De pilotparadox: de keerzijde van succes

Gepubliceerd 1 februari 2019

Interview met Heleen Vreugdenhil en Jitske van Popering over de condities die nodig zijn om te komen tot een succesvolle pilot.

Steeds vaker worden complexe, maatschappelijke opgaven opgepakt in pilots, proeftuinen en living labs. Op deze manier proberen overheden nieuwe werkwijzen te ontwikkelen en toe te passen. Tegelijkertijd zien we dat innovaties vaak blijven hangen in de pilotsfeer en niet verder komen. Onderzoekers Heleen van Vreugdenhil (Deltares en TU Delft) en Jitske van Popering (Erasmus Universiteit Rotterdam) vroegen zich af waarom dat is en vooral hoe je de doorwerking van pilot projecten kunt verbeteren.

Waarom doen jullie onderzoek naar pilot projecten?

"De meeste klimaatadaptatie-initiatieven zijn complex van aard. Je hebt te maken met veel partijen met verschillende belangen en zienswijzen, kennisleemtes en onzekerheden - zowel met betrekking tot klimaat als maatschappij. Er worden vaak innovatieve ideeën uitgedacht om een antwoord te geven op de adaptatie-uitdagingen. Vervolgens worden pilot projecten gebruikt om meer te weten te komen over de werking van zo’n idee in de praktijk. Het vervelende is dat het overgrote deel van de ideeën strandt in deze pilotfase en slechts heel weinig ideeën verder worden ontwikkeld en in beleid terecht komen – zelfs wanneer de resultaten positief zijn. Wij vroegen ons af waarom dat is en vooral hoe je de doorwerking van pilot projecten kunt verbeteren."

Wat is de pilotparadox?

"Bij pilots gaat het in eerste instantie om het toepassen en uitproberen van een innovatief idee. De mate waarin de pilot naar tevredenheid is uitgevoerd en kennis wordt ontwikkeld over de innovatie noemen we intern succes. Extern succes daarentegen is de mate waarin we de pilot terug zien komen in nieuwe initiatieven en beleid en zo tot blijvende verandering leidt. De paradox schuilt erin dat condities die nodig zijn om intern succes te behalen tegengesteld zijn aan de condities die nodig zijn om extern succes te behalen. Je ziet dan ook dat pilots die opgezet zijn om een groot intern succes te behalen de grootste moeite hebben om tot doorwerking te komen. Voorbeelden van tegengestelde condities zijn het type mensen dat je nodig hebt (creatievelingen versus volhouders), de afstand die er is tot beleid (ruimte om te experimenteren versus aansluiting bij bestaande regels en denkbeelden),  en de schaalgrootte (klein om beheersbaar te houden versus werkelijke schaal)."

Kan je een voorbeeld geven op het gebied van Ruimtelijke Adaptatie?

"Eén van de pilots in Dordrecht is bijvoorbeeld de waterkraan. Door het aanleggen van watergangen, wordt het mogelijk om de waterkwaliteit in de binnenstad te verbeteren via de Nieuwe Dordtse Biesbosch in het zuiden van het Eiland van Dordrecht. De waterkwaliteit is niet heel goed, maar nog niet zo slecht dat het waterschap moet ingrijpen. Als we dan alleen kijken naar intern succes, dan gaat het alleen om de vraag of het lukt deze watergangen te realiseren. Maar wanneer we kijken naar het extern succes komen nieuwe vragen in beeld. Lukt het een programma op te stellen en uit te voeren voor een probleem dat tot niemands kerntaak hoort? Lukt het de maatschappelijke baten goed mee te laten wegen? En hoe kunnen waterschap en gemeente hiervoor de samenwerking zoeken met maatschappelijke en private partijen? Als we dat leren, dan worden we daadwerkelijk slimmer in het realiseren van klimaatbestendige maatregelen."

Wat zijn de belangrijkste lessen die jullie tot nu toe hebben opgehaald?

"Wat we al gauw zagen is dat de blik vaak naar binnen is gericht: men is druk bezig een pilot van de grond te krijgen, de financiering en juiste mensen te betrekken, een proeflocatie te vinden en natuurlijk om tot uitvoering te komen. En wanneer de pilot is afgelopen gaat ieder weer zijn eigen weg. Echter, om tot zowel intern als extern succes te komen is het van belang je al vroegtijdig te oriënteren op wat nodig is om tot extern succes te komen en hier op in te spelen. Denk vast na over wat potentiële nieuwe projectlocaties zijn en ga in gesprek met de betrokken partijen, zodat de innovatie bekender wordt en ingezet kan worden op continuïteit – ook van mensen. Gaandeweg kan je meer nadruk leggen op deze condities voor extern succes en zoveel mogelijk gaan aansluiten bij de behoeften en vragen van de partijen."

Hoe kan je omgaan met de paradox?

"Belangrijke basisprincipes voor pilots voor klimaatadaptatie zijn het hebben van een uitnodigende houding en zorgen dat er voor ieder wat wils is, zodat partijen, ieder met hun eigen intensiteit, betrokken willen zijn en blijven. Er moet gesproken worden over doelen, zowel in de pilot als daarna, zodat het helder is waarvoor de pilot wordt ingezet en daar op gestuurd kan worden.  Het ontwikkelen van een goed verhaal is belangrijk om de boodschap door te geven en mensen geïnspireerd raken en blijven. Een voorbeeld ‘in actie’ draagt daar zeker aan bij, dus neem mensen mee het veld in. Cruciaal is het opbouwen van een goed, uitgebreid netwerk, zowel binnen de pilot als daarbuiten, zodat niet alleen deze mensen bekend raken met het idee, maar ook de aansluiting gezocht kan worden met beleid en werkwijzen van organisaties, en vervolginitiatieven ontwikkeld kunnen worden. Om dit mogelijk te maken is het van belang al in het pilotvoorstel middelen te reserveren - geld, maar vooral tijd om te netwerken en de boodschap uit te dragen. Tot slot, iedereen in de pilot is potentieel een ambassadeur van de innovatie, dus koester het enthousiasme en durf de innovatie ook over te laten aan anderen."

Wat willen jullie in de toekomst nog doen?

"We willen een groot aantal pilots analyseren om zo nog beter te begrijpen waar je pilots op kan sturen om bepaalde effecten te krijgen, en zo partijen die pilots in willen zetten te kunnen adviseren."

Heleen Vreugdenhil en Jitske van Popering
Heleen Vreugdenhil Heleen Vreugdenhil is onderzoeker bij Deltares en de TU Delft op het gebied van innovatieprocessen in de publieke ruimte. Heleen richt zich op de vraag hoe het ontwerp van een pilot project kan bijdragen aan het behalen van de doelen, inclusief de doorwerking. Dit gaat met name om pilot projecten in rivieren, aan de kust en in de stad waarbij verschillende belangen elkaar raken of versterken.
Jitske van Popering Jitske van Popering is onderzoeker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, bij de afdeling Bestuurskunde en de incubator GovernEUR. In haar onderzoek staat de samenwerking tussen overheden, en tussen overheden en maatschappij centraal. Jitske is betrokken bij tal van onderzoeken naar samenwerking en besluitvorming in watermanagement, energietransitie en ruimtelijke ordening.