Vrije ruimte ontstaat op het moment dat er organische stof in zit. Dat zijn vaak levende wortels en oud organisch materiaal. Organische stof zorgt ervoor dat er meer biodiversiteit aan diertjes in de bodem is, zoals wormen, kevertjes en mollen. Pendelaars bijvoorbeeld zijn wormen die gangen graven van bovenin de bodem waar de groei plaatsvindt naar diepere ondergrond. Zo zorgen deze beestjes voor meer vrije ruimte in de bodem. Het voordeel van die vrije ruimte is dat de sponswerking van de bodem omhooggaat. Eén van de voordelen daarvan is dat de bodem het water beter opneemt bij hevige regenbuien, waardoor er minder wateroverlast ontstaat. De bodem houdt het water door die sponswerking ook langer vast, en vult bovendien de onderliggende grondwatervoorraad aan. Daardoor droogt de bodem minder snel uit in droge periodes.’
Is de bodembiodiversiteit veranderd? Is die slechter of beter dan vroeger?
‘De bodembiodiversiteit is echt aan het dalen. Dat heeft drie oorzaken:
- De bodem wordt heel eenzijdig gebruikt. Het gevolg daarvan is dat de bodem op een bepaald moment niet meer functioneert zoals zou moeten, waardoor gewassen minder goed groeien.
- De bodem wordt steeds meer samengedrukt door zware machines, als gevolg van technische vooruitgang in de agrarische sector. Door deze verdichting van de bodem kan hij niet goed meer functioneren. De bodem heeft vrije ruimte nodig voor zuurstof, water, wortels en organische stof van de planten.
- Om gewassen toch goed genoeg te laten groeien, worden er vaak middelen gebruikt die slecht zijn voor de bodembiodiversiteit. Denk bijvoorbeeld aan gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest.
Over dat derde punt: de wens van de maatschappij en de agrarische sector is om los te komen van deze correctiemiddelen, omdat deze milieutechnische gevolgen hebben. Het produceren van kunstmest kost bijvoorbeeld direct heel veel energie. En gewasbeschermingsmiddelen zijn wel gunstig voor het gewas dat je laat groeien, maar hebben veel beperkingen voor de biodiversiteit. Als we dit soort correctiemiddelen niet meer gebruiken, moeten we terugvallen op het natuurlijke systeem van de bodem, waar biodiversiteit een essentiële rol speelt.’
Welke maatregelen kun je nemen om de bodembiodiversiteit te verbeteren?
‘Boeren kunnen bijvoorbeeld minder zware machines op het land gebruiken. De technische vooruitgang helpt daarbij, want er komen in plaats van zware nu steeds slimmere en lichtere machines. Doordat deze machines lichter zijn, persen ze de grond veel minder samen. Maar denk ook aan precisiegewasbescherming: je behandelt alleen die plantjes die ook echt gewasbescherming nodig hebben in plaats van het gehele perceel te behandelen. Beide maatregelen zijn gunstig voor de bodembiodiversiteit. En vanuit welke visie gaat de boer te werk? Ook dat is belangrijk. Rijdt hij de mest uit omdat de mestkelder vol is? Of rijdt hij de mest uit omdat het een geschikt moment is voor de grond? Denkt hij vanuit de technische beperkingen van het bedrijf of vanuit de technische mogelijkheden voor de grond? Het kost misschien extra inzet van financiële middelen om vanuit dat laatste te denken, maar het levert ook een besparing op doordat de exploitatiekosten lager zijn.
Als waterschappen gaan we trouwens niet over de maatregelen zelf. Maar we gaan hierover wel in gesprek met onze partners. Dat zijn vooral terreinbeherende organisaties en boeren, maar ook burgers in de steden. Onze taak is vooral om hun te vertellen wat de bodem doet en wat die kan bijdragen aan klimaatadaptatie.’
Wat gebeurt er nu al om de bodembiodiversiteit te verbeteren?
‘We geven veel advies, bijvoorbeeld aan gemeenten en boeren, en denken met hen mee over de verbetering van bodembiodiversiteit. Daarnaast zijn we aangesloten bij verschillende samenwerkingsinitiatieven waarin we proberen het belang van bodembiodiversiteit te benadrukken, bijvoorbeeld de Regio Foodvalley. Want om ons aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering is het heel belangrijk om veel integraler te gaan denken. We moeten in ieder geval af van de losse pilots, en echt toe naar een systeem waarbij het vanzelfsprekend is om de bodembiodiversiteit overal te verbeteren. Het is goed dat er nu een grote transitie op gang komt in de landbouw: de minister wil toe naar kringlooplandbouw, waarin voedingsstoffen die we uit de bodem halen, ook weer naar de bodem teruggaan. En het is mooi dat we onze ideeën in die grote transitie kunnen verankeren. Want pas als we de bodembiodiversiteit overal verbeteren, kan dat ons watersysteem echt helpen.
