Waterbeschikbaarheid

Om op de lange termijn weerbaar te zijn tegen droogte, werkt het Rijk samen met alle overheden en gebruikers van zoetwater aan het in kaart brengen van de waterbeschikbaarheid. Dit gebeurt zowel voor het hoofdwatersysteem als voor de regionale watersystemen. Dit proces biedt inzicht in de beschikbaarheid van zoetwater (van voldoende kwaliteit) in normale en droge tijden, voor nu en in de toekomst. Dat inzicht vormt meteen ook de basis om te verkennen welke maatregelen de zoetwaterbeschikbaarheid kunnen verbeteren en om afspraken te maken. Deze afspraken over maatregelen zijn opgenomen in het Deltaplan Fase 2.

Drie stappen

Het proces  van waterbeschikbaarheid bestaat uit drie stappen:

Deze stappen moeten steeds opnieuw herhaald worden, omdat de omstandigheden steeds weer kunnen veranderen. Er kunnen bijvoorbeeld grote veranderingen zijn in de watervraag van regio’s en klimaatverandering kan ook anders verlopen dan verwacht.

Wie besluit er over waterbeschikbaarheid en maatregelen?

Om op de lange termijn weerbaar te zijn tegen droogte en watertekorten te voorkomen, is het belangrijk dat het Rijk, provincies, waterschappen, gemeenten, maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere partijen goed met elkaar samenwerken. Dat betekent dat zij de besluitvorming zorgvuldig met elkaar moeten afstemmen.

Een belangrijk overlegorgaan hiervoor is het Bestuurlijk Platform Zoetwater (BPZ). Hierin zitten vertegenwoordigers van de volgende partijen: het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de zes zoetwaterregio’s, de Deltacommissaris, Rijkswaterstaat, Vewin, gemeenten en vertegenwoordigers vanuit de landbouw, natuur, scheepvaart en industrie.