Funderingen
Bij het bepalen van gevolgen voor funderingen, en voor de panden die daarop rusten, wordt onderscheid gemaakt tussen funderingen met houten heipalen en funderingen die niet zijn onderheid.
Tot omstreeks 1970 werd de fundering van panden vaak uitgevoerd met houten funderingspalen. Deze zijn vooral gebruikt in laag Nederland, waar de ondergrond uit klei- en veenlagen bestaat en weinig draagkracht heeft. In hoog Nederland is de zandige bodem meestal draagkrachtig genoeg om niet op palen te hoeven funderen. Houten palen kunnen worden aangetast door schimmels en bacteriën. Dat gebeurt als de grondwaterstand regelmatig lager staat dan de top van de houten heipalen. Daardoor kan er zuurstof bij het hout komen, wat een rottingsproces in gang zet. Bacteriën kunnen ook onder water hout wegvreten. Door de aantasting verliezen de paalkoppen na verloop van jaren hun draagkracht, raakt de fundering die op de palen rust beschadigd en verzakken delen van het pand. Een bijzondere oorzaak van verzakking van panden op paalfunderingen is negatieve kleef. Dit treedt op als bij een dalende bodem de kleilagen in de bodem aan de houten palen kleven en daardoor die palen mee naar beneden trekken.
Panden zonder heipalen heten ook panden op ‘ondiepe fundering’ of ‘fundering op staal’. Als hiervan de fundering op kleiige lagen rust, kunnen de panden beschadigd raken door het zogenaamde krimpen en zwellen van de klei. Dit gebeurt als de klei afwisselend uitdroogt en weer vochtig wordt. De fundering, of een deel daarvan, veert dan als het ware op en neer. Dit kan tot scheurvorming in de fundering en muren leiden.
In gebieden met continue bodemdaling zakken ondiepe funderingen mee met de bodem en komt het pand steeds lager te liggen. Als het pand dan lager komt te liggen dan de directe omgeving, kan er wateroverlast door hevige neerslag ontstaan. En de kans op grondwateroverlast neemt toe als de afstand tussen het vloerpeil en de grondwaterstand steeds kleiner wordt.
Symptomen van funderingsproblematiek zijn scheuren, klemmende deuren en ramen, scheefstand en verzakkende vloeren. Bij ernstige funderingsschade is herstel noodzakelijk omdat de bouwkundige staat tekortschiet en er sprake kan zijn van een onveilige situatie. Meer uitleg over funderingsproblemen vind je op de website van rvo. De schema’s hieronder tonen de verschillende oorzaken van schade aan panden met houten paalfunderingen en van panden die niet zijn onderheid.
Of er aan een pand schade optreedt, hangt vooral af van de gebruikte bouwmaterialen, de manier waarop een fundering is geconstrueerd en de lokale omstandigheden bij het pand, zoals de grondwaterstandsveranderingen en de bodemsamenstelling. De figuur hieronder toont hoe de gevolgen voor een gebouw het resultaat zijn van een keten van veranderingen in de omgeving. Je ziet welke processen daardoor in de bodem plaatsvinden en welke schade de fundering van het gebouw daardoor leidt.
Effect van klimaatverandering
Klimaatverandering vergroot de kans op funderingsproblemen en versnelt het schadeproces. Als het klimaat zich volgens een droog scenario ontwikkelt, zakken grondwaterstanden in een groter gebied vaker en verder uit. Dit leidt bij meer panden tot droogstand van houten paalkoppen, bodemdaling en verschilzettingen, en tot meer kans op zwel- en krimpprocessen. Deze dreiging is het grootste in gebieden met slappe bodems waar nu al bodemdaling plaatsvindt en de grondwaterstand regelmatig lager staat of dreigt te staan dan het niveau van de houten paalkoppen.