En iets concreets dat we zelf bijvoorbeeld al proberen te doen is ons maaisel van slootkanten en dijken inzetten als bodemverbeteraar, op een circulaire manier. Dat betekent dat het gecomposteerd wordt tot organisch materiaal dat boeren daarna kunnen inzetten op landbouwgrond. Zo proberen we het organisch stofgehalte van die grond te verhogen. Dat doen we zelf, maar wel altijd samen met partners. Want die grotere oppervlakken zijn niet van ons. We vragen dus aan terreinbeherende organisaties en aan boeren om het maaisel voor hun bodem te gebruiken, en we maken voor hen helder wat het doel daarvan is en wat hun voordeel daarbij kan zijn. ’
Wat gebeurt er nog niet of te weinig om de bodembiodiversiteit te verbeteren? Wat moet er gebeuren om dat te veranderen?
‘Het is goed dat de bodem de laatste tijd veel aandacht krijgt. Niet alleen in de media en de landbouwsector, maar ook bij het rijk: minister Carola Schouten heeft er veel aandacht voor, zij is in 2019 gestart met een Nationaal Programma Landbouwbodems. Dus er gebeurt al wel veel. Wat er nog onvoldoende gebeurt, is: van theorie naar praktijk. Het verbeteren van de bodembiodiversiteit gebeurt nog te weinig in de praktijk. De twee grootste oorzaken daarvan zijn:
- Om de bodembiodiversiteit te verbeteren, moet de bestaande wet- en regelgeving worden aangepast. Dat was bijvoorbeeld ook toen we ons maaisel wilden inzetten voor de bodem.
- Nog niet alle boeren brengen de theorie in praktijk, omdat ze nog niet allemaal overtuigd zijn van de voordelen van een betere bodembiodiversiteit. We moeten dat voordeel voor de agrarische sector nog meer laten zien. Want het producerend vermogen van de grond gaat er wel door omhoog, maar het gebeurt heel traag. Het duurt zo vijf jaar voordat je het merkt. En dat is lastig. Als ondernemer zie je liever heel snel de positieve effecten. Maar zo werkt de bodem niet. Het kan zelfs zo zijn dat de kwaliteit van de bodem eerst verslechtert en pas na langere tijd verbetert. Voor een hogere bodembiodiversiteit heb je veel geduld nodig. Bovendien heb je geen controle over hoe de bodem werkt, want je bent ook afhankelijk van de weersomstandigheden. Het is geen gesloten systeem zoals bij glastuinbouw, dat je helemaal zelf regelt en controleert. Dus het is ook echt een kwestie van visie en durf.’
Welke andere maatregelen dan verbetering van de bodembiodiversiteit kun je in de ondergrond nemen om gebieden klimaatbestendiger te maken?
‘In de ruimtelijke inrichting van de ondergrond kun je rekening houden met het natuurlijk systeem van de bodem. Het is belangrijk dat we de relaties onder de grond beter zien en begrijpen. Dat betekent dat veel verschillende partijen hun kennis met elkaar moeten delen. Verschillende overheden moeten bijvoorbeeld bij ruimtelijke ontwikkelingen veel meer integrale oplossingen zoeken voor een gebied. Het is wel een grote uitdaging om dat zorgvuldig te doen. Als waterschap hebben we daarvoor zelf de Blauwe Omgevingsvisie 2050 ontwikkeld. Daarin komen alle belangrijke toekomstige thema’s aan de orde waarbij water een cruciale rol speelt. Alle verbanden binnen en tussen die thema’s hebben we daar in beeld gebracht: de verbanden boven de grond, in de grond en diep onder de grond. Met deze Blauwe Omgevingsvisie kunnen we met onze bestuurlijke partners in gesprek gaan over integrale oplossingen voor de toekomst. Wat zijn de relaties tussen de thema’s in een bepaald gebied? Hoe nemen we daar de juiste maatregelen die niet alleen zorgen voor een goed watersysteem, maar ook voor voldoende en goed grondwater, en voor een klimaatbestendige bodem?’
Over Dirk-Siert Schoonman
Dirk-Siert Schoonman is sinds 2015 heemraad voor het Waterschap Vallei en Veluwe en heeft daar het watersysteem en de kwaliteit van de leefomgeving in zijn portefeuille. Daarnaast is hij betrokken bij de Regionale Energiestrategie van de Regio Foodvalley. Verder is Dirk-Siert dagelijks bestuurslid van de Unie van Waterschappen. Ook daar heeft hij watersysteem en energie en klimaat in zijn portefeuille.
Delen
Dirk-Siert Schoonman | Fotostudio 7