Nieuwe metingen opwarming oceaan bevestigen modelresultaten
De oceanen warmen snel op. Een zojuist in het tijdschrift Science verschenen artikel concludeert dat de warmte-inhoud van de bovenste twee kilometer van de oceaan sterker is gestegen dan eerder gedacht. Deze nieuwe schattingen van de opwarming zijn mede het resultaat van meer metingen door het netwerk van Argo meetboeien. De nu gemeten temperatuurtoename van de oceanen komt goed overeen met modelresultaten uit het laatste IPCC report.
Een betere indicator voor klimaatverandering
In een eerder klimaatbericht heeft het KNMI uitgelegd dat de warmte die in het oceaanwater is opgeslagen een veel betere indicator is voor klimaatverandering dan de oppervlaktetemperatuur van de aarde. Immers, het grootste deel van de door het toegenomen broeikaseffect extra vastgehouden energie komt in de oceaan terecht (ca. 94 procent). De rest wordt gebruikt om het landoppervlak en de atmosfeer op te warmen (4 procent), en om ijs te smelten (2 procent).
Afbeelding: Warmte-inhoud van de oceaan over de periode 1958 tot 2019 ten opzichte van de gemiddelde waarde over 1981-2010 (bron IAP) en atmosferische CO2 concentratie (zwarte lijn, rechteras) gemeten op Mauna Loa (bron NOAA).
Steeds meer meetboeien
De warmte-inhoud van de oceaan wordt steeds beter gemeten. Voor 2005 waren de metingen vrij grofmazig en vaak beperkt tot de bovenste 700 m. In dat jaar bereikte het Argo netwerk van autonome meetboeien zijn operationele dekking, en sindsdien hebben we een vrij nauwkeurig beeld van de ontwikkeling van de warmte-inhoud van de oceaan. Over de periode 2005-2017 correspondeert de opwarming van de oceanen met een warmteopname van ongeveer 0,6 Watt per vierkante meter, een waarde die goed overeenkomt met de resultaten van klimaatmodellen. In de periode voor 2005 is de warmte-inhoud van de oceanen volgens een betere methode opnieuw bepaald uit de metingen. Ook voor deze periode kloppen de modellen nu beter met de metingen.
Tijdelijk achterblijvende temperatuurstijging verklaard
Klimaatmodellen werden in het verleden vaak bekritiseerd omdat ze het temperatuurverloop aan het aardoppervlak (daar waar wij leven!) over de periode 2000-2015 niet goed weergeven. Terwijl ze een opwarming simuleren (zoals op grond van het toenemende broeikaseffect te verwachten is), laten de metingen voor die periode een min of meer constante temperatuur zien. De oplossing is simpel: tijdelijk namen de oceanen iets meer warmte op dan normaal. Intussen is die anomale periode trouwens voorbij. De jaren 2015-2018 waren wereldwijd de vier warmste jaren ooit gemeten.
Bron: KNMI