Het jaar 2019 was warm: hitterecords in de zomer én winter

Gepubliceerd 2 januari 2020

Met een gemiddelde temperatuur van 11,1 graden was 2019 een heel warm jaar. Het was het zesde warme jaar op rij. Er werden verschillende temperatuurrecords verbroken, zowel in de winter als in de zomer. Zo werd op 26 februari met 18,9 °C de hoogste wintertemperatuur ooit gemeten. En in juli werd het nationaal hitterecord verbroken: met 40,7 °C kwam de temperatuur voor het eerst in Nederland boven de 40 °C. Daarnaast was 2019 ook een heel zonnig jaar: het jaar staat in de top 5 van de zonnigste jaren sinds het begin van de waarnemingen.

Hoge en lage wintertemperaturen

De winter kende grote temperatuurverschillen. De laagste temperatuur van 2019 werd gemeten op 21 en 23 januari: -10,2 graden. Maar vooral de maand februari was erg zacht, vooral op 26 en 27 februari. Toen werden er records gebroken: op 26 februari werd met 18,9 °C in de Bilt de hoogste wintertemperatuur ooit gemeten. Dit was zelfs ruim 1 graad hoger dan de hoogst gemeten wintertemperatuur in de Bilt tot dan toe. En op 27 februari werd het record van de hoogste lokaal gemeten temperatuur in de winter verbroken: toen werd het 20,5 °C in Arcen. Sneeuw viel er in de winter alleen op 22 januari. Deze viel bijna overal in het land en bleef een paar dagen liggen. Net als de vorige jaren hadden we in 2019 geen witte kerst.

Storm in maart

Op 10 maart was er voor het eerst in ruim een jaar een hevige storm. Het KNMI gaf in Brabant en andere zuidelijke provincies code oranje uit voor zeer zware windstoten. Uitzonderlijk waren de zeer zware windstoten ver in het binnenland, met windstoten tot boven de 100 km per uur.

Zachte en vroege lente

De lente van 2019 was zacht. Alleen op 4 mei was het erg koud: er viel toen op sommige plekken zelfs wat sneeuw. Als je de lente zou definiëren op basis van het weer, zou de lente nu gemiddeld drie weken eerder beginnen dan een eeuw geleden. De eerste week waarin de gemiddelde maximumtemperatuur boven de 15 graden ligt, kun je dan beschouwen als de eerste week van de lente. Een eeuw geleden was dat gemiddeld rond half april. Tegenwoordig is dat gemiddeld rond de laatste week van maart. Dit is een logisch gevolg van de opwarming van de aarde.

Warme zomer met verschillende records

Alle zomermaanden waren warmer dan normaal, met als uitschieter de maand juni. Het was de warmste juni sinds 1901, met als hoogtepunt 36,5 °C in Hupsel. In juli werd het nationaal hitterecord verbroken met 40,7 °C in Gilze-Rijen. Van 23 tot en met 27 juli gold er in het hele land een code oranje voor de extreme hitte. Nooit eerder kwam temperatuur in Nederland boven de 40 graden. Ook in augustus was er een record: nooit eerder was er zo laat in het jaar nog een hittegolf.

Droog in het oosten

Landelijk gezien lag het neerslagtekort tijdens het groeiseizoen rond 200 millimeter. Dat is minder dan vorig jaar, toen het tekort bijna 300 millimeter was. Maar de verschillen in het land zijn erg groot. Vooral in het oosten en uiterste zuidwesten lag het neerslagtekort net als in 2018 rond 300 millimeter. Dat is precies in die gebieden die ook helemaal afhankelijk zijn van neerslag, omdat hier geen water aangevoerd wordt vanuit meren en rivieren. Vooral in Twente en de Achterhoek waren de gevolgen ernstig: beken en sloten vielen daar droog, en de natuur en landbouw hadden het zwaar door watertekorten.

Zachte herfst, nat in noorden en westen

Met een gemiddelde temperatuur van 10,8 °C was de herfst vrij zacht. Dat komt vooral door oktober, die met 11,6 °C zacht was, vergeleken met 10,7 °C normaal. De maanden september, oktober en november waren alle drie natter dan normaal. De verschillen in het land waren erg groot. De meeste neerslag viel in het noorden en westen van het land, de minste in het zuiden en oosten. Zo viel er deze herfst in Berkhout in Noord-Holland 406 millimeter, dat is ruim 130 mm meer dan gemiddeld. En in Ell in Limburg viel maar 144 millimeter.


Kinderen zoeken verkoeling bij water