Quickscan van risico’s
De ‘quickscan’ hieronder kunnen gemeenten en werkregio’s gebruiken om stapsgewijs een eerste analyse uit te voeren van de risico’s op funderingsproblemen in de bestaande woningvoorraad. Dat kan als onderdeel van de klimaatstresstest of als aparte activiteit omde toekomstbestendigheid van de bestaande woningvoorraad in kaart te brengen. Doel van de quickscan is om op het schaalniveau van buurten na te gaan welke (combinaties) van risicofactoren er nu en in de toekomst zullen zijn.
Stap 1a: Zijn er buurten in de gemeente of werkregio met kans op funderingsproblemen?
Bekijk het kaartverhaal 'Risicokaarten funderingen' en het kaartverhaal 'Bodemdalingsvoorspellingskaarten'. In het eerste kaartverhaal staat informatie die je kunt gebruiken om het risico van paalrot en verschilzetting (plaatselijke verzakkingen) te beoordelen. Het tweede kaartverhaal gaat over de bodemdaling die tot 2050 en 2100 te verwachten is. Een van de bodemdalingsvoorspellingskaarten toont hoeveel de bodem inzakt door het opbrengen van het gewicht van een zandpakket. Deze daling is indicatief voor de draagkracht van de bodem. De kaarten geven op het schaalniveau van een gemeente een beeld van de ruimtelijke spreiding van risicobepalende omstandigheden. Het Buurtdashboard biedt de mogelijkheid om dezelfde informatie over risico’s op paalrot en verschilzetting op het schaalniveau van een buurt te bekijken. Wel is dan het advies om daarnaast ook eigen lokale kennis en informatie over de samenstelling van de bodem te raadplegen. De kaarten uit het Buurtdashboard zijn namelijk gebaseerd op landelijke gegevens, waardoor ze minder nauwkeurig zijn.
Antwoord: ja/nee
Indien ‘ja’, risicovolle buurten zijn …, omdat (toelichting)
Stap 1b: Zijn er in de risicovolle buurten, of op andere plekken in de gemeente of werkregio, signalen van of meldingen over funderingsproblemen?
Probeer te achterhalen wat er al bekend is over de kwaliteit van panden en funderingen. Over het algemeen geldt: zijn er in een gebied nu al problemen met funderingen? Dan worden die problemen door klimaatverandering groter. Het is daarom een belangrijke eerste stap om te inventariseren welke problemen er al zijn voordat je de bijkomende gevolgen van klimaatverandering gaat analyseren.
Informatie over het aantal meldingen van schade is meestal beschikbaar bij gemeenten, bij de afdeling bouwinspectie. Deze vind je bij de meldingen of klachten over bouwkwaliteit en bij de aanvragen voor vergunningen voor funderingsherstel. Sommige gemeenten hebben daarvoor een eigen loket en kaartviewer. Het gaat hier om meldingen over funderingen op houten palen én verzakking van niet onderheide gebouwen.
Antwoord: ja/nee
Indien ‘ja’, het betreft … (toelichting)
Een ‘ja’ antwoord bij 1a en/of 1b is aanleiding voor stap 2.
Stap 2: Nadere duiding van de funderingsproblemen
Door de vragen in deze stap te beantwoorden, krijg je de aard van de (toekomstige) funderingsproblemen scherper in beeld. Enerzijds is het nodig om te duiden hoe de grondwaterstand volgens de verwachting zal veranderen, omdat een daling de dreiging vergroot. Anderzijds is meer informatie nodig over de panden en funderingen om te bepalen hoe gevoelig deze zijn voor de dreiging.
