Hoe geef je klimaatuitdagingen ruimte in de stad?
De dit jaar ingevoerde Omgevingswet heeft effect op hoe lokale ruimtelijke kwaliteit vorm krijgt. Oftewel: hoe richt je een omgeving zo in dat deze prettig leefbaar, praktisch functioneel én toekomstbestendig is? In steden stapelen opgaven zich op. Is daar ook ruimte voor klimaatadaptatie?
Grote, gelijktijdige opgaven, zoals de energietransitie en woningnood, maken stedelijke ontwikkeling tot een complexe puzzel. De vraag is hoe die tot een klimaatbestendig geheel te smeden is. En dan te bedenken dat in 2010 het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer werd opgeheven. Vlak daarna werd architect Willem Hein Schenk voorzitter van de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA): “De brede politieke opvatting was dat Nederland af was, gemeenten konden de laatste aanpassingen in de ruimtelijke ordening zelf wel organiseren. Hoe anders ziet de wereld er nu uit.”
Afscheidspodcast
Schenk was lange tijd partner bij het Rotterdamse architectenbureau De Zwarte Hond. Van 2019 tot 2023 vervulde hij de rol van stadsarchitect in Haarlem. Bij wijze van afscheid maakte hij met onderzoeker JaapJan Berg een podcastserie en publicatie onder de titel ‘De Haarlem Sessies’. Hiervoor interviewden ze professionals uit het hele land over hoe ruimtelijke kwaliteit tot stand komt.
Lokaal initiatief
Sinds kort heeft Nederland weer een woonministerie en een conceptnota Ruimte. Daarin staat dat denken in ruimtelijke kwaliteit nodig is om klimaat- en stikstofproblemen op te lossen. Hoe het nieuwe kabinet dat gaat doen, weet niemand nog. Lokaal steken bestuurders al wel hun nek uit, constateert Schenk: “De Tilburgse wethouder Bas van der Pol bijvoorbeeld, beseft dat ruimtelijke kwaliteit mensen bij elkaar brengt. In de Piushaven in Tilburg (herontwikkeling van een industriehaven naar woon-, werk-, recreatiegebied en natuur, red.) levert een gezamenlijke inspanning iets op waar iedereen plezier van heeft.”
Vraagstukken samenbrengen
Ook in Groningen, Zwolle en Rotterdam ziet hij positieve ontwikkelingen: “Naast gemeenten nemen gebiedsontwikkelaars initiatieven, omdat ze begrijpen dat we klimaatadaptatie, energievraagstukken en sociale kwesties moeten samenbrengen. Omgevingskwaliteit bereik je alleen als je óók rekening houdt met bodem en water sturend, en met een aangename leefomgeving voor mens, dier en plant.”
Herinrichten?
In steden is comprimeren belangrijk bij ruimtelijke plannen. Dat betekent bijvoorbeeld dat mensen dicht bij voorzieningen wonen, anders lukt het niet de CO2-uitstoot te verminderen. Moet de inrichting van steden dan ingrijpend veranderen? Daarover verschillen de meningen. In de jaren zeventig en tachtig zijn grote aantallen woningen gebouwd die technisch en qua energieverbruik slecht presteren. Sommigen vinden sloop de beste oplossing. Schenk: “Er is ook een beweging, bijvoorbeeld in Zoetermeer, die zegt: met sloop haal je historie weg en nieuwbouw kost veel energie. Deze stroming wil onderzoeken of verduurzamen op een andere manier kan. Daarvoor is regelgeving nodig die voorbij de kosten-batenafweging van sloop gaat.”
Participatie, maar dan écht
De Omgevingswet geeft burgers een stem bij ruimtelijke ontwikkeling. In de praktijk mogen ze meestal vooral hun mening geven over een ‘voorgebakken’ idee. Dat komt volgens Schenk en de door hem geïnterviewden doordat veel gemeenten terugschrikken voor verdergaande participatie. “Nog niet veel bestuurders durven het aan burgers ruimte te geven bij het ontwikkelen van hun eigen omgeving.” In zijn visie hebben steden baat bij een klein, programmatisch team dat onderzoekt wat het samenbrengen van belangen betekent voor de ruimtelijke kwaliteit. Zoals: hoe verenig je de energietransitie, mobiliteit, vergroenen en klimaatadaptatie?
