Regionale kennisbijeenkomsten smaken naar meer

Gepubliceerd 2 februari 2024

De afgelopen jaren is er een schat aan kennis en tools ontwikkeld op het gebied van klimaatadaptatie. Vorig jaar werd deze kennis in zeven regionale bijeenkomsten gedeeld. Dat bleek een schot in de roos. De reacties waren zó enthousiast dat deze kennismiddagen een vervolg krijgen. Freek Huijser van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en spin-in-het-web Carleen Mesters blikken terug en vooruit.

Nieuwe energie

“Na afloop van een van de bijeenkomsten kwam er iemand naar me toe die zei dat hij normaal gesproken doodmoe thuiskomt van congressen en dergelijke”, vertelt Mesters die als procesbegeleider is betrokken. “Maar die middag had hij juist nieuwe energie opgedaan. Zó leuk vond hij het om van gedachten te wisselen met mensen die met hetzelfde bezig zijn als hij.”  Dat geluid klonk vaker in reactie op de regionale kennismiddagen, waarvan de laatste in december plaatsvond in Zutphen.

Inzoomen

Ook Huijser, kenniscoördinator bij de afdeling Klimaatadaptatie bij IenW, merkt dat de bijeenkomsten een behoefte vervullen. “Bij het ministerie zagen we de laatste tijd een verschuiving van onderzoeksvragen naar de vraag om beschikbare kennis beter vindbaar en toepasbaar te maken. Het fijne van een regionale aanpak is dat je veel meer kunt inzoomen op lokale uitdagingen.”

Interactie centraal

De ruimte voor interactie staat daarbij centraal. Mesters: “In de meeste regio’s konden de deelnemers voor aanvang van de kennismiddag meedoen aan een rondleiding langs praktijkvoorbeelden van klimaatadaptatiemaatregelen. Daar was veel belangstelling voor.”

De bijeenkomsten zelf gingen van start met een relevante spreker of een vraaggesprek met een bestuurder of een inhoudelijk expert. In de ‘kennisrevue’  presenteerde Huijser of iemand van de andere organiserende partijen  in een sneltreinvaart de beschikbare kennis en tools.

Regionale thema’s

Na de plenaire start gingen de deelnemers uiteen in verschillende workshops, verdeeld over twee rondes. “In Groningen was veel aandacht voor onderwijs en het vasthouden van mensen in de regio; in Den Bosch waren de workshops gericht op drie thema’s die daar spelen”, geeft Mesters als voorbeeld. “Zo kon iedereen de kennis delen waar in de regio de meeste behoefte aan is.”

Huijser nam bij veel van de kennisbijeenkomsten deel aan de workshops. “Er waren veel kleine gemeenten aanwezig en daar werd ik echt blij van. Kleinere gemeenten ontbreken vaak op landelijke congressen en bijeenkomsten. Zij deden veel nieuwe kennis op. Hierdoor realiseerde ik me dat niet iedereen beschikt over een vergelijkbare basiskennis van klimaatadaptatie. En dat laagdrempelige uitwisseling van kennis dus heel belangrijk is.”

Wisselwerking

“Zowel de workshopleiders als de deelnemers doen nieuwe inzichten op”, zegt Huijser. Als voorbeeld noemt hij de workshops over Europese subsidies voor klimaatadaptatie. “De meeste gemeenten zien er als een berg tegenop om zo’n subsidieaanvraag te doen. Dan is het heel fijn om te horen hoe dat werkt. Iedereen was supergeïnteresseerd.” De workshop over de landelijke Maatlat voor klimaatadaptief bouwen bood de workshopleiders volgens Huijser een kans om een beeld te krijgen van hoe nieuw beleid ‘valt’: wat zijn de behoeftes en de ervaringen in de regio? “De opzet van de sessies maakte het mogelijk om van elkaars perspectieven te leren. Een workshop over de Maatlat stond dan ook in bijna alle regio’s op het programma.”

Waterhandjes

Zogenoemde Waterhandjes, studenten met een watergerelateerde studie, werden ingezet om van alle workshops een kort verslag te schrijven. Ook die samenwerking zien Huijser en Mesters als een win-win. “Studenten werden enthousiast om hun studie te kunnen verbinden aan de praktijk”, aldus Mesters. “Dat was leuk om te zien. Wie weet welke contacten voor later hier gelegd zijn.”

Voor vervolg vatbaar

De kennisbijeenkomsten brachten ‘rijp en groen’ bij elkaar, zoals Mesters het uitdrukt: “Sommige deelnemers waren verrast over alle nieuwe kennis die ze hadden opgedaan; anderen zeiden de middag vooral heel waardevol te vinden door alle opgedane contacten.” Huijser kan dan ook alvast verklappen dat de kennisdagen een vervolg krijgen. “We kijken nog naar de vorm en de inhoud, maar de vervolgbijeenkomsten zullen in elk geval weer regionaal en interactief zijn. Aan het eind van elke bijeenkomst hebben we deelnemers gevraagd met ons te delen welke prangende vragen er nog spelen. Die nemen we uiteraard mee.”

Achtergrond kennisbijeenkomsten

De onderzoekslijn Klimaatbestendige Stad (KBS) van het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) liep in 2023 na zes jaar ten einde. Daarnaast werkt het ministerie van IenW samen met overheden, bedrijven en kennisinstellingen als Rijkswaterstaat, Deltares, STOWA, Stichting RIONED en Platform Samen Klimaatbestendig. Deze laatste drie organisaties werkten aan een programma Kennis in de Regio (KIDR). De zeven regionale kennisbijeenkomsten zijn een samenvoeging van KIDR en KBS.