Opnieuw zeer droge en hete zomer
De zomer van 2022 was opnieuw opmerkelijk heet en droog. De nieuwste cijfers van het KNMI passen in de recente trends, die samenhangen met klimaatverandering. Dat zegt onderzoeker Peter Siegmund van het KNMI. “De effecten zijn nu extra duidelijk, omdat het piekjaar 2018 nog maar zo kortgeleden is.”
“Deze zomer was de op twee na warmste sinds 1901, het begin van onze metingen”, meldde het KNMI op 31 augustus. “Alleen 2018 en 2003 waren warmer. Verder was het extreem zonnig en droog. Het beeld van deze zomer past in dat van het veranderende klimaat: zonnige en warme zomers met een grillig neerslagpatroon waarbij droge en natte zomers elkaar afwisselen.”
Peter Siegmund, klimaatonderzoeker bij het KNMI, pakt de laatste data erbij van het Klimaatdashboard van het KNMI. “We zien een duidelijke trend in de gemiddelde jaartemperatuur, zo ongeveer vanaf 1988”, zegt hij. “En dat komt door klimaatverandering – dat kunnen we zo langzamerhand echt wel met zekerheid zeggen.” Hij noemt een aantal opvallende bevindingen. De temperatuur op de warmste dag stijgt bijvoorbeeld twee keer zo snel als de jaargemiddelde temperatuur. “Dat past bij het beeld dat de extremen toenemen”, licht hij toe. “Meer extreem warme dagen, hogere maxima, langere hittegolven.”
Complex klimaatsysteem
De gemiddelde zomertemperatuur in De Bilt was deze zomer 18,6 graden – precies evenveel als in de warme zomer van 2003, maar nog net niet zo hoog als in 2018 (18,9 graden). In 2021 was het daarentegen bijna een graad koeler. Het neerslagtekort ligt dit jaar met 316 mm (stand 1 september) al boven dat van 2018, en benadert dat van recordjaar 1976 (zo’n 400 mm). “Ook opvallend is de hoeveelheid zonnestraling deze zomer”, merkt Siegmund op. “Die ligt nu al hoger dan in recordjaar 1976. En ook daar zien we een trend: een toename van 10 procent in de afgelopen 30 jaar.”
Ook dit is terug te voeren op klimaatverandering, aldus de onderzoeker. “Daarbij warmt de lucht in Zuid-Europa ‘s zomers sneller op dan hier. Op dagen dat de wind uit het zuiden komt, merk je dat meteen in de temperatuur. Maar er zijn ook wel ideeën ontstaan over een veranderende straalstroom, die samenhangt met verschuivende temperatuurgradiënten in die noord-zuidrichting.”
De straalstroom, of jetstream, is een band van relatief sterke luchtstromingen in de hoge atmosfeer. “Waarnemingen laten zien dat de veranderende straalstroom bij ons de kans op een hogedrukgebied verhoogt.” Een hogedrukgebied betekent mooier weer: minder bewolking, meer zon en hogere temperaturen.
Wereldwijde klimaatwetenschap
Die complexe veranderingen in het grotere klimaatsysteem lijken dus de waargenomen extremen netjes te verklaren. “De volgende vraag is: komt dat door klimaatverandering?”, zegt Siegmund. “Daar lijkt het wel op, als we kijken naar de klimaatmodellen. Wel is het zo dat Nederland sneller opwarmt dan de klimaatmodellen voorzien. Dit is ofwel een gevolg van natuurlijke variaties, of de modellen onderschatten de opwarming van Nederland.”
Het KNMI draagt met zijn klimaatmodellen bij aan de wereldwijde klimaatwetenschap, legt Siegmund uit. “Landen hanteren verschillende modellen”, zegt hij, “die in de basis hetzelfde zijn, maar subtiel verschillen qua invulling. Dat is niet erg, maar juist goed: daardoor vullen ze elkaar aan, zorgen ze met elkaar voor een completer beeld, en krijgen we een indruk van hoe nauwkeurig ze zijn.”
Hulp bij praktijkbeslissingen
In oktober 2023 publiceert het KNMI weer nieuwe klimaatscenario’s – een van de KNMI-producten die helpen een brug te slaan tussen wetenschap en praktijk. “Wereldwijd betekent een warm klimaat: meer verdamping en dus meer neerslag”, merkt Siegmund op. “Maar lokaal zie je juist ook vaker droogte. De neerslag die er valt, valt vaak korter en heviger. Onze klimaatproducten helpen praktijkmensen, zoals waterbeheerders, bij hun strategieën en beslissingen.”