Toenemende blauwalg in Nederland
Trekker: Ytsen Deelstra
Verslaglegger: Liesbeth Wilschut en Ytsen Deelstra (liesbeth.wilschut@tauw.com; ytsen.deelstra@wing.nl)
Doel
Inzicht krijgen in oorzaken en gevolgen van overlast ten gevolge van blauwalg. Nagaan of toenemende blauwalg-uitbraken door hogere watertemperaturen te verwachten zijn en bepalen of dit vraagstuk meer beleidsmatige en politieke aandacht behoeft.
Inhoud
Er is vanuit drie invalshoeken over het vraagstuk gesproken:
- De invloed van klimaatverandering op de watertemperatuur (eerste presentatie door Liesbeth Wilschut van Tauw)
- Epidemiologie/incidentie van ziekteverschijnselen als gevolg van blauwalg (tweede presentatie door Ingmar Janse van het RIVM)
- Blauwalg-uitbraken en het voorkomen ervan in de praktijk met als casus de Kralingse Plas in Rotterdam (derde presentatie door Jorg Pieneman van de gemeente Rotterdam)
Liesbeth presenteert een nieuw model dat door Tauw en Wageningen University & Research is ontwikkeld. Dit model voorspelt watertemperaturen van oppervlaktewateren op basis van factoren zoals de waterdiepte, de helderheid van het water en doorstroming. Het model hanteert een typologie met 19 verschillende typen waterlichamen. Het model laat zien wat de invloed van klimaatverandering op de watertemperatuur is. Met klimaatverandering staat ons een forse opwarming van het oppervlaktewater te wachten. De lengte van de aaneengesloten periode met warm water (meer dan 20 graden) neemt toe met zo'n 15 dagen tot 2050, en zowel maximumtemperatuur als de gemiddelde temperatuur neemt toe. Het verdiepen van de waterlichamen leidt ertoe dat de gemiddelde temperatuur iets afneemt, maar ook dat de lengte van een aaneengesloten periode met warm water nog verder toeneemt.
Ingmar gaat in op de (incidentie van) ziekteverschijnselen als gevolg van blauwalg en de mate waarin deze optreden. Blauwalg levert volgens de literatuur weinig ziektegevallen op, en met mild ziekteverloop. Er is moeilijk een direct verband aan te tonen tussen aanwezigheid van blauwalg in oppervlaktewater en ziekteverschijnselen. Langdurige blootstelling aan de toxines die blauwalgen afgeven, levert overigens wel ziekteverschijnselen, zelfs ernstige. De waarschijnlijke reden dat er weinig ziektegevallen optreden is de lage en kortdurende blootstelling aan de toxines bij zwemmen. De vraag is, komt het lage aantal ziektegevallen doordat het blauwalgprotocol goed werkt of doordat de sowieso geringe blootstelling weinig gevolgen heeft?
Jorg presenteert de ervaringen van de gemeente Rotterdam met blauwalg in de Kralingse Plas. Deze Rotterdamse plas wordt gebruikt voor recreatievaart en zwemmen en trekt jaarlijks een paar miljoen bezoekers. Elk jaar treden problemen met blauwalg op, je kunt de klok er op gelijk zetten. De gemeente heeft al verschillende symptoombestrijdingsmaatregelen uitgeprobeerd. Nu wordt toegewerkt naar een structurele oplossing door het (opnieuw) aanbrengen van een afdekkende zandlaag om de toevoer van nutriënten uit het bodemslib te stoppen. De kosten van een dergelijke maatregel zijn aanzienlijk (een groot deel van het jaarbudget voor beheer en onderhoud van waterlichamen waarvoor de gemeente verantwoordelijk is). Ook het jaarlijkse maaibeheer heeft invloed op blauwalg. Gezien de verschillende belangen van de diverse recreanten is dit een moeilijke keuze.
Uitkomsten
De presentaties roepen vooral de vraag op welke maatregelen werken. Tegelijkertijd komt de vraag op of er wel een echt gezondheidsprobleem is, gezien de lage aantallen en mild verlopende ziektegevallen die worden waargenomen als gevolg van geringe blootstelling aan de toxinen van blauwalg. Je kunt het probleem ook breder framen: namelijk dat in zomerse omstandigheden de waterkwaliteit van zwemwaters onvoldoende is om te kunnen recreëren aan, op of in het water, terwijl er juist op dat soort momenten veel behoefte is aan deze vormen van recreatie.
Met name de behoefte aan waterrecreatie maakt dat de aanwezige gemeenten aangeven behoefte te hebben aan oplossingen. Uit de discussie blijkt dat structurele oplossingen vaak erg kostbaar zijn. Het betreft in veel gevallen het wegnemen of blokkeren van de toestroom van nutriënten naar het water. Maatregelen om de watertemperatuur niet te hoog te laten worden, zijn eigenlijk nauwelijks aan de orde.
Als er dan toch een zwemverbod nodig is, dan is tijdige communicatie met burgers van belang. Het benodigde onderzoek in bemonsterd water leidt er in veel gevallen toe dat pas na een week vastgesteld kan worden of er wel of niet gezwommen mag worden. Voor tijdige communicatie over intensief gebruikte recreatiegebieden is dit onwenselijk. We hebben kort stilgestaan bij de vraag of langetermijn-weersverwachtingen kunnen helpen het moment van communiceren te kunnen vervroegen. Dat blijkt echter nauwelijks het geval, de tijd gaat vooral zitten in het onderzoeken van watermonsters (die overigens wekelijks worden genomen).
Tijdens het gesprek komt de vraag op of het blauwalgenprotocol dat op dit moment herzien wordt, misschien overgereguleerd is? Zou het zich moeten richten op meer ziekten (zoals botulisme) en niet alleen blauwalg? De korte discussie hierover levert het inzicht op dat onderzoek naar de aanwezigheid van meer ziektewekkers niet wenselijk is omdat het dan nog langer duurt voordat er onderzoeksuitkomsten zijn. Daarbij zijn de kosten voor zulk aanvullend onderzoek tot nu toe te hoog geacht.
Wordt blauwalg overschat of onderschat? De helft van de aanwezigen vindt het probleem overschat, de andere helft vindt het probleem onderschat. De vergelijking wordt getrokken met legionella, een bacterie met een veel ernstiger ziektebeeld maar met een minder streng protocol.
Belangrijkste leerpunten
- Waarschijnlijk is er sprake van lage blootstelling aan toxinen van blauwalg;
- Tijdige communicatie is belangrijk;
- Wegnemen van nutriënten is waarschijnlijk enige structurele oplossing om algenbloei te voorkomen;
- Blauwalg kun je ook zien als indicator voor bredere waterkwaliteitsproblemen met gevolgen voor waterrecreatie;
- Hogere watertemperaturen werken niet mee: waarschijnlijk zullen problemen met blauwalg vaker en op meer plekken voorkomen.
Contactgegevens
Liesbeth Wilschut
liesbeth.wilschut@tauw.com
Ingmar Janse
Ingmar.Janse@rivm.nl
Jorg Pieneman
jn.pieneman@Rotterdam.nl