In gesprek over oplossingen
“Stel, een van de oplossingen is dat de helft van de auto’s de stad uit moet”, oppert hij. “Onderzoeken wat de gevolgen daarvan zijn en dat voorleggen aan bewoners betekent dat je écht samenwerkt aan stadsontwikkeling. Dan ga je in gesprek over: vind je het goed als je auto honderd meter van je huis staat, als er in je straat bomen komen? Ik ben ervan overtuigd dat burgers als groep genuanceerd kunnen denken en gevoelig zijn voor argumenten van onafhankelijke deskundigen. In burgerberaden lukt dat ook.”
Hart voor de stad
Ruimtelijke plannen ontwikkelen waarin belangen samenkomen voorkomt dat gemeenten problemen op de vierkante postzegel oplossen voor de korte termijn. Nog te vaak zijn financiën leidend, meent Schenk. “Een belangrijke taak van gemeentebestuurders is dat ze afwegingen maken met hart voor de stad en oog voor continuïteit. Op die manier creëer je vertrouwen bij samenwerkingspartners. Dat is nodig, omdat er – onterecht – wantrouwen heerst tussen bestuurders en ontwikkelaars.”
Functies combineren
Aan welke eisen moet het ontwerp voor een stadsgebied voldoen als het gaat om klimaatadaptatie? Hiervoor haalt Schenk het podcastinterview aan met architect Eric Frijters van FABRICations. Dit bureau bedacht voor Veldhoven een plan met een compacte stapeling van woningen en gebouwen, waardoor ruimte ontstaat voor natuur en herstel van de loop van een lokaal riviertje. “Frijters' bureau heeft ontwerpend onderzoek gedaan naar een combinatie van onderwijs, bedrijvigheid, wonen en groen. Zijn boodschap is dat je opgaven complexer moet maken in plaats van eenvoudiger. En dat je daaraan moet samenwerken met uiteenlopende lokale partijen, zodat je alle perspectieven kunt meenemen.”
Klimaatadaptatie in stadsontwikkeling begint volgens Schenk met een overheid die regels stelt. Bijvoorbeeld: een dak moet tien kuub water kunnen vasthouden. Daarnaast is inspiratie nodig. “Water is of wordt een groot probleem voor veel steden. De overheid kan in een klein deel van de ruimte ingrijpen, de rest is particulier bezit. Maar veel mensen hebben geen zin in een groene tuin, omdat tuinonderhoud tijd kost. Adaptatiemaatregelen leveren bovendien minder aantoonbaar geld op dan woningisolatie. Je hebt dus een aansprekend verhaal nodig, bijvoorbeeld dat groene steden aantrekkelijk zijn en je er gezonder kunt leven.”
Open houding
Tegels wippen, pleinen vergroenen: het helpt allemaal. Maar Schenk meent dat keuzes op een ander schaalniveau mogelijk meer zoden aan de dijk zetten, zoals het vermogen van gebieden vergroten om water op te nemen. “Dat vereist dat beleidsmakers bij ruimtelijke ontwikkeling op gebiedsniveau denken.” Opgaven rond klimaatverandering vragen om een zekere radicaliteit, meent hij. Kan dat in Nederland-polderland? “Wel als het lukt om vanuit een open houding en wederzijds vertrouwen in gesprek te gaan, en gemeenten buiten de vaste kaders durven denken. Het eerder genoemde programmatisch team kan dan met bewoners mogelijkheden verkennen om bijvoorbeeld wateroverlast of hittestress tegen te gaan. Bij een open houding hoort creativiteit als manier van onderzoeken: eerst mogen mensen al hun ideeën spuien, ook onbetaalbare en onzinnige. Daarna werk je stap voor stap naar werkbare oplossingen.”
Delen
Willem Hein Schenk