Stedelijk waterbeheer: kansen voor klimaatadaptatie en ruimtelijke kwaliteit

Gepubliceerd 5 juli 2021

De nieuwe Omgevingswet regelt een integralere aanpak van ruimtelijke ordening. Dat heeft ook gevolgen voor het stedelijk waterbeheer. Partijen moeten bijvoorbeeld hun doelen beter afbakenen. Soms lijken die doelen tegenstrijdig. Maar vaak kun je ze met elkaar combineren, bijvoorbeeld als het gaat om klimaatadaptatie: een groene waterberging in de stad verkleint het risico op wateroverlast, hitte- en droogtestress én bevordert leefbaarheid en biodiversiteit. “Het nieuwe stelsel biedt daarvoor allerlei kansen.”

Stedelijk waterbeheer richt zich op het transport en de verwerking van afvalwater, hemelwater en grondwater. Bij de uitvoering van deze taken zijn veel partijen betrokken, met allerlei rollen en belangen, van particulieren en bedrijven tot gemeenten en waterschappen. De Omgevingswet, die naar verwachting ingaat op 1 juli 2022, moet het stedelijk waterbeheer meer deel laten uitmaken van het totale omgevingsbeleid.

Eén nieuw systeem met drie pijlers

“De Omgevingswet regelt de integratie van een veelheid aan bestaande regels in één nieuw systeem”, vertelt Hugo Gastkemper, directeur van Stichting RIONED. Deze stichting werkte mee aan de Handreiking Stedelijk Waterbeheer, die alle waterpartners samen opstelden in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De Handreiking verscheen in april 2021 en zet op een rijtje wat er zoal gaat veranderen. Gastkemper: “De Omgevingswet moet partijen en bewoners meer zeggenschap geven en in staat stellen integralere afwegingen te maken.”

Vakinhoudelijk blijft het stedelijk waterbeheer hetzelfde, benadrukt Gastkemper. “Maar partijen moeten duidelijker gaan afbakenen wat ze willen en hoe ze dat gaan regelen”, zegt hij. “Die doelen leggen ze vast in hun omgevingsvisie. Die gaan ze vervolgens verder operationaliseren in hun omgevingsprogramma. De regels waar iedereen zich aan moet houden, ten slotte, staan in het omgevingsplan.” Visie en programma zijn bindend voor de overheid. Het plan is ook bindend voor bedrijven, instellingen en bewoners. Er kan bijvoorbeeld instaan hoeveel hemelwater ze op eigen terrein moeten vasthouden.

Meer samenhang

Het huidige Gemeentelijk Rioleringsplan komt daarmee te vervallen. “Maar in de praktijk zullen gemeenten toch moeten gaan vastleggen welke maatregelen er nodig zijn voor instandhouding en uitbreiding van hun waterbeheervoorzieningen”, zegt Gastkemper, “wat die kosten en hoe de betaling daarvoor wordt geregeld. In feite zal er dus weinig veranderen: de inhoud van het Gemeentelijk Rioleringsplan zal worden ondergebracht bij die drie nieuwe instrumenten van de Omgevingswet.”

Het klinkt ingewikkeld, maar volgens Gastkemper valt dat mee: “De uitdagingen rond ruimtelijke ordening worden niet wezenlijk anders. De bedoeling is dat er meer samenhang gaat komen, en dat dingen zo juist makkelijker zullen gaan. En daarmee verwacht ik ook dat de opgaven dichter bij de maatschappij komen te staan.”

Deelbelangen

Als voorbeeld noemt hij maatregelen voor klimaatadaptatie, waarmee je een aantal doelen met elkaar kunt combineren. “Stel, je constateert dat er in een wijk behoefte is aan waterberging. Je wilt een bepaalde hoeveelheid water in de wijk vasthouden, en niet direct laten afvloeien naar het riool”, zegt Gastkemper. “Vroeger zagen we dat als een puur technische zaak. Het antwoord speelde zich af onder de grond: we waren gewend alles met buizen te regelen. Nu komt het waterbeheer steeds meer boven de grond. Dat betekent dat je het ruimtegebruik moet afstemmen met andere partijen.”

Je moet de opgave dan beschrijven in maatschappelijke termen, niet alleen meer in technische termen. “Je hebt het bijvoorbeeld niet over ‘een wadi’, maar over ‘een groene plek waar je een teveel aan water kunt opvangen en kunt bewaren voor droge tijden’”, zegt Gastkemper. “Je gaat ook nadenken over andere waarden, zoals biodiversiteit en leefbaarheid. Je gaat spelen met de beplanting, je gaat de plek natuurlijk en visueel aantrekkelijk inrichten. De opgave voor elke deelsector is zich nog beter te verplaatsen in verschillende maatschappelijke deelbelangen.”

Betere inbedding

Kortom, dit nieuwe systeem heeft de potentie om niet alleen concrete problemen efficiënter aan te pakken, zoals wateroverlast, maar ook om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. “Als je het nu goed aanpakt, bijvoorbeeld als gemeente”, zegt Gastkemper, “dan heb je straks een omgevingsprogramma dat helder omschrijft wat je gaat doen in welke gebieden, welke kennis of hulp je daarbij nodig hebt en hoe je daaraan gaat komen, en hoeveel mensen en geld je daarvoor moet inzetten. Dat is dan helder voor alle partijen, en biedt de basis voor samenwerking en een integrale aanpak.”

De Omgevingswet, aldus Gastkemper, biedt een kans om stedelijk waterbeheer beter in te bedden in het geheel van het ruimtegebruik. “Veel gemeenten hebben hun rioleringsplannen al verbreed naar waterplannen” zegt de RIONED-directeur. “Zo kunnen ze boven- en ondergronds water beleidsmatig verbinden, klimaatadaptatie inhoud geven en een stap zetten richting de omgevingsvisie.”

Goede mensen nodig

De betrokken partijen zijn blij met deze aanpak, merkt hij. “Samen kom je verder. Er is meer inspanning, overleg en afstemming nodig om water samen de plek te geven die het verdient in de openbare ruimte.”

De Omgevingswet schept daarvoor de voorwaarden, besluit Gastkemper, maar de transitie staat of valt met de kwaliteit van de mensen en de aanpak in de praktijk. “Je hebt goede vakmensen nodig” , zegt hij, “ en tegelijkertijd ook procesbegeleiders om de belangen te expliciteren en te verbinden, en goede bestuurders voor visie en draagvlak.”