Verslag sessie B8: Derde Natuurdialoog Klimaatadaptatie

Naam sessietrekker: Ytsen Deelstra
Opdrachtgever: het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), in samenwerking met de provincie Zuid-Holland, adviesbureau Wing en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).
Naam verslaglegger: Pauline Buffing                     
Mailadres verslaglegger: pauline.buffing@wing.nl

B8-190613MB340

Doel van de sessie

Tijdens de werksessie konden deelnemers bijdragen aan het gezamenlijk ontwikkelen van een nationaal Actieprogramma Klimaatadaptatie Natuur met tot doel:

  • te zorgen voor een veerkrachtige en robuuste natuur, die de druk van klimaatverandering aankan;
  • natuur als deel van de oplossing in te zetten bij de klimaatopgave in andere sectoren.

Deze sessie was een voortzetting van de Werkconferentie Klimaatadaptatie Natuur van 7 mei jl., waar gewerkt is aan een eerste outline voor het Actieprogramma aan de hand van bestuurlijke dilemma’s, kennisvragen en een aanzet tot acties. Tijdens de eerste helft van de sessie op 13 juni werden de deelnemers gevraagd deel uit te maken van het ‘joint fact finding’-proces door de eerder opgehaalde resultaten aan te vullen en te verscherpen. Tijdens de tweede helft van de werksessie vond een discussie plaats over het type programma met verschillende invalshoeken n.a.v. de twee doelen:

  • Veerkrachtige natuurlijke systemen (herstel en klimaatrobuuste inrichting); en
  • Duurzaam gebruik (instandhouden van belangrijke ecosysteemdiensten en daarmee natuur versterken).

Inhoud

Na een inhoudelijke introductie door Arjen van Hinsberg van PBL over ‘Klimaatsverandering Natuur & Natuurbeleid’ gingen de deelnemers vooral zelf aan de slag. In eerdere werksessies hadden gebiedstrekkers en deelnemers de risico’s, kansen, synergie en de bestuurlijke dilemma’s geïdentificeerd rond klimaatadaptatie natuur in vijf deelgebieden (Stad, Laag Nederland, Hoog Nederland, Kust en overgangszone, Grote Rivieren en IJsselmeergebied). Tijdens eerste helft van deze werksessie konden de deelnemers in twee keer dertig minuten, onder leiding van gebiedsbegeleiders, de eerder opgehaalde resultaten aanscherpen. Hierbij lag de focus op het aanvullen van kennis op:

  • de bestuurlijke dilemma’s van het gebied;
  • de acties die nodig zijn om de dilemma’s op te lossen; en
  • de kennisvragen.

De tweede helft bestond uit een plenair debat over het type actieprogramma voor klimaatadaptatie natuur, vanuit de twee invalshoeken:

  • Veerkrachtige natuurlijke systemen (herstel en klimaatrobuuste inrichting); en
  • Duurzaam gebruik (in standhouden belangrijke ecosysteemdiensten en daarmee natuur versterken).

Aan de hand van stellingen en een online stem-methode werd inzicht vergaard in de voorkeuren rond een bepaalde invalshoek. Aan de hand van de uitslagen van de stemronde werd  vervolgens een discussie gevoerd over wat de voorkeur voor een bepaalde invalshoek betekende voor het type actieprogramma.

Uitkomsten

In vergelijking met de werksessie op 7 mei waren er veel nieuwe deelnemers. De deelnemers hadden goede toevoegingen op de eerder opgehaalde resultaten, voornamelijk acties die nodig zijn om de bestuurlijke dilemma’s op te lossen en kennisvragen.

  • Hoog Nederland: kent relatief kleine natuurgebieden. Als je die wilt behouden, dan zal de hydrologie in een breder gebied op orde gebracht moeten worden.
  • Kust en overgangswateren: dit gebied gaat niet over de Noordzee. De trend verzuring van de zee en het effect op soorten die niet in aanwijzingsbesluiten zijn opgenomen vallen nu tussen de wal en het schip. Ook de windmolens vallen er nu buiten.
  • De Stad: Ontwerp veerkrachtige natuursystemen in de bebouwde omgeving

Tijdens de tweede helft ontstond een levendige discussie over het type actieprogramma, waarbij deelnemers door middel van een online tool konden reageren op een aantal stellingen. Enerzijds is de behoefte om te DOEN heel groot: in projecten uitproberen wat werkt; anderzijds gaat het om grote vraagstukken agenderen, zoals duurzaam landgebruik. Het actieprogramma zou vooral moeten aansluiten bij wat er al gebeurt en daarin klimaatadaptatie moeten meenemen.

  • De natuur verandert altijd. De vraag voor het natuurbeleid is of daar meer nodig is om de extra druk vanuit klimaatverandering aan te kunnen. Wat is waar mogelijk in relatie tot de doelen? De onzekerheid van de effecten van klimaatverandering op natuur vraagt om een lerende strategie. Zowel doen als leren van monitoring. Wil je in een gebied iets voor elkaar krijgen, dan zul je samen met de bedrijven uit het gebied de probleemformulering moeten maken en ook de oplossing vinden.
  • Durf stappen te zetten en te experimenteren; lerend werken. Bundel de energie van alle initiatieven die lopen.
  • Ga projecten draaien met gebiedspartijen. Klimaatslimme pilots opschalen in regionale context en leg de koppeling met bodem-watersystemen.

Belangrijkste leerpunten

  1. Het gaat om duurzaam landgebruik
  2. En om projecten draaien met gebiedspartijen

In de tweede helft  was het belangrijkste leerpunt de behoefte om een combinatie van de twee invalshoeken, veerkrachtige natuurlijke systemen en duurzaam gebruik, in het actieprogramma te laten terugkomen.

De mens moet centraal staan, want de mens is zelf onderdeel van de natuur. Als je de mens niet centraal stelt, komt er weerstand bij de burgers.

Natuurbeleid 2.0: mooi voorbeeld in het oosten van Brabant (Lejo zei dit). Natuurbeleid niet loskoppelen van de omgeving. Het vraagt maatwerk en het is regiospecifiek.

Vervolgafspraken

De kennisinput wordt meegenomen in de vormgeving van het actieprogramma Klimaatadaptatie Natuur. Een eerste ambitiedocument over klimaatadaptatie ten behoeve van natuur wordt gepresenteerd tijdens de Natuurtop op 2 oktober 2019.

Contactgegevens

Maaike Moolhuijsen, m.h.w.moolhuijsen@minlnv.nl

Ytsen Deelstra, ytsen.deelstra@wing.nl

Pauline Buffing, pauline.buffing@wing.nl