Werkconferentie Klimaatadaptatie Landbouw

Gepubliceerd 7 december 2018

Bijna 100 deelnemers kwamen naar Nijkerk voor de werkconferentie over klimaatadaptatie in de landbouw. De discussies waren levendig en de opbrengst was groot. De kwaliteit van de bodem speelt een belangrijke rol bij klimaatadaptatie, zo bleek aan het einde van de dag. En ook samenwerking is onontbeerlijk.

Werkconferentie landbouw

De werkconferentie was de tweede in een reeks, voortvloeiend uit de Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS). Klimaatbestendige landbouw is een van de speerpunten van het Uitvoeringsprogramma 2018-2019 van de NAS. Eind 2017 was er een bijeenkomst in Ede, over wateroverlast en de schade die hierdoor ontstaat voor de landbouw. In Nijkerk stonden vijf andere vraagstukken centraal: ‘Hoe zorg je tijdens droogte voor voldoende zoet water en hoe voorkom je verzilting?’, ‘Zuinig watergebruik in de landbouw: hoe bereik je dat?’, ‘Water vasthouden én afvoeren: hoe doe je dat?’, Hoe kom je tot klimaatbestendige gewassen en teeltsystemen?’ en ‘Nieuwe ziekten en plagen: hoe ga je daarmee om?’ Aan verschillende tafels discussieerden de deelnemers over deze vraagstukken. Ze schreven hun ideeën en oplossingen op grote ‘tafelkleden’. De opbrengst van de sessies vormt de basis voor volgende bijeenkomsten over deze onderwerpen.

Ondernemer staat centraal

Dagvoorzitter en klimaatgezant Marcel Beukeboom vatte aan het einde van de werkconferentie de middag samen in één woord: ‘bodem’. “Aan alle tafels kwam dit onderwerp ter sprake”, zei hij. “Het ging over de kwaliteit van de bodem, de bewerking van de bodem en de regelgeving rondom het beheer van de bodem.” Een andere rode draad in de gesprekken was ‘ondernemerschap’, concludeerde Beukeboom. “Het gaat om wat de boer doet, produceert en verdient. Dat staat centraal. Als de ondernemer niets verdient, gebeurt er ook niks op het gebied van klimaatadaptatie.” Ook constateerde hij een roep om flexibiliteit en experimenteerruimte voor de ondernemers. “Die ruimte is er niet altijd, door regelgeving of afspraken met de waterschappen. Ik hoorde aan de tafels dat er veel behoefte is om die ruimte wel te vinden.”

Iedereen nodig

De werkconferentie klimaatadaptatie in de landbouw werd geopend door Inge Lardinois van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Ze toonde zich  aangenaam verrast door de hoge opkomst en vroeg zich af of dit kwam door de weersextremen van het afgelopen jaar. “Er sneuvelden heel wat weerrecords en dat heeft ook in de landbouw voor grote effecten gezorgd. Op de droge zandgronden in het oosten en zuiden van Nederland was het extreem droog en in het westen is met man en macht gewerkt om verzilting tegen te gaan en te zorgen voor voldoende zoet water. Het is nu even rustig, maar in Oostenrijk vallen dikke pakken sneeuw. Die sneeuw komt straks als smeltwater weer onze kant op via de Rijn.” Er is dan ook veel werk aan de winkel, hield Lardinois de aanwezigen voor. “Vóór de zomer verschijnt het ‘actieprogramma klimaatadaptatie landbouw’, dat de minister wil opstellen in samenspraak met andere partijen. Wat u gaat bespreken aan de tafels, geeft ons belangrijke informatie. We hebben iedereen nodig voor deze opdracht.”

Voortborduren

Met behulp van een infographic liet Lardinois zien met welke uitdagingen de landbouwsector te maken heeft in het veranderende klimaat. Ook toonde ze met een infographic wat er allemaal al gebeurt rondom klimaatadaptatie en landbouw. “Hierop bouwen we voort”, zei ze. “We werken met elkaar hard aan het Uitvoeringsprogramma Bodem; daar wordt goed de verbinding gelegd tussen bodem en water en dan met name de bergingsfunctie van de bodem.”

