Klimaatadaptatie, dat doe je samen!

Gepubliceerd 12 oktober 2017

Het nieuwe Deltaplan Ruimtelijke adaptatie haalde op Prinsjesdag volop het nieuws. Nederland moet aan het werk om de klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden. Een vergelijkbare boodschap stond in de Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS), die in december 2016 verscheen. Wat is de relatie tussen het Deltaplan en de strategie? En hoe past het nog te verschijnen Uitvoeringsprogramma van de NAS in het geheel? Die vragen legden we voor aan de twee projectleiders.

Sofie Stolwijk, Programmamanager Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie en Stef Meijs, projectleider Nationale Klimaatadaptatiestrategie treffen elkaar in het restaurant van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM). Ze delen een belangrijk doel: ervoor zorgen dat Nederland zich goed voorbereidt op klimaatverandering. Een opgave die flink versneld moet worden, want het klimaat verandert in rap tempo en de gevolgen liegen er niet om.

Waarom zijn er twee verschillende trajecten: een Deltaplan Ruimtelijke adaptatie, onderdeel van het Deltaprogramma, en een Nationale klimaatadaptatiestrategie?

Sofie: “Vooropgesteld: het draait bij beide trajecten om hetzelfde: aanpassing aan klimaatverandering en extremer weer en werken aan een klimaatbestendig Nederland. Het Deltaprogramma werkt daar al aan sinds 2010, eerst vooral vanuit waterveiligheid en de beschikbaarheid van zoetwater, later kwam daar ruimtelijke adaptatie bij. De aanpak met een nationaal programma als het Deltaprogramma, waarin alle overheden samenwerken, is  vrij uniek. Voorop staat dat we rampen en schade voor willen zijn.”

Stef: “In 2012 adviseerde de Algemene Rekenkamer om te zorgen voor beleid over de volle breedte van klimaatverandering. Het kabinet heeft dat advies in de klimaatagenda van 2013 overgenomen. Daarnaast  vroeg de Europese Commissie alle lidstaten om een nationale klimaatadaptatiestrategie te maken. Zo’n strategie is breder dan het Deltaprogramma. Nederland heeft die gelegenheid benut om alle klimaateffecten in beeld te brengen en de gevolgen ervan te benoemen voor verschillende sectoren.”

Hoe versterken het Deltaprogramma en de NAS elkaar?

Sofie: “Het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie heeft een stevige basis. Alle overheden hebben er samen aan gewerkt en doen er actief aan mee. Die energie is belangrijk, daar moeten we op voortborduren. Niemand kan meer zeggen: ‘ik wist niet dat ik iets moest doen aan klimaatadaptatie’.”

Stef: “Wat de NAS kan bijdragen, is de brede benadering van klimaatadaptatie. De boodschap is voortdurend: let op dat je niets over het hoofd ziet bij het nemen van maatregelen. In de NAS staan overzichtelijke bollenschema’s, die meer dan honderd klimaateffecten in beeld brengen. Mijn tip zou zijn: loop die langs, dan vergeet je niets. Het unieke van de NAS is ook de sectorale insteek.”

Sofie: “In de NAS komen thema’s aan bod die in het Deltaprogramma nog niet waren opgepakt. Dat is een waardevolle aanvulling en maakt het plaatje compleet.”

Zowel in de NAS als in het Deltaplan staat dat er dialogen moeten worden gevoerd: gesprekken tussen partijen over klimaatadaptatie. Wat is het verschil tussen de dialogen?

Sofie: “In het Deltaplan is afgesproken dat iedereen aan de slag gaat met de stresstest, om de kwetsbaarheden in beeld brengen voor wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen. De stresstest moet uitmonden in lokale en regionale risicodialogen tussen alle betrokken partijen – ook bedrijven en burgers. Die dialogen draaien om praktische vragen als: wat betekenen de uitkomsten uit de stresstest voor mijn gebied, voor mijn wijk, voor mijn straat? En wat gaan we daaraan doen?”

Stef: “De NAS-dialogen zijn thematisch, breder en meer overkoepelend. Het kan ook om een specifieke sector, branche, keten of effect gaan. Wij noemen ze nationale klimaatadaptatiedialogen. Ze gaan bijvoorbeeld over hitte en gezondheid of over de verzekerbaarheid van klimaatrisico’s. We proberen per onderwerp alle betrokken partijen aan tafel te krijgen, zodat er uiteindelijk breed gedragen afspraken en acties uit voortkomen. Het is belangrijk om ruimtelijke maatregelen te nemen tegen hittestress, zoals het aanleggen van groen en water. Daarin voorziet het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie. Maar er zijn ook andere aspecten die om aandacht vragen. Bijvoorbeeld: hoe bereik je kwetsbare groepen? Welke rol kan de thuiszorg spelen in het tegengaan van hittestress? Die onderwerpen komen aan bod tijdens de klimaatadaptatiedialogen.”

Er moet veel gebeuren om ervoor te zorgen dat Nederland in 2050 klimaatbestendig is. Veel acties liggen op het bord van lokale en regionale partijen. Waar kunnen zij terecht voor ondersteuning?

Sofie: “Er is grote behoefte aan het delen van praktijkkennis en praktijkervaring. In het voorjaar van 2018 lanceren we het Platform Samen Klimaatbestendig. Dat is een netwerk van mensen, die als een soort makelaars gaan fungeren: ze koppelen vragen van de ene partij aan ervaringen van een andere partij. Op het Kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie is alle informatie digitaal te vinden. Ook het Stimuleringsprogramma wordt voortgezet. Dat kan extra zetjes geven, bijvoorbeeld voor het uitvoeren van een pilot of het opzetten van een living lab.”

Stef: “Er is heel veel kennis beschikbaar, maar die bereikt niet altijd de mensen die specifieke vragen hebben. Die verbinding van vraag en aanbod is dus echt nodig. Hopelijk groeit het Kennisportaal uit tot een breed portaal, waarop alles te vinden is op het gebied van klimaatadapatie. Ik vind de sectorbenadering uit de NAS heel belangrijk. We willen per sector de klimaateffecten in beeld brengen en zo goed mogelijk laten zien wat de gevolgen kunnen zijn.”

Het onderwerp klimaatadaptatie ligt bij iedereen vers in het geheugen, omdat het Deltaplan net is verschenen. Hoe houden jullie de druk op de ketel?

Stef: “Door continu aandacht te vragen voor het onderwerp. We werken momenteel aan het Uitvoeringsprogramma van de NAS, ik denk dat het verschijnt in het voorjaar van 2018. Dat kan weer een mooi moment zijn om landelijk aandacht te vragen voor klimaatadaptatie. Er zijn ook plannen voor een grote nationale conferentie over hittestress, in de zomer van 2018. En ieder najaar is er natuurlijk het Deltacongres.”

Sofie: “Communicatie speelt een belangrijke rol. We willen regelmatig goede voorbeelden laten zien. Er gebeurt al heel veel in de regio’s; daar is genoeg energie. Het is aan ons, als nationale teams, om ervoor te zorgen dat klimaatadaptatie op ieders netvlies staat. Dat is ook nodig, want in 2019 moeten alle regio’s stresstesten hebben gemaakt. Iedereen moet aan de slag. We houden de vinger aan de pols in de jaarlijkse Deltaprogramma’s. De aandacht voor klimaatadaptatie mag niet meer verslappen.”


Stef en Sofie