Klimaatadaptief bouwen: een kwestie van goede kaders

Gepubliceerd 7 april 2021

De steden, wijken en woningen van de toekomst moeten bestand zijn tegen een extremer klimaat: hitte, droogte, wateroverlast en overstromingen. In de afgelopen jaren zijn veel principes en handreikingen ontwikkeld. Maar hoe begin je? Welke randvoorwaarden moet je onderzoeken, en wat is daarbij de rol van de gemeente? Een kijkje in de keuken van het Haagse project Linck.

Tussen Den Haag, Voorburg en Rijswijk ligt de Haagse wijk Binckhorst, van oorsprong een industriegebied. Hier werkt de gemeente aan het realiseren van een groene en waterrijke wijk die klimaatbestendig is en aantrekkelijk om te wonen, werken en recreëren.

Strikte kaders

Een van de projecten die de gemeente Den Haag in gang heeft gezet, is de ontwikkeling van een klimaatadaptief en 'groen' gebouw met een woon- en werkfunctie. De gemeente schreef een aanbesteding uit voor de ontwikkeling en bouw ervan. Het bedrijf ERA Contour won de aanbesteding met het plan voor Linck, een woontoren van 50 meter hoog. Voor de aanpalende bouwplots schreef de gemeente aparte aanbestedingen uit. Zo verrijzen er naast Linck een woontoren van zo’n 120 meter hoog en een parkeergebouw.

“Het was nadrukkelijk de bedoeling dat verschillende bedrijven de ontwikkeling op zich zouden nemen”, vertelt Edward van Dongen van ERA Contour. “Je kon niet op alle onderdelen inschrijven: de gemeente wilde variatie in de aanpak. Je zou kunnen denken dat het proces daarmee minder efficiënt wordt, en het resultaat minder fraai of effectief. Maar ik denk dat dat wel meevalt. De gemeente heeft strikte kaders meegegeven waarbinnen de projecten moeten passen.”

Klimaatadaptief én natuurinclusief

Een van die kaders is klimaatadaptiviteit. “Die heeft de gemeente hoog op de agenda staan”, vertelt Van Dongen. “Wij ontwikkelen nu een gebouw met 77 woningen en op de begane grond ook ruimte voor horeca en andere ondernemers. De rode draad is dat de gebouwen zoveel groen huisvesten dat ze een positieve bijdrage leveren aan klimaatadaptatie en natuurinclusiviteit. En we sluiten met onze beplanting aan op die van het naastgelegen parkeergebouw.”

Linck is nu volop in ontwikkeling; de bouw start medio 2022 en de oplevering is naar verwachting twee jaar later. Het gebouw omvat op de verschillende woonlagen meer dan 600 vierkante meter groene buitenruimte, zowel privé als collectief. In die buitenruimte groeien straks vele duizenden planten van 70 verschillende soorten. Er komen 270 nestkasten voor vogels, vleermuizen en insecten. Onder het gebouw komt 53 kubieke meter waterberging, die regenwater opvangt. Daarmee worden in droge tijden de planten bewaterd.

Expertise inroepen

“Heel belangrijk is dat we dit ontwerp niet alleen maken, maar samen met experts”, vertelt Van Dongens collega Paul Splinter. “De groene ruimte moet namelijk goed passen binnen de lokale biodiversiteit, zodat die daar ook daadwerkelijk aan bijdraagt. Niet alleen qua groene leefruimte voor planten en dieren, maar ook als verbindingszone tussen omliggende groene gebieden. Het wordt dus een gebiedseigen ontwerp met een specifieke beplanting, die bepaalde doelsoorten aantrekt.”

Een inventarisatie van de lokale biodiversiteit, en vertaling daarvan naar het beplantingsplan voor Linck, werd gedaan door DS Landschapsarchitecten. Een tweede partner is het bedrijf De Dakdokters, dat groene daken en daktuinen ontwikkelt. “Maar voor kennis over de gebiedseigen soorten zou je bijvoorbeeld ook de stadsecoloog erbij kunnen betrekken”, merkt Splinter op.