KNMI: vaker extreem weer

Rob van Dorland van het KNMI liet in zijn presentatie (pdf, 3 MB) zien hoe het klimaat zich ontwikkelt en welke gevolgen dat heeft voor Nederland. “We krijgen steeds vaker te maken met extremen”, zei hij. Hij greep terug op het warmterecord van 13 oktober 2018, toen was het ’s nachts 26,3°C in De Bilt. “Dit soort weerrecords komt steeds vaker voor”, zei hij. De zomer was droog, met een landelijk gemiddeld neerslagtekort van 308 millimeter. “Maar er waren grote regionale verschillen.” Of droge zomers in de toekomst vaker zullen voorkomen, kon Van Dorland niet zeggen. “Nederland ligt op een grensgebied en dat bemoeilijkt het doen van uitspraken hierover. Hoort ons land bij het zuidelijk deel van Europa dat in de zomer droger wordt, of juist bij het noordelijk deel dat natter zal worden? Daarvoor is meer onderzoek nodig.” Het is wel duidelijk dat Nederland in de afgelopen decennia gemiddeld fors natter is geworden. De neerslag is toegenomen met wel 25 procent, liet Van Dorland zien. “En we denken dat die vernatting doorgaat.” Ook hitte neemt beduidend toe. 2018 was een recordjaar met 55 zomerse dagen, waarbij de temperatuur boven de 25°C bleef.

Verzilting neemt toe

Bij rivierafvoeren nemen de extremen eveneens toe, zei Van Dorland. “We zien hoge afvoeren in de winter en lage afvoeren in de zomer.” Naast de al bestaande KNMI’14-scenarios is een WH Dry-scenario ontwikkeld, dat de trend in rivierafvoeren in beeld brengt. “Daaruit blijkt dat Zuid-Europa behoorlijk droger wordt.” Een ander belangrijk aspect, naast neerslag en droogte, is de ijskap van de Zuidpool, zei Van Dorland. “Uit nieuw onderzoek blijkt dat de zeespiegelstijging hoger uitkomt; de ijskap van Antarctica smelt harder dan we dachten. Het afkalvingsproces van die ijsplaat neemt toe, daardoor zullen er meer stukken gletsjerijs in zee storten. Een vorig rapport van het IPCC (het Intergovernmental Panel on Climate Change-red.) ging ervan uit dat de zeespiegel zou stijgen met hooguit een meter, in het nieuwe onderzoek staat dat een stijging met twee meter in 2100 ook mogelijk is. Al met al zal de verziltingsproblematiek in het westen van ons land toenemen.”

Nieuwe scenario’s

Het KNMI heeft in 2014 klimaatscenario’s uitgebracht. Op deze scenario’s zijn de bollenschema’s uit de NAS gebaseerd. Van Dorland: “We zijn nu bezig met nieuwe scenario’s, die in 2021 zullen verschijnen. Hierin verwerken we de nieuwste wetenschappelijke inzichten. En ik luister vandaag goed naar wat jullie bespreken tijdens de sessies.” Over de toekomst heeft Van Dorland een indringende boodschap. “Uit emissie-scenario’s van het IPCC blijkt dat, als er niets verandert aan de uitstoot van broeikasgassen, de wereld met zo’n 4 graden opwarmt. Met een stringent mitigatiebeleid kunnen we die opwarming hopelijk beneden de 2 graden houden.”

Water vasthouden

Dagvoorzitter Beukeboom vroeg drie mensen op het podium: Jaap van Wenum van LTO Nederland,

Doeko van ’t Westeinde van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en Peter Schrijver van het Waterschap Rijn en IJssel. Van ’t Westeinde heeft een akkerbouwbedrijf in Oost-Groningen; hij kon juist profiteren van de droogte. “We werken op zware klei en door de droogte gingen de grondbewerking en de oogst heel makkelijk. 2017 was een veel moeilijker jaar, want toen was er veel wateroverlast.” Het NAJK zet zich de komende jaren in voor het vasthouden van water in droge perioden. “Afvoeren gaat over het algemeen wel goed, maar vasthouden is moeilijker. Ik hoor van collega’s uit West-Nederland dat ze zich afvragen of ze hun teeltplan op de lange termijn wel kunnen handhaven.” Jaap van Wenum vulde aan: “De bodem speelt een cruciale rol in klimaatadaptatie. Met een goede sponswerking kun je inspelen op zowel droogte als wateroverlast. We willen in de toekomst weerbaarder worden; niet alleen door beter bodembeheer, maar ook door goed risicomanagement en hopelijk ook door mogelijkheden om als bedrijf fiscaal gunstig te kunnen sparen.”

