Onderzoek naar burgerparticipatie in living labs
Om gemeenten klimaatbestendiger te maken, is het belangrijk dat ook inwoners in actie komen. De afgelopen twee jaar hebben vier hogescholen, vijf gemeenten en twee waterschappen onderzocht hoe je inwoners bij klimaatadaptatie kan betrekken. Daarbij keken ze naar hoe je de betrokkenheid van inwoners kan vergroten en hoe je gebruik kan maken van meetbare gegevens, ervaringen en inzichten van inwoners.
Het onderzoek is uitgevoerd door lectoraten van HZ University of Applied Sciences, Hanzehogeschool, Van Hall Larenstein en Hogeschool Rotterdam, samen met de gemeenten Groningen, Leeuwarden, Middelburg, Rotterdam en Vlissingen en met Wetterskip Fryslân en Waterschap Noorderzijlvest.
Onderzoek werd uitgevoerd in 10 living labs
Tijdens het onderzoek zijn in de vijf gemeenten tien living labs ontwikkeld. Het doel van deze tien living labs was om te onderzoeken hoe je kunt komen tot een gezamenlijke inrichting van een klimaatadaptieve wijk. Daarbij keken de onderzoekers naar de concrete problemen in de wijk en naar de beleving hiervan door bewoners. Het bleek dat bewoners vooral interesse hadden in het thema hitte. Daarom is daar de focus op komen te liggen. De living labs vonden plaats in verschillende wijktypen. Hogescholen, gemeenten, waterschappen en inwoners deden samen onderzoek.
Wat is een living lab?
Een living lab is een locatie waarin verschillende partijen samen naar oplossingen voor een maatschappelijk probleem zoeken. De partijen die meedoen aan zo’n living lab zijn overheden, bewoners, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en bedrijven. Die vorm van participatie met bewoners en andere partijen wordt ook wel cocreatie genoemd. In de living labs wordt geëxperimenteerd met nieuwe technologieën, maar ook met andere innovaties, zoals nieuwe vormen van organisatie.
Wat gebeurde er in de living labs?
In de living labs werd via verschillende werkvormen onderzoek gedaan. Zo kregen bewoners temperatuurmeters in hun huis. Het doel daarvan was niet alleen om gegevens te verzamelen, maar ook om een relatie met de lokale gemeenschap op te bouwen en hun klimaatbewustzijn te vergroten. Verder is met een enquête aan bewoners gevraagd hoe zij extreem weer in hun huis en omgeving beleven, en zijn er interviews en online bijeenkomsten gehouden. En in verschillende steden zijn ClimateCafés georganiseerd. Onderdeel daarvan waren online workshops waarin deelnemers in gesprek gingen over extreem weer en adaptatiemaatregelen in hun wijk. Een andere bijzondere activiteit was een serie filmportretten van bewoners in hun eigen tuin, volgens de methode Visual Problem Appraisal. Deze methode helpt professionals om klimaatadaptatie vanuit verschillende invalshoeken te bekijken.
Woningen snel oververhit
In alle tien de living labs zijn meetsystemen uitgedeeld onder bewoners om de temperatuur in huis te meten. Daar kwamen opvallende resultaten uit: tijdens de hittegolf in augustus 2020 raakten woningen en vooral slaapkamers snel oververhit. Tussen 8 en 16 augustus waren slaapkamers gemiddeld meer dan 20 uur oververhit. Op 12 augustus, de heetste dag, hadden ook huiskamers te maken met flinke oververhitting: gemiddeld ruim 9 uur per dag. Wil je meer weten over de beleving van hitte door bewoners? Dan is het Hitte Belevingsonderzoek van TAUW en andere partijen misschien ook interessant.
Belangrijkste uitkomsten en aanbevelingen
Uit het onderzoek blijkt dat klimaatadaptatie een complexe opgave is die verschillende rollen vraagt van decentrale overheden: niet alleen sturend, maar ook samenwerkend en faciliterend. De onderzoekers doen een aantal aanbevelingen aan professionals van gemeenten, waterschappen en woningcorporaties:
- Bewoners hebben behoefte aan heldere kaders en doelen. Bij het ontwikkelen van plannen in een wijk verwachten zij dat de gemeente het voortouw neemt, maar zij worden hier wel graag bij betrokken. De uitdaging bij klimaatadaptatie is om de ontwikkelingen van bovenaf en onderaf te verbinden. Dat kan door te kijken naar de uitdagingen en thema’s die in de wijk spelen en initiatieven die er al lopen.
- Motiveer bewoners via een sociale norm. Is er bijvoorbeeld een groepje bewoners dat zelf geveltuintjes aanlegt? Besteed daar dan uitgebreid aandacht aan in je communicatie.
- Bied handelingsperspectief: niet alle bewoners hebben tijd, geld of kennis om maatregelen uit te voeren. Die bewoners kun je helpen om maatregelen uit te voeren. De timing is daarbij ook belangrijk: communiceer bijvoorbeeld met bewoners over maatregelen als zij toch al aan de slag gaan met woning en tuin, zoals bij de aankoop van een huis of het tekenen van de huurovereenkomst.
- Verbind verschillende opgaven met elkaar, zoals bij de verduurzaming van woningen. Kijk dan bijvoorbeeld niet alleen naar isolatie om energie te besparen, maar meteen ook naar de mogelijkheden om het huis hittebestendiger te maken.
- Sluit met een living lab aan bij bestaande initiatieven van bewoners, zodat ze elkaar versterken. In sommige wijken zijn er initiatieven waarop je kunt aanhaken, in andere minder, vaak door sociaaleconomische omstandigheden. Laat de regie aan bewoners waar dat kan, maar neem de regie als gemeente waar dat nodig is.
Delen
Meer informatie
Kennisdossier Inwoners stimuleren
Wil je je verdiepen in het onderwerp ‘Inwoners stimuleren’? Neem dan eens een kijkje in het kennisdossier. Daar vind je de laatste inzichten op basis van ervaringen en onderzoek, en interessante links.