Daarnaast maakt ERA Contour bij ontwerp en bouw gebruik van bestaande concepten en richtlijnen ten aanzien van klimaatadaptief bouwen. “De beplanting is zo ontworpen dat die hittestress tegengaat”, vertelt Van Dongen. “Er zijn overstekken die schaduw geven. En de waterhuishouding is bestand tegen piekbuien en droogte.”

Rol van gemeenten

Gemeenten hebben een grote invloed op de uiteindelijke kwaliteit wat betreft klimaatrobuustheid en natuurinclusiviteit, aldus Van Dongen en Splinter. “Met name door op voorhand de kwaliteitscriteria helder te omschrijven. Dat heeft de gemeente Den Haag hier heel goed gedaan”, vindt Van Dongen. “Het ging zeker niet alleen om de kosten. De uitvraag stelde ook nadrukkelijk dat het gebouw moest bijdragen aan een groenere omgeving.”

Dat is in het ontwerp goed gelukt, vinden beide professionals: Linck voldoet aan alle moderne eisen op het gebied van klimaatadaptatie. Daarnaast is het gebouw aangesloten op de blauwe structuur via de Vliet en de Haagse Trekvliet, en op de groene structuur van de landgoederenroute tussen Voorburg en Den Haag. Van Dongen: “Linck vormt een echte verbinding.”

Keuzes maken

Tegelijkertijd is er ook een valkuil in het proces van aanbesteding, waarschuwt Van Dongen: “Dat er bij de uitvraag een stapeling van ambities optreedt: het gebouw moet goed presteren op mobiliteit, sociale cohesie, nul op de meter, klimaatadaptatie, maar vooral ook betaalbaarheid. Dat lukt niet altijd allemáál.”

De betaalbaarheid komt al snel onder druk te staan als je al die dingen wilt realiseren. Daarom moet je als gemeente ook keuzes durven maken. “Als je hoog wilt scoren op klimaatadaptatie, dan moet je misschien niet ook willen dat het gebouw volledig van hout is, of circulair. Anders kom je halverwege tot de conclusie dat je ambities niet haalbaar zijn.”

Hogere waarde

Van Dongen en Splinter zijn optimistisch over het project: het loopt voorspoedig en alle partners zijn enthousiast. Binnenkort start de verkoop van de appartementen. “In een recent rapport van Deloitte (pdf, 3.6 MB) wordt Linck genoemd als positief voorbeeldproject”, besluit Van Dongen. “Het leuke is: uit dit rapport blijkt dat de extra kosten van de klimaatadaptieve maatregelen zichzelf terugbetalen via de waarde van het gebouw. Veel consumenten zijn bereid meer te betalen voor een appartement in zo’n groen gebouw. En zeker niet alleen in het hogere segment.”

Gids helpt door de bomen het bos te zien

Nederland kent al veel goede voorbeelden van klimaatrobuuste bouw en inrichting. Ook zijn er talloze instrumenten ontwikkeld om de verschillende partijen hierbij te helpen. Maar hoe begin je zo’n proces? Hoe kun je klimaatbestendigheid meenemen in zowel nieuw als bestaand stedelijk gebied?

Om daarbij te helpen heeft Samen Klimaatbestendig samen met TAUW en &Flux een analyse gemaakt van 25 producten, handreikingen, tools en instrumenten op het gebied van klimaatbestendige nieuwbouw en gebiedsontwikkeling. Dit overzicht is te vinden in Ritsen: een gids met klimaatadaptieve instrumenten voor bouwen en ontwikkelen (pdf, 5 MB). Deze gids laat ook zien hoe je vanuit de keuze die je maakt in je rolopvatting, de juiste publieke-private samenwerkingsinstrumenten kunt inzetten. Ook is nu inzichtelijk welke kennis nog ontbreekt en waar behoefte aan is voor vervolg.