Grote verschillen

Peter Schrijver van het Waterschap Rijn en IJssel vertelde dat in zijn regio de droogte stevig is gevoeld. “We hebben hier beperkte mogelijkheden voor het vasthouden van water en tegelijkertijd weinig mogelijkheden voor het inlaten van water. Het was in de zomer extreem droog; er was een watertekort van 400 millimeter. De boeren konden gelukkig beregenen uit grondwater; daarbij hebben we goed gekeken naar de nadelige effecten voor de natuur.” Volgens Schrijver is het grondwatertekort nog steeds niet opgeheven. “We willen ons gebied maximaal inrichten voor het zo lang mogelijk vasthouden van water. We zijn in gesprek met grondeigenaren om ze te bewegen op hun eigen terrein water vast te houden.”

Grote investeringen

Akkerbouwer Van ’t Westeinde is overgegaan op een andere manier van grondbewerken, om de bodem te verbeteren. “Het zo weinig mogelijk beroeren van de grond levert voordelen op; de drainage komt beter op orde.” Hij kent ook boeren in de Achterhoek die zich richten op een vruchtbare kringloop en organische stoffen toevoegen aan de bodem. Jaap van Wenum beaamde dat de balans tussen wateraanvoer en waterafvoer steeds belangrijker wordt. “Daar moeten de boeren hun systemen op aansluiten, maar dat vereist grote investeringen.” Peter Schrijver noemde een positieve kant van klimaatverandering: “Het groeiseizoen wordt langer, dat biedt mogelijkheden.” Van Wenum reageerde: “Toch kun je niet zomaar overstappen op andere gewassen; die leveren misschien te weinig op of er is te weinig markt voor. Ik zie de akkerbouwers nog niet zo snel overgaan op sinaasappelteelt.”

Ander mestbeleid

De uitdagingen zijn groot, beaamden de drie mannen op het podium. Er zijn geen pasklare oplossingen, daarom is het zoeken naar innovatieve mogelijkheden van groot belang. Van ’t Westeinde pleitte voor nieuwe veredelingstechnieken, zodat er robuustere gewassen ontstaan die beter kunnen groeien onder zoute en droge omstandigheden. Van Wenum vroeg aandacht voor het mestbeleid. “Het zou goed zijn als we betere mest mogen gebruiken, zodat minder kunstmest nodig is. We moeten ook denken aan nieuwe stalsystemen, die zorgen voor minder uitstoot van broeikasgassen.” Ook zou er meer aandacht moeten zijn voor de positie van extensieve gewassen, die economisch wellicht minder opbrengen, maar goed zijn voor de bodem.

Succesfactor

Peter Schrijver benadrukte dat het bij klimaatadaptatie draait om samenwerking. “Het waterschap kan maar heel beperkt antwoord geven op weersextremen. We moeten samen naar oplossingen zoeken.” Als voorbeeld noemde hij het project Vruchtbare Kringloop in de Achterhoek en Liemers. Dit is een samenwerking tussen LTO Noord, ForFarmers Hendrix en Waterschap Rijn en IJssel. Ze werken aan een duurzame verbetering van de landbouwproductie, het watersysteem en het milieu. “Iedereen zit aan tafel”, zei Schrijver. “Dat is een succesfactor.”

Discussie aan de tafels

Na het plenaire gedeelte waaierden de deelnemers uit naar de tafels, waar ze konden discussiëren over de vijf vraagstukken. Iedereen kon aanschuiven bij maximaal drie tafels. De resultaten van de gesprekken werden opgeschreven op de ‘tafelkleden’. Deze aantekeningen vormen de basis voor de volgende bijeenkomsten over klimaatadaptatie en landbouw, waarin de deelonderwerpen dieper uitgespit zullen worden.

