Effecten op landbouw en natuur

In het Deltaprogramma Zoetwater (DPZW) staan de vraag naar en het aanbod van zoetwater van voldoende kwaliteit voor verschillende functies en sectoren centraal. Effecten van droogte op de landbouw en op de natuur zijn  belangrijke onderwerpen voor het DPZW. In gemeentelijke of regionale stresstesten kan in principe van de uitkomsten van het nationale DPZW gebruik worden gemaakt. Maar voor een eerste verkenning van droogte effecten op landbouw en natuur zijn laagdrempelige kaartverhalen opgesteld met daarin basisinformatie over:

  • Het risico op droogtestress voor landbouw en natuur
  • De droogtegevoeligheid van natuur
  • De gevoeligheid voor natuurbranden.

In de zomer kan de bodem zo ver uitdrogen, dat planten niet meer optimaal kunnen verdampen. Ze ondervinden dan droogtestress. Eerst sluit een plant zijn huidmondjes om waterverlies via verdamping te voorkomen, maar uiteindelijk kan hij geheel of gedeeltelijk afsterven. Droogtestress komt vooral voor op bodems met een diepe grondwaterstand beneden het maaiveld en met een grove textuur, zoals grof zand. Op zware kleigrond (vooral komklei) ontstaat echter ook makkelijk droogtestress. In de droge zomers van 2018 en 2020 was droogtestress goed herkenbaar aan het bladverlies van bomen. Het kaartverhaal 'Droogtestress' geeft op een regionaal niveau indicatief weer in welke gebieden planten in meer of mindere mate te lijden hebben onder droogte.

Het kaartverhaal 'Droogtegevoeligheid natuur' legt in stappen uit  hoe droogte kan leiden tot negatieve effecten op de biodiversiteit. Het kaartverhaal gebruikt daarvoor de verlaging in bodemvocht, veroorzaakt door klimaatverandering, en de gevoeligheid van natuurbeheertypen voor droogte. Als eerste stap is de gevoeligheid voor droogte voor geheel Nederland gekarteerd. Als tweede stap is het vervolgeffect op biodiversiteit berekend door de gevoeligheid met mate van bodemvochtdroogte te vergelijken. Dit kon vooralsnog alleen voor de zandgronden in hoog Nederland en voor Noord-Nederland worden gedaan.

Het kaartverhaal 'Natuurbrand' geeft  de gevoeligheid weer voor vegetatiebranden. Deze gevoeligheid is berekend uit de verwachte mate van uitdroging, aanwezigheid van brandbaarheid plantmateriaal en risico’s van menselijke activiteiten. De kaart maakt het mogelijk om in de stresstest de plaatsen te identificeren waar brandgevaar een aandachtspunt is. Bijvoorbeeld wanneer deze plaatsen grenzen aan woongebieden. Hoewel de kaart natuurbranden heet, zijn ook landbouwgebieden meegenomen in de kartering. Ook daarin komt brand voor.

Met de Klimaatschadeschatter kan je de potentiële schades van droogte voor gemeentelijk groen en voor de landbouw op het schaalniveau van een gemeente onderzoeken. In de huidige situatie en bij klimaatverandering. Ook is een raming gemaakt van de kosten van het bestrijden van natuurbranden.