Vragen om te beantwoorden | Informatiebronnen |
---|---|
Weet je (ongeveer) hoeveel panden er ouder zijn dan 1970? |
Gebruik hiervoor de eigen BAG-data of de BAG-viewer. |
Wordt verwacht dat de Gemiddeld Laagste Grondwaterstand in de buurt door klimaatverandering in 2050 verder kan uitzakken dan nu het geval is? |
De grondwaterstand in de gebouwde omgeving kan door de vele verstoringen van de ondergrond per locatie sterk verschillen. Gebruik daarom bij voorkeur uitkomsten van een gedetailleerd gemeentelijk grondwatermodel. Het Buurtdashboard (Verschil grondwaterstand nu – 2050 Hoog) biedt informatie uit het Kaartverhaal Laagste grondwaterstanden vertaald naar buurtniveau. |
Zijn er maatregelen gepland die de grondwaterstand kunnen beïnvloeden? |
Maatregelen zoals het stoppen van grondwaterwinning, rioolherstel of peilopzet in het oppervlaktewater kunnen ervoor zorgen dat de grondwaterstand minder daalt. |
Hoe sterk zal de grondwaterstand naar verwachting dalen in een droog jaar (herhalingstijd 1/10 jaar)? |
Gebruik bij voorkeur uitkomsten van een gemeentelijk grondwatermodel, of metingen uit recente droge jaren (vooral 2018 en 2022). |
Is de verwachte grondwaterstandsdaling dusdanig groot dat daardoor (op meer plaatsen) paalkoppen droog komen te staan? |
Raadpleeg gemeentelijke bouwinspectie, bouwtekeningen, bouwkundige rapporten, om informatie over diepteligging van houten paalkoppen te verkrijgen. |
Is er reeds sprake van (plaatselijke) bodemdaling in de buurt? |
Kennis hierover is aanwezig bij de gemeentelijke afdeling onderhoud openbare ruimte. Relatief hogere uitgaven aan wegonderhoud kan een indicatie van problematische bodemdaling zijn. |
Wanneer de uitkomst van de quickscan is dat er in één of meerdere buurten een verhoogd risico bestaat omdat nu al sprake is van funderingsproblematiek, de grondwaterstand verder kan dalen en de panden hiervoor gevoelig zijn, dan is dit aanleiding om de resultaten mee te nemen naar de Risicodialoog en te overwegen nader onderzoek uit te voeren.
Inschatten van schade
Het hulpmiddel de Klimaatschadeschatter biedt onder het thema Droogte per gemeente informatie over de mogelijke schade aan funderingen, wegen en riolering. Dit zijn indicatieve schattingen, gebaseerd op landelijke informatiebronnen. Basisinformatie over grondwaterstandsdalingen, bodemdaling en gevoeligheid op basis van bouwjaar van de woningen zijn door dit hulpmiddel al met elkaar gecombineerd. De Klimaatschadeschatter toont in welke gemeenten dit type schade in meer of mindere mate een aandachtspunt is voor de stresstest. De daadwerkelijke schade die droogte veroorzaakt aan constructies, hangt sterk af van de gevoeligheid van die constructies. Bij een maatwerkanalyse van de mogelijke schade is het daarom vooral zinnig om in meer detail naar de constructies te kijken. Binnen een wijk kan de manier waarop funderingen zijn uitgevoerd namelijk sterk verschillen. Daarbij komt nog dat de bodemsamenstelling en daarmee het verloop van de grondwaterstand in steden grillig is, waardoor het per pand verschilt hoe sterk het wordt beïnvloed door een verandering van de grondwaterstand. Vermoed je dat een pand kwetsbaar is voor schade? Dan is het advies om een lokale analyse te maken van de grondwaterstand in de huidige situatie en de situatie onder een droog klimaatscenario. Grondwaterstandsmetingen uit 2018, 2019, 2020 en 2022 zullen hierbij van waarde zijn. Die laten zien hoever de grondwaterstand onder droge omstandigheden uitzakt. Daarnaast kun je overwegen om met grondwaterstandsmodelleringen meer zicht te krijgen op de dynamiek van de grondwaterstanden, nu en in de toekomst. Onderzoek daarbij dan ook wat deze dynamiek beïnvloedt en welke maatregelen mogelijk zijn om die dynamiek te beheersen.
Handelingsperspectieven
Er zijn verschillende initiatieven, platforms en projecten die als doel hebben om bodemdaling in Nederland tegen te gaan en/of oplossingen te bieden voor funderingsproblemen. Informatie daarover vind je in het kennisdossier Bodemdaling. Ook de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft op haar website informatie over funderingsproblemen en de aanpak daarvan gebundeld.