Modelsimulatie waterdiepten

De standaard bevat een serie stappen die je minimaal moet doorlopen bij de modelsimulatie van waterdiepten. Per stap motiveert de modelleur welke aannames en keuzes zijn gemaakt en dit legt hij schriftelijk vast. Voor een juiste toepassing van de resultaten van de stresstest is het namelijk belangrijk hier inzicht in te krijgen en te houden. De stappen staan uitgebreid beschreven in Standaarden voor de stresstest wateroverlast (herziene versie 2024). Samengevat zijn dit de stappen:

  1. Formuleren doelstelling

Het maatwerk voor wateroverlast kan verschillende doelen dienen. Bijvoorbeeld om bij een stresstest de kwetsbaarheden in een groot grondgebied in beeld te krijgen. Of om voor een risicodialoog of uitvoeringsprogramma alvast informatie te krijgen voor het afwegen van maatregelen op straatniveau. De doelstelling bepaalt hoe nauwkeurig en gedetailleerd de simulatie moet zijn, en daarmee hoe de vervolgstappen worden ingevuld.

  1. Kwalitatieve (globale) systeemanalyse

In deze stap bepaal je de afbakening en het karakter van het systeem dat je gaat simuleren. Betrek hierbij gebieds- en systeemkenners. De beschikbare informatie en doelstelling bepalen de modelresolutie. Vaak geldt voor de bebouwde omgeving een resolutie van ten minste 1x1 meter. Er kunnen ook zones worden onderscheiden, waarbij voor aandachtsgebieden hogere eisen aan de resolutie worden gesteld.

De uitkomsten van de stappen 1 en 2 leg je vast in een notitie. Beschrijf hierin de volgende punten: doelstelling, gemaakte keuzes over het systeem dat je gaat simuleren, de kwaliteit van basisgegevens, de aannames die je doet en de (verwachte) onnauwkeurigheid van de simulatie.

  1. Modelschematisatie

In deze stap zet je het rekenmodel op. Dit gebeurt ook weer in nauw overleg met specialisten van gemeente en waterschap. Bij de simulatie van de bebouwde omgeving is de standaard (minimumeis) om de deelsystemen afstroming over het maaiveld en riolering op te nemen. Voor het buitengebied geldt als minimumeis om de deelsystemen afstroming over het maaiveld en oppervlaktewater (regionaal watersysteem) te simuleren. Is in de systeemanalyse vastgesteld dat in de bebouwde omgeving het oppervlaktewatersysteem een afvoerende en/of bergende functie heeft bij extreme neerslag? Neem dan ook dit deelsysteem op in de modelschematisatie. De begincondities die je moet instellen in het watersysteem zijn van tevoren gedefinieerd in de standaard neerslaggebeurtenissen, zie het onderdeel ‘Neerslaggebeurtenissen’.

  1. Modelcontrole (testen, kalibreren en valideren)

Een model moet zo zijn gekalibreerd dat het goed functioneert in het hele gebied. De beoordeling hiervan is aan de modelleur en de beheerder. Standaard wordt een validatie uitgevoerd met gegevens van een historische extreme neerslaggebeurtenis in het gebied: afvoer, peilen en eventueel inundatie-informatie. Hierbij worden ook de overlastmeldingen tijdens die gebeurtenis gebruikt. Het advies is om een gevoeligheidsanalyse uit te voeren. Dit geeft een beeld van de betrouwbaarheid van de gesimuleerde waterdiepten.

  1. Simulatie waterdiepten

Op basis van de kalibratie en validatie stel en leg je de uitgangspunten en randvoorwaarden van de simulatie vast. Daarna voer je de simulatie van waterdiepten bij de standaard neerslaggebeurtenissen uit. De inzichten uit de gevoeligheidsanalyse gebruik je om de onzekerheidsmarge van de resultaten te duiden.

  1. Verantwoording

In deze stap rapporteer je op transparante wijze waar de beperkingen zitten, welke essentiële zaken extra zijn gecontroleerd en welke aannames er zijn gedaan. Voor modelleurs, beheerders en opdrachtgevers die de resultaten van een stresstest willen beoordelen, is dit belangrijk om te weten.