Waterschap, gemeente Eindhoven en TU/et richten OntwerpLab op voor de Klimaatrobuuste Stad
Hittegolven, droogte, hoosbuien, overstromingen – ons klimaat verandert, en als we niets doen, worden onze steden straks onleefbaar. Om dat te voorkomen, richtten de gemeente Eindhoven, TU/e en waterschap De Dommel een OntwerpLab op, waarin ze samen praktische oplossingen uitwerken voor een stad waar het óók onder extreme weersomstandigheden fijn wonen is. Op 20 februari presenteerden tien internationale studenten de eerste ideeën voor twee Eindhovense wijken: Celsius en Vredeoord. “In plaats van water als een probleem te zien, gebruiken we het om de wijk mooier te maken.”
Het idee voor het OntwerpLab ontstond eind 2016, toen watergraaf Peter Glas van De Dommel besloot een bezoek te brengen aan het college van bestuur van de TU/e. “Vroeger hield ons werkgebied op bij het bord ‘bebouwde kom’, maar door de problemen die in de stad ontstaan door hitte en waterafvoer, moeten we ook daar in actie komen”, stelt Glas. “Omdat dit voor ons een vrij nieuw werkterrein is, zocht ik toenadering tot de TU/e.” Professor Pieter van Wesemael van de leerstoel Urbanism & Urban Architecture was blij met die stap van Glas: “Een samenwerking met de ‘echte wereld’ is zeer interessant voor ons integrale curriculum. Hier worden we allemaal wijzer van.”
Hittestress
Halverwege 2017 schoof ook wethouder Mary-Ann Schreurs van de gemeente Eindhoven aan. “Onze stad móet duurzamer en klimaatbestendiger worden; anders sterven er straks mensen omdat het leven er ondraaglijk wordt. In sommige steden is zomers wel 8°C warmer dan daarbuiten. Hittestress wordt een groot probleem, naast wateroverlast. Daarom hanteren wij inmiddels een klimaatrobuustheidstoets voor Eindhovense projecten”, stelt ze. Elphi Nelissen, decaan van de Faculteit Bouwkunde valt haar bij: “We moeten onze steden zodanig duurzaam ontwerpen dat het leven er oneindig kan doorgaan. Deze samenwerking is een eerste stap.” Scheurs maakt graag gebruik van het enorme innovatiepotentieel dat Nelissen aanstuurt. “Het is zonde om al die prachtige ideeën van studenten alleen te gebruiken voor gedachtenexperimenten, terwijl de praktijk schreeuwt om duurzame vernieuwing.”
Waarom wachten?
De drie partijen zetten afgelopen 20 februari hun handtekening onder een driejarige samenwerkingsovereenkomst voor het OntwerpLab. Op diezelfde dag werden ook de eerste resultaten al gepresenteerd. “Waarom wachten op de formele bekrachtiging? We zijn direct begonnen!”, verklaart Programma Manager Marcel Musch van het UrbanLab aan de Faculteit Bouwkunde. In september 2017 startte het Urbanism Master Project Climate resilient Urban Water. Tien studenten van zeven verschillende nationaliteiten kregen de opdracht om een woonbuurt te ontwerpen waarin de nieuwste kennis over klimaatrobuuste maatregelen werd meegenomen. “Ze moesten een ontwerp maken voor twee woonbuurten waarvoor al plannen klaarlagen. De uitdaging was om het beter te doen, door water en klimaat centraal te stellen”, vertelt hij. De studenten kregen harde criteria mee, zodat de ontwerpen goed zouden aansluiten op de praktijk. “Zo moesten ze werken met hetzelfde programma als de recente plannen; ook moesten ze kunnen aantonen dat het water afstroomt en dat er voldoende waterberging is”, vertelt Musch’ collega Marian de Vries. “Het was nieuw voor ons om water als uitgangspunt te nemen in het ontwerp, maar in deze tijd zou dat eigenlijk altijd moeten gebeuren.”
Waterpark met niveauverschillen
Marijke Voermans was een van de studenten die een ontwerp presenteerden. “Waarom zou je al het water afvoeren via het riool, als je het ook in de wijk kunt houden? In ons ontwerp krijgt het water een duidelijk plek. Zelfs in stedelijk gebied kun je er ruimte voor maken, bijvoorbeeld in kleinschalige regentuinen en wadi’s. Door voortuinen te draineren, vormen ze een natuurlijke barrière tussen de publieke en private ruimte.” Stefan Dermaux presenteerde een ontwerp voor de wijk Woensel: “In plaats van het water als een probleem te zien, gebruiken we het om de wijk mooier te maken. We creëerden een grote groenblauwe ruggengraat die door de wijk loopt, in de vorm van een park met verschillende niveaus. Het water kan hier zonder problemen stijgen.” Martha Seitanidou ontwierp een wijk met groene vingers, die vanuit de rand van de stad doordringen in de woonwijk. “We vangen elke druppel water op waar hij valt: op het dak, in de tuin, of in de straat. Pas als alles vol zit, stroomt het water via de groene vingers naar grotere overstroomgebieden aan de rand van de stad.”
Voor hetzelfde geld
Al tijdens het ontwerpproces kregen de studenten feedback van professionals uit de praktijk. Adviseur Klimaatadaptatie Ruud Koch van De Dommel was een van hen: “Ik vind het inspirerend om te zien dat je voor hetzelfde geld een stad inricht die duurzaam, klimaatrobuust, gezond én mooi is. Door al aan de ontwerptafel alle belangen samen te brengen, ontstaan prachtige integrale oplossingen waarin het water geen last meer is, maar een lust voor het oog.” Ook Floor van den Bergh (zelfstandig adviseur klimaatadaptatie en bekend van de StraaD in Rotterdam) is enthousiast over de eerste resultaten. “Er is geen revolutie nodig, een evolutie is genoeg. We kunnen direct op straat beginnen: minder stenen, meer groen, regentonnen, regentuinen, wadi’s. Zulke concrete acties werken aanstekelijk: in Rotterdam verbouwen ze nu zelfs paddenstoelen op het afval van de stad.”
Groene spons
De handtekeningen onder de samenwerking zijn nog nat, maar de drie partners zijn al volop bezig met doorontwikkeling. “Ik verheug me erg op vernieuwende combinaties met architecten en projectontwikkelaars. Elk gebouw in de stad moet gaan functioneren als een groenblauwe spons”, stelt watergraaf Peter Glas. Ook wethouder Schreurs pakt door: “Klimaatrobuustheid is vanaf nu een eis in al onze aanbestedingen en per 2019 ook voor private ontwikkelingen. Als we allemaal zo te werk gaan, is het in 2050 overal veel fijner in de stad.”
Bron: Waterschap de Dommel