Flink netwerken

Tijdens de koffiepauzes waren de deelnemers druk met elkaar in gesprek. Er werd flink genetwerkt en veel informatie uitgewisseld. Ook tijdens de afsluitende borrel bleven veel mensen nog lang napraten. De reacties over de werkconferentie waren overwegend positief. Tineke de Vries van The Potato Valley, het kennisplatform voor pootaardappelen, vond de werkconferentie nuttig. Ze was bij de sessie ‘Hoe zorg je tijdens droogte voor voldoende zoetwater en hoe voorkom je verzilting’. “Ik zat aan tafel met medewerkers van de provincies, ministeries en waterschappen, die nu uit eerste hand konden horen hoe het in werkelijkheid zit met droogte. Zij zijn immers de mensen die beslissingen nemen over ons werkterrein.”

Out of the box

Maarten Vrolijk, projectmanager ‘Mijn Duurzaamheid’ aan de Wageningen Universiteit, bezocht de sessies over water vasthouden, robuuste teeltsystemen en nieuwe ziekten en plagen. “De werkconferentie is goed doordacht en voorbereid. Juist de gesprekken tijdens en na de sessies werkten constructief. Mooi vond ik dat iedereen open in het gesprek zat. De discussies zorgen ervoor dat we ‘de boel’ weer scherp krijgen. Waar liggen de knooppunten, wat zijn de oplossingen, welke kansen doen zich voor? Belangrijk is dat we ook ‘out of the box’ beginnen te denken. Denk bijvoorbeeld aan het slim beregenen van het veld. Het is mogelijk om dit in de avonduren te doen in plaats van overdag. En om iedere druppel op de juiste plek te krijgen, kun je met een GPS-systeem werken. Het GPS-apparaat meet de hoeken van het veld en zorgt voor efficiënt watergebruik. De uitdaging is om na de mooie gesprekken geen punt, maar een komma te zetten en actie te ondernemen.”

Breed verbinden

“Voor mij was dit een mooie aanvulling op de waterwereld waar ik voor werk”, concludeert Egon Ariens van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Deltaprogramma Zoetwater. “De landbouwsector en het Deltaprogramma zijn breed te verbinden, zoals ook tijdens de werksessies is gebleken. De conferentie is een goede manier om kennis en vernieuwende denkbeelden uit te wisselen.”

Ook Leendert Jan Onnes van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) vond het interessant om te horen hoe de aanwezigen naar klimaatadaptatie kijken. “Ik ben verrast dat de rol van de bodem voorkomt in vrijwel iedere conclusie van vandaag. Naast de verworven inzichten vind ik het belangrijk dat vandaag ook de stem van de jonge boeren is gehoord.”

Kennis delen

Bij de afsluiting zei dagvoorzitter Beukeboom dat hij veel levendige gesprekken had gehoord. ‘Bodem’ was het sleutelwoord van de dag, zei hij, maar ook ‘kennis’ bleek een rode draad aan de diverse tafels. “Er zit veel kennis in de zaal. U heeft die kennis vanmiddag met elkaar gedeeld, maar ik heb ook gehoord dat er behoefte bestaat aan meer ruimte om te leren, dwars door de keten heen en zelfs over landsgrenzen heen. Want in andere landen hebben ze misschien kennis en ervaring met klimaatverandering, die we hier goed kunnen gebruiken.” Beukeboom zei verder dat er behoefte is aan ambassadeurs in de landbouwsector “die hun verhaal vertellen en hun kennis delen. Om te laten zien dat er toekomst is, ondanks klimaatverandering, ziekten en plagen.”

Meer vaart

Inge Lardinois van LNV vond het heel positief dat de meeste deelnemers waren gebleven voor de plenaire afsluiting. “Dat zie ik wel eens anders bij conferenties.” Ze beloofde dat de volgende bijeenkomst niet zo lang op zich zal laten wachten als nu het geval was. “De eerste landbouw-klimaatadaptatiedialoog is bijna een jaar geleden. We zetten er nu meer vaart achter.”

Samenvatting in cartoons

Het laatste woord was aan cartoonist Auke Herrema. Hij vatte de dag samen in een serie cartoons, waar de aanwezigen hardop om konden lachen. De rake prenten zijn hier te zien.