Afstand tot koelte

Tijdens hittegolven en hete zomerdagen is het belangrijk dat mensen verkoeling kunnen vinden tegen de warmte, bijvoorbeeld bij een koele plek. Daarom is het wel zo prettig als er koele plekken in de buurt zijn waar je bij een warme zomerdag naartoe kunt. De World Health Organization (WHO) adviseert een afstand van 300 meter lopen tot koelte. Soms wordt in verband met andere kwetsbare doelgroepen ook wel 200 meter aangehouden. In de risicodialoog kun je het gesprek voeren over de wenselijke afstand tot koele plekken. De kaart Afstand tot koelte in de Klimaateffectatlas laat de afstand tot een koele plek zien en in het bijbehorende kaartverhaal kun je lezen wat we verstaan onder een koele plek. De afstand tot een koele plek wordt gemeten over de kortste looproute van een pand tot de dichtstbijzijnde koele plek.

Wat kun je met de kaart Afstand tot koelte?

  1. De kaart geeft inzicht in waar aangename koele plekken zich bevinden.
  2. De kaart geeft inzicht in welke gebieden te weinig koele plekken hebben.
  3. De kaart kan helpen om te bepalen waar maatregelen als eerste nodig zijn.

Aandachtspunten

Bij het analyseren van de loopafstand tot koelte zijn de volgende aandachtspunten relevant:

  • De landelijke kaart gebruikt de volgende definitie voor een koele plek: 
    • De gevoelstemperatuur moet onder de 35 graden liggen.
    • De plek moet openbaar toegankelijk zijn, ook voor mensen met een beperking.
    • De koele oppervlakte moet minstens 200 m2 groot zijn.
    • Er moet een minimale afstand tot wegen zijn: 5 meter voor wegen met een snelheidslimiet van 30 km per uur, 10 meter voor wegen met een snelheidslimiet van 50 km per uur en 15 meter voor wegen met een snelheidslimiet van meer dan 50 km per uur.
    • De koele plek moet breed genoeg zijn.
    • Het is belangrijk op te merken dat bij een gevoelstemperatuur van minder dan 35 graden er maximaal matige hittestress optreedt voor een gemiddeld persoon. Voor de simulaties waarbij de luchttemperatuur buiten de stad ongeveer 30 graden is, voldoen alle plekken met schaduw aan deze eis. Maar in de zon kan de gevoelstemperatuur snel 10 graden hoger zijn. Als we rekening houden met klimaatverandering kan de temperatuur buiten de stad ook stijgen naar 35 graden of hoger. In dat geval kan de gevoelstemperatuur in de schaduw ook boven de 35 graden komen. Ergens rond deze gevoelstemperatuur ligt het kantelpunt dat mensen vanwege de hitte geen gebruik meer maken van koele buitenlocaties. Deze definitie van koele plekken kan uitgebreid worden met aanvullende criteria, zoals toegankelijkheid, veiligheid, sanitaire voorzieningen etc. Dit is niet in de standaard landelijke kaart opgenomen.
  • In 2023 is een nadere definitie van aangename koele verblijfsplekken gemaakt, zie publicatie Platform 31. Daarin staat dat koele plekken ook plekken zijn met deels zon en deels schaduw (50% - 50% in navolging van de adviezen van Klemm, Den Haag). Bij een minimale koele oppervlakte van 200 m2 betekent dit dat gehele aangename koele plekken vooral ook groot genoeg moeten zijn: minimaal 400 m2. Dit past ook bij de eis dat in de buitenruimte minimaal 9 m2 per bewoner beschikbaar moet zijn met als doel om te grote drukte op weinig kleine plekken te voorkomen. Deze ontwerpeisen staan niet in de landelijke kaart. Het zijn adviezen voor vervolgkaarten.