“Voor innovaties is het soms nodig om taboes te doorbreken”
In 2018 interviewden we Mozafar Said over wat Rotterdam doet om bruggen klimaatbestendig te maken. Hoe zit het nu met de Rotterdamse bruggen? Zijn ze allemaal klimaatbestendig? En waar houdt Mozafar zich op dit moment mee bezig?
Zes jaar geleden vertelde je over hoe de gemeente Rotterdam bezig is met het klimaatbestendig maken van bruggen. Hoe gaat dat nu?
Mozafar: “Zes jaar geleden waren we verschillende oplossingen aan het verkennen om bestaande bruggen klimaatbestendig te maken. In Rotterdam hadden we vier of vijf bestaande bruggen die uitzetten bij hitte, waardoor ze niet opengingen. Daarnaast werden die bruggen ook beïnvloed door gebouwen die in de loop der jaren in de omgeving waren gebouwd, zoals hoge torens. Die veroorzaakten extra druk tussen een brug en de constructie waarop deze steunde. Eerst dachten we dat we het uitzetten van bruggen door hitte konden oplossen door het brugdek in te korten. Maar daarvoor moest er een te groot stuk van de bruggen af. Uiteindelijk hebben we iets heel anders bedacht: in plaats van de bruggen pas te koelen als ze uitzetten door hitte, koelen we ze al zodra bekend is dat het de komende dagen warm wordt. Dat doen we met behulp van hittesensoren en door het weer te volgen via een weerstation. Het is nog onze wens om dit proces te automatiseren, waarbij het water automatisch vanuit het kanaal naar de brug stroomt.”

Vormt alleen hitte een probleem voor bruggen of bijvoorbeeld ook het risico op droogte of overstroming?
Mozafar: “Het grootste probleem is hitte. Daarnaast geven de KNMI-scenario’s aan dat het waterpeil in de rivieren en sloten gaat stijgen. Daarom moeten de bruggen ook aanpasbaar zijn: ze moeten bijvoorbeeld hoger geplaatst kunnen worden, zodat de doorvaarthoogte hoog genoeg blijft. Ingenieurs dachten hier 45 jaar geleden al over na, toen het probleem van zeespiegelstijging nog niet speelde. Zij hadden bij de bouw van de nieuwe Willemsbrug al bedacht dat de brug verhoogd moest kunnen worden. Ze hielden er rekening mee dat het transport over water kon toenemen en er hogere containers zouden kunnen komen. Dat vind ik bewonderenswaardig. En het komt goed uit nu het waterpeil waarschijnlijk gaat stijgen!”
Tijdens het vorige interview werkte je als Assetmanager Civiele Kunstwerken bij Stadsbeheer Rotterdam. Doe je dat nog steeds?
Mozafar: “Nee, ik ben nu adviseur openbare ruimte, dus mijn werkveld is breder geworden. Ik houd me vooral bezig met wat we op korte en lange termijn nodig hebben om de openbare ruimte van Rotterdam functioneel, veilig en optimaal bruikbaar te houden. We maken bijvoorbeeld voor de korte termijn elke vier of vijf jaar een berekening van wat we per assetgroep nodig hebben. Dus wat heb je nodig voor groen, wegen, civiele kunstwerken, water, riolering? En voor de lange termijn bedenken we strategieën om de transities op het gebied van klimaat, circulariteit, biodiversiteit en mobiliteit te kunnen borgen. Zo vervangen we asfalt nu altijd door klimaatadaptief asfalt, zodat het regenwater in de grond zakt. Met klimaatadaptatie zijn we verder dan met andere transities: we hebben een adaptatiestrategie ‘Weerwoord’ en zitten in het programma van Resilient Cities. Er lopen nu allerlei adaptatieprojecten. En Rotterdam telt bijvoorbeeld tientallen waterpleinen en waterbergingen die meer dan tien jaar oud zijn.”
Wat zijn de belangrijkste vraagstukken in de openbare ruimte op het gebied van klimaatadaptatie?
