Ontwerpen voor de toekomst van Nederland
Op 12 oktober was de finale van de Eo Wijersprijsvraag met als thema ‘Waar Wij Willen Wonen’. De opdracht voor de deelnemende ontwerpteams luidde: verbeter de kwaliteit van landschappen door opgaven met elkaar te verbinden. In deze twaalfde editie lag de nadruk op klimaatadaptatie en het verminderen van de stikstofuitstoot.
Het winnende team uit de Achterhoek introduceert ‘aardkundig fundamentalisme’ en schrijft zeven ontwerpprincipes voor die leiden tot ‘een leven vol overvloed’. De ideeën voor de Achterhoek brengen een landschap in beeld dat in balans is met de aarde. Daarin zijn water, natuur, landbouw, infrastructuur en wonen geïntegreerd. Volgens de inzenders zou het ‘aardkundig fundament onschendbaar moeten zijn voor elke type besluitvorming’. Oftewel, water en bodem sturend tot de max. Hun ideeën gaan over natuurinclusieve landbouw, volop ruimte voor natuurlijke processen én de bouw van 15.000 woningen.
Haalbare ideeën
De tweejaarlijkse Eo Wijersprijsvraag daagt ruimtelijk ontwerpers uit om na te denken over regionale opgaven. Landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen werken hiervoor samen met experts op bijvoorbeeld het gebied van water of participatie. In de voorronde leverden 31 ontwerpteams een visiedocument in. Na selectie door de jury werkten elf teams hun plan uit voor de regio Rijn-Maasmonding, Midden-Zeeland, Achterhoek en Oostelijk Flevoland. De winnaar van elke regio werd finalist voor de landelijke prijs.
Landschapsarchitect en voormalig Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving Berno Strootman was voorzitter van de landelijke jury. De prijsvraag dient volgens hem twee doelen: “Het is een academische discussie tussen professionals over de toekomst van Nederland. Daarin is ontwerpvrijheid belangrijk, zodat de teams los van randvoorwaarden, opdrachten en budgetten kunnen nadenken. Daarnaast wil de Eo Wijersstichting dat inzendingen meer zijn dan aansprekende ideeën. Regio’s moeten er iets aan hebben in de praktijk.”
Opgaven verbinden
Het klimaat verandert, maar niemand weet precies hoe snel. Technische maatregelen zijn niet genoeg, meent hij: “We moeten het land anders inrichten. Dat kun je alleen slim en kostenefficiënt doen als je de verschillende opgaven in samenhang aanpakt op een regionale schaal, met alle betrokken partijen. Regio’s zijn meestal groot genoeg om raakvlakken te zien tussen bijvoorbeeld eco- en watersystemen en klein genoeg om op detailniveau te kunnen kijken.”
Dat ontwerpend onderzoek kan bijdragen aan oplossingen voor problemen rond klimaatverandering, verstedelijking, biodiversiteit en landbouw staat voor hem vast: “Ontwerpers zijn getraind om verschillende belangen en deeloplossingen te vertalen naar een totaalbeeld dat je zou kunnen willen. Dat maakt een gesprek over de toekomst van een regio concreet. En het helpt mensen na te denken over de vraag: in wat voor land wil ik wonen?” De opgaven in Nederland zijn nauw verbonden. Toch worden ze vaak los van elkaar bekeken. Begrijpelijk, erkent Strootman, “omdat iedere opgave op zich al complex is. Het geheel overzien, daar iets van vinden en er beleid voor maken is nog ingewikkelder. Toch is dat de enige weg om Nederland rijker, hechter en schoner te maken.”
Ruimte voor de zee
Bij de winnende inzendingen voor Midden-Zeeland en de Rijn-Maasmonding speelt sedimentafzetting een prominente rol. In de eeuwenlange strijd tegen het water is deze vrijwel gestopt, waardoor het land niet meestijgt met de zeespiegel. Beide teams kiezen voor fundamentele aanpassingen in het watersysteem, zodat sediment zich weer kan afzetten.
De winnaar van de regio Rijn-Maasmonding wil hiervoor de zee veel ruimer binnendijks toelaten. Ook de Zeeuwse winnaar geeft sediment en zoute milieus vrij baan om de scheiding tussen een lage, zoete wereld binnendijks en een stijgende zee buitendijks te verzachten.
Buiten de lijnen kleuren
De nieuwste klimaatscenario’s van het KNMI tonen wat klimaatverandering teweeg kan brengen. Daarom past de ontwerpvraag van deze editie van de Eo Wijersprijsvraag zo goed, volgens Strootman: “En ook omdat de overheid voor het eerst sinds decennia ruimtelijke ordening weer serieus neemt. Ontwerpers kunnen buiten de lijnen kleuren. Dat is nodig om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering. Er is lang gedacht in tegenstellingen, bijvoorbeeld tussen natuur en landbouw. Dat kan en gaat veranderen. Het water dat Nederland in de zomer nodig heeft is er in de winter wel, maar het wordt te snel afgevoerd. Als we het langer vasthouden, hebben zowel landbouw als natuur daar baat bij. Door opgaven te verbinden met elkaar en met kwaliteiten van het landschap worden het kansen in plaats van dingen die moeten.”
De Eo Wijersprijsvraag bestaat sinds 1985 en is vernoemd naar bouwkundig ingenieur Leonard Wijers. Als topambtenaar vond hij dat de rijksoverheid met een overkoepelende blik moet kijken naar stads- en landschapsvorming en milieustudies, wat destijds nauwelijks gebeurde. De prijsvraag had dit jaar als thema ‘Waar Wij Willen Wonen’, geïnspireerd op de Verkade-albums van Jac. P. Thijsse.