We moeten flink aan de bak om watertekorten te voorkomen
De Kennisdag Zoetwater is een dag waarop overheden, kennisinstellingen, drinkwaterbedrijven en andere marktpartijen kennis met elkaar delen op het gebied van zoetwater. Tijdens de kennisdag op 7 oktober in de Prodentfabriek in Amersfoort stond de landelijke Knelpuntenanalyse centraal. Deze maakt concreet welke watertekorten we waar en wanneer verwachten. De Knelpuntenanalyse is nog niet afgerond, maar deelnemers kregen alvast een inkijkje: wat zijn de voorlopige uitkomsten, en welke keuzes vloeien hieruit voort?
‘All you have to do is call, and I’ll be there’. Met het liedje ‘You’ve got a friend’ opent Marcela Laguzzi, dagvoorzitter en programmamanager van het Deltaprogramma Zoetwater, zingend de Kennisdag Zoetwater. “Water wordt een schaars goed”, stelt ze. “Hoe zorgen we dat er nu en in de toekomst genoeg is in Nederland?”
Iedereen moet zich voorbereiden op waterschaarste
De landelijke Knelpuntenanalyse, gebaseerd op de nieuwste Deltascenario’s, laat zien dat we vaker periodes van droogte kunnen verwachten. Om Nederland hier weerbaar tegen te maken moeten alle sectoren – van landbouw tot industrie, scheepvaart én consumenten – voorbereid zijn op waterschaarste. De voorlopige ambitie van bestuurders is dat niemand vaker dan eens in de twintig jaar een watertekort ervaart. Marcela Laguzzi: “De vraag is hoeveel dat mag kosten. En als het niet lukt, hoe groot is dan de pijn en wie ervaart die?”
Meer vraag naar en minder aanbod van water
Matthijs van den Brink van Rijkswaterstaat laat de eerste resultaten zien van de Knelpuntenanalyse. Het landelijke beeld is dat de vraag naar zoetwater toeneemt, ook in de gunstige scenario’s voor 2050 en 2100, terwijl het natuurlijke aanbod van zoetwater afneemt. Belangrijke oorzaken zijn de afnemende rivierafvoer, meer verdamping door stijgende temperaturen en verzilting. Op de hoge zandgronden daalt de grondwaterstand verder. In West-Nederland stijgt deze juist, als je ervan uitgaat dat de waterpeilen in veenweidegebieden worden verhoogd. Dit zorgt voor een extra watervraag. Van den Brink: “De analyse geeft een feitelijk beeld, maar nog geen duiding. Die moet uit de regio’s komen. Nu we de getallen hebben, is het aan lokale en regionale partijen om te onderzoeken: wat betekent dit voor ons? Duidelijk is dat er iets moet gebeuren, omdat de watervraag toeneemt én het wateraanbod afneemt. Als we niets doen, is de situatie in 2100 onhoudbaar.”
Hoe gaan andere landen zoetwatertekorten tegen?
Wat doen andere landen eigenlijk om zoetwatertekorten tegen te gaan, en kan Nederland daarvan leren? Niko Wanders van de Universiteit Utrecht ziet drie oplossingsrichtingen: voorkomen, aanpassen en accepteren. Spanje en Australië passen het watergebruik bijvoorbeeld aan door waterrechten in te zetten. Japan is in bepaalde gebieden volledig gestopt met grondwateronttrekkingen, waarna de bodemdaling is afgevlakt. En de Verenigde Staten slaan water grootschalig op voor irrigatie van landbouwgronden. Wanders: “Dat laatste is niet zuinig en niet efficiënt, maar voor Nederland kan het wel interessant zijn om te investeren in druppelirrigatie.” De aanpak van andere landen is volgens hem niet één op één toepasbaar, maar omdat we voor lastige keuzes staan is het slim om te kijken welke oplossingen ergens anders goed werken. En om ervanuit te gaan dat je watertekorten niet helemaal kunt voorkomen.
Acceptatie is ook een oplossing
Als voorbeeld van de oplossingsrichting ‘accepteren’, noemt Wanders het Verenigd Koninkrijk. Daar gelden in bepaalde regio’s hosepipe bans: inwoners mogen in bepaalde periodes geen water gebruiken om hun auto te wassen of tuin te sproeien. Wanders pleit ervoor dat Nederland droogte gaat monitoren en bijhoudt hoe groot de schade is. Dat helpt om keuzes voor het aanpassen van ons watersysteem te onderbouwen. Wanders: “Overigens bestaat er geen ideale oplossing. We moeten kiezen tussen kwaad en minder erg.”
Realistisch zijn over onzekerheden
“Betekent dit dat we ons zorgen moeten maken over watertekorten in Nederland?”, vraagt dagvoorzitter Laguzzi dan aan de sprekers. Van den Brink meent van wel: “Als we in 2050 geen structurele watertekorten willen, moeten we nu flink aan de bak. Dat geldt ook voor de meest gunstige scenario’s.” De scenario’s laten een bandbreedte zien, wat betekent dat er ook nog onzekerheden zijn. Zijn ze dan wel betrouwbaar? Van den Brink: “Dit is wat we nu weten. Op basis daarvan kunnen we aan de slag en dan gaandeweg bijsturen.” Wanders vult aan: “Je kunt beter realistisch zijn over onzekerheden. Als je met één getal komt, gelooft niemand je. Het algemene beeld is dat de situatie verslechtert, daar moeten we ons op instellen.”
Hoe pakt Vlaanderen droogte aan?
Eén van de workshoprondes gaat over de droogteaanpak in Vlaanderen, geleid door Sofie Herman en Ywan de Jonghe van de Vlaamse Milieumaatschappij. Vlaanderen staat in Europa hoog op de lijst van gebieden die risico lopen op waterschaarste en droogte. Waterbeheer in Vlaanderen was altijd gericht op snelle afvoer, maar door klimaatverandering loopt het neerslagtekort snel op. En in tegenstelling tot Nederland is er geen rivier, zoals de Rijn, met een grote constante aanvoer van water. In 2020 heeft de regering de Blue Deal ingevoerd, waarmee ze inzet op het verhogen van de waterbeschikbaarheid en het verminderen van de vraag door slim watergebruik. Dat gebeurt via financiële prikkels en regelgeving. Vanuit deze Blue Deal zijn 70 projecten opgezet. Daarnaast kunnen gemeenten gebruikmaken van een landelijke blauwdruk over omgaan met hemelwater- en droogteplannen. Verder heeft Vlaanderen in het grondwaterbeheer gekozen voor een erkenningsregeling voor boorbedrijven. En bij grondwaterwinningen en tijdelijke bemalingen zijn vergunningen niet meer eeuwigdurend, wat bijsturen mogelijk maakt.