Mozafar: “De grootste vraag is hoe we omgaan met onze bestaande pleinen, wegen, parken en alles wat er al gebouwd is. Daarvoor werken we ook veel samen met partners en bewoners. We stimuleren bewoners en bedrijven bijvoorbeeld om groene daken en groene tuinen aan te leggen. Bij het vervangen van assets of bij nieuwe ontwikkelingen stellen we gewoon duurzaamheidseisen richting ontwerpers en designers. Dat is een stuk makkelijker.”
Dus je kunt harde eisen stellen aan klimaatadaptatie bij een project?
Mozafar: “Als een brug of andere asset gebouwd wordt, heb je alle ruimte om eisen te stellen. We stellen dan eisen richting de ingenieur, collega-designers en bouwende partijen, bijvoorbeeld op het gebied van circulair ontwerpen en beheren, en klimaatadaptief bouwen. Maar bij een brug die ter plekke gerenoveerd of vervangen wordt, heb je minder mogelijkheden. Dan moet je creatiever zijn, en speelt innovatie een grotere rol.”
Is het bij het renoveren van bestaande assets ook lastiger om dat klimaatadaptief te doen?
Mozafar: “Vaak lukt het heel goed om klimaatadaptatie een plek te geven in projecten, ook al zijn er bij bestaande assets minder mogelijkheden. Iedereen binnen de gemeente Rotterdam weet dat klimaatadaptatie belangrijk is. Dat komt ook doordat we al tien jaar bezig zijn met onze adaptatiestrategie. Mensen weten dat het belangrijk is, het bestuur is zich ervan bewust. We nemen klimaatadaptatie bijna automatisch mee.”
En lukt het in Rotterdam goed om bewoners te motiveren hun omgeving klimaatbestendiger te maken?
Mozafar: “Dat gaat eigenlijk steeds beter. Als we vroeger bijvoorbeeld een straat gingen herinrichten, organiseerden we voorlichtingsavonden voor bewoners. Dan presenteerden we onze plannen en konden de bewoners daarop reageren. Nu zien we dat bewoners zelf met voorstellen komen. Een paar maanden geleden wilde een groep bewoners bijvoorbeeld alle lichtmasten in hun buurt vergroenen. Een heel mooi voorstel. En een andere groep bewoners diende een voorstel in om smallere rijstroken en bredere fietspaden aan te leggen voor de veiligheid. Nu zaten er aan deze voorstellen wel haken en ogen, zoals het onderhoud bij de lichtmasten en de moeilijkheid voor vrachtwagens om bij winkels te komen. Maar daar kun je met elkaar over in gesprek. Ik vind het heel mooi dat bewoners zelf met goede initiatieven komen.”
Zijn jullie ook bezig met nieuwe oplossingen op het gebied van klimaatadaptatie?
Mozafar: “Wat nieuw is, is dat we verschillende oplossingen toepassen om water vast te houden voor de langere termijn, in plaats van het weg te pompen. Verder willen we nu zoveel mogelijk bomen behouden. Hoe ouder een boom, hoe groter de waarde ervan voor de samenleving. Bomen helpen de stad klimaatbestendiger te maken, en zijn natuurlijk goed voor de biodiversiteit en de gezondheid. We besteden daarom nu veel aandacht aan de bodem en ondergrond om bomen genoeg ruimte te geven voor groei. Vroeger was het makkelijk om een parkeervak of weg aan te leggen, maar nu denken we eerst na hoeveel kubieke meter een boom nodig heeft om maximaal te groeien.”
Je werkt nu ook aan een promotieonderzoek over het managen van de publieke ruimte. Wat onderzoek je precies?
Mozafar: “Ik onderzoek onder andere wat bij de transities van deze tijd de grote uitdagingen zijn voor beheerders. De rol van beheerders is namelijk steeds belangrijker geworden. We slopen niet meer alles om het daarna opnieuw op te bouwen, zoals na de Tweede Wereldoorlog. Nu willen we zoveel mogelijk behouden of hergebruiken en bestaande dingen veranderen in iets nieuws. Vroeger hadden ontwerpers en beheerders weinig contact met elkaar: een brug werd bedacht door de planner en dan werd hij getekend. De ingenieur maakte de brug en droeg het daarna over aan de beheerder. Nu gaat 80 tot 90% van de openbare ruimte over transformatie in plaats van vernieuwen. Daarbij is de samenwerking tussen beheerder en ontwerper onvermijdelijk. De beheerder weet wát er moet gebeuren en de ingenieur weet hóe het moet gebeuren. Maar die samenwerking is bij de meeste gemeenten niet goed georganiseerd: gemeentelijke organisaties en diensten zijn gedecentraliseerd waardoor er formeel weinig mogelijkheden zijn om als ontwerper of ingenieur met ze samen te werken. Ik wil met mijn onderzoek die samenwerking bevorderen.”
Zijn er ook al bepaalde resultaten of nieuwe inzichten die je door jouw onderzoek hebt gekregen?
Mozafar: “Uitdagingen zoals klimaatadaptatie of de energietransitie moet je niet te klein maken. Het klimaat bijvoorbeeld beperkt zich niet tot de grenzen van Rotterdam. Daarnaast moet je vooral ook anderen overtuigen: niet alleen bepaalde personen, maar hele afdelingen en zelfs de hele stad. Een ander inzicht is dat het succes van transformatieprojecten niet alleen ligt in de structuur van een organisatie, maar vooral in de interpersoonlijke relaties en de motivatie van mensen om iets goeds te doen voor de samenleving. Mijn pleidooi is om daarin te investeren. Want ook al werken we vanuit stadsbeheer en stadsontwikkeling in verschillende clusters, we voelen ons allemaal onderdeel van Rotterdam. Iedereen beschouwt de ander als collega en we lopen makkelijk naar elkaar toe. De werkplek, werksfeer en werkrelatie zijn daarvoor volgens mij belangrijker dan bijvoorbeeld formele organisatiestructuren. Ook gewoon even samen koffie drinken of een wandeling maken kan erg helpen. De werksfeer bepaalt voor een groot deel of een project succes heeft of niet. Pas als mensen zich vrij voelen, durven ze iets heel innovatiefs te doen. Pas dan durven ze bijvoorbeeld ook taboes te doorbreken, wat voor innovaties soms echt nodig is.”

Kun je daar een voorbeeld van noemen?
Mozafar: “Ik heb in 2012 de opleiding ‘Baanbrekers in de Bouw’ gevolgd. Die opleiding had als doel om innovatie in de bouwsector te stimuleren. Ik kreeg toen vanuit mijn werk ook meer vrijheid om net even anders te werken, zodat ik de ruimte voelde om te innoveren. Ik sprak bijvoorbeeld ook buiten projecten met interessante partijen af, wat eigenlijk niet is zoals het hoort. Officieel moet je eerst een brede aanbesteding doen. Een mooi voorbeeld is de innovatieve composietbrug. Toen ik hoorde dat innovatieve bedrijven met de ontwikkeling van dit materiaal bezig waren, zocht ik meteen contact. Ik vond het interessant omdat het met dit materiaal maar drie dagen duurt om een wijk of parkbrug te vervangen in plaats van acht weken. Ik volgde niet het officiële traject, maar onderzocht meteen of ik samen met de markt iets kon realiseren. Dit snelle schakelen en het anders durven aanpakken, heeft geleid tot het succes van de composietbruggen.”
Is er nog iets dat volgens jou beter kan op het gebied van klimaatadaptatie?
Mozafar: “Ik vind dat we nog verder kunnen gaan in het borgen van klimaatadaptatie: we moeten het vastleggen in alle strategieën, in alle aanpakken. Hetzelfde geldt voor circulariteit en biodiversiteit. Nu gebeurt het nog te vaak dat duurzame opgaven niet worden meegenomen omdat partijen denken dat het te duur is. Daarom zou het goed zijn om die opgaven standaard in projecten mee te nemen. Doe je dat niet, dan moet je het uitleggen.”

Mozafar Said