Doorstroming
In het stedelijk watersysteem zijn regelmatig dode hoeken te vinden. Denk aan kopsloten zonder duiker, watergangen met een stuw of uithoeken van een vijver. Dit zijn de plekken waar het water stilstaat en er overlast kan ontstaan als er bijvoorbeeld te veel kroos, flab of (blauw)alg groeit. Een watergang is zeer kwetsbaar als het water niet verder kan stromen, bijvoorbeeld doordat een watergang doodloopt. Als een watergang tijdelijk gesloten is, dan is hij kwetsbaar. Een watergang is niet kwetsbaar als hij verbonden is met andere watergangen en het water vrij kan stromen.
In droge periodes is het vaak nodig om water in te laten vanuit een hoofdwatersysteem om het peil van watersystemen hoog genoeg te houden. Als er water wordt ingelaten, stroomt het water door het systeem. Je kunt een inlaatsysteem ook gebruiken om een watersysteem door te spoelen als de waterkwaliteit slecht is, bijvoorbeeld doordat het water langere tijd heeft stilgestaan. Als er geen mogelijkheden zijn om extra water in te laten maakt dat een watersysteem zeer kwetsbaar. Een systeem is kwetsbaar als er tijdens droogte geen water ingelaten kan worden. Als er altijd genoeg inlaatwater het systeem in kan om het te laten doorstromen, is het niet kwetsbaar.
Kwelvoeding zorgt in kleinere watersystemen zoals bronnen en beken voor een constante stroming. In zulke systemen komt er vanuit kwel genoeg water om stroming te creëren. Dat is niet het geval in grotere watersystemen zoals vijvers en kanalen. Daar vergroot stilstaand water de kans op overlast door bijvoorbeeld kroos, flab of (blauw)alg. Een systeem is niet kwetsbaar als er meer dan 0,5 mm water per dag doorheen stroomt.
Waterplanten houden de doorstroming van water tegen. Hoe sterk waterplanten de doorstroming tegenhouden, is afhankelijk van de flexibiliteit van de waterplanten, de hoeveelheid waterplanten en van hoe de waterplanten over het watersysteem verdeeld zijn. Zo voorkomt een open stroombaan dat water blijft stilstaan, terwijl een dichtgegroeide watergang ervoor kan zorgen dat water voor zeer lange tijd stilstaat. Is in een watersysteem duidelijk zichtbaar dat waterplanten de stroming beperken? Dan is het systeem zeer kwetsbaar voor overlast bijvoorbeeld door te veel kroos, flab of (blauw)alg. Zie je dat waterplanten de stroming op enkele plekken beperken? Dan is het systeem kwetsbaar voor overlast. Als waterplanten geen invloed hebben op de stroming, is het watersysteem niet kwetsbaar.
Duikers zijn doorgaande verbindingsbuizen tussen watergangen. Als een duiker te laag ligt, hopen zich daarvoor kroos, takken en ander drijfvuil op. Hierdoor raakt de duiker verstopt en komt het water stil te staan. De bovenkant van een duiker moet daarom altijd een stuk boven de waterlijn uitsteken om doorstroming te garanderen. Ligt een duiker helemaal onder water en zie je dat kroos zich voor de duiker heeft opgehoopt? Dan is het watersysteem zeer kwetsbaar voor overlast door bijvoorbeeld kroos, flab en (blauw)alg. Ligt een duiker hoog genoeg zodat er kroos doorheen kan stromen maar is hij deels verstopt? Dan maakt dat het watersysteem kwetsbaar voor overlast. Het systeem is niet kwetsbaar als er geen duikers zijn of als de duikers kroos goed kunnen laten doorstromen en ze niet verstopt zijn.
Duikers zijn doorgaande verbindingsbuizen tussen watergangen. Duikers die in het verleