Hoe goed werkt sponswerking voor verschillende doelen?
Voor een goed werkende sponswerking is het essentieel om water in natte perioden vast te houden, zodat het later beschikbaar is in tijden van droogte. Daarmee verkleint sponswerking de kans op wateroverlast en droogte. Niet elke maatregel draagt bij aan beide doelen. Veel maatregelen helpen om droogte te verminderen, maar vergroten tegelijkertijd de kans op wateroverlast. Dit komt doordat een hogere grondwaterstand de infiltratie- en bergingsruimte van de bodem tijdens hevige buien verkleint.
Belang van gebiedsspecifieke afwegingen
Daarom is het belangrijk om maatregelen per gebied te beoordelen en steeds meerdere doelen mee te wegen. Sponswerking raakt namelijk verschillende belangen:
- Natuur: hogere grondwaterstanden ondersteunen ecosystemen, maar kunnen landbouwpercelen in de buurt te nat maken.
- Landbouw: sponswerking vermindert droogteschade, maar kan natschade veroorzaken.
- Drinkwater: meer aanvulling van grondwater vergroot de beschikbaarheid van zoetwater en vermindert de druk op natuur.
- Wateroverlast: een vollere bodem betekent minder bergingsruimte tijdens extreme buien.
- Waterkwaliteit en biodiversiteit: veel sponsmaatregelen zijn gericht op ecosysteemherstel en kunnen waterkwaliteit en biodiversiteit versterken; bij infiltratie van oppervlaktewater is wel aandacht nodig voor de kwaliteit van het water, om vervuiling van het grondwater te voorkomen.
Maatwerk is essentieel
Sponswerking vraagt altijd om maatwerk. Een maatregel werkt namelijk anders in verschillende situaties, afhankelijk van:
- Het landschapstype en de opbouw van de ondergrond.
- De functie van het gebied, zoals natuur, landbouw of stedelijk.
- De weersomstandigheden, zoals langdurige droogte of extreme neerslag.
Daarom is het belangrijk om maatregelen per gebied te kiezen en vooraf goed door te rekenen. Alleen zo kunnen we hun effect op droogte, verdroging, wateroverlast en andere doelen zorgvuldig afwegen.
Maatregelen die helpen tegen droogte en wateroverlast
Er zijn maatregelen die een dubbelfunctie kunnen vervullen: ze beperken wateroverlast in natte tijden én verminderen droogte in droge perioden.
- Maaiveldberging: Door laagtes en vennen te herstellen ontstaat ruimte waar water tijdelijk kan worden geborgen. Na een bui infiltreert het water langzaam in de bodem, waardoor ook het grondwater wordt aangevuld.
- Stuwmeren en reservoirs
Stuwmeren kunnen piekafvoeren dempen en water leveren in droge tijden. Zo werd in 2021 in de Roer een piek van 700 m³/s teruggebracht naar 100 m³/s. Wel kent deze maatregel een spanningsveld: als een reservoir gevuld is voor droogte, is er minder ruimte voor piekberging bij hevige neerslag. Actief sturen is daarom cruciaal: standaard een voorraad aanhouden, maar bij verwachte buien tijdig ruimte maken. - Peilgestuurde drainage
Met peilgestuurde drainage kan water langer in de bodem worden vastgehouden. Dit werkt alleen goed bij grootschalige toepassing. Een aandachtspunt is dat het bestaande landgebruik daarmee in stand kan worden gehouden, terwijl dat op sommige locaties zonder dergelijke maatregelen niet toekomstbestendig is. - Flexibel peilbeheer
In polder- en boezemsystemen maakt flexibel peilbeheer het mogelijk om water tijdelijk vast te houden of juist af te voeren.
Het belang van timing
Voor alle maatregelen geldt dat timing en sturing essentieel zijn. Omdat het weer moeilijk te voorspellen is, vraagt dit om een systeem met voldoende flexibiliteit én een aanpak die vooruitloopt op verwachte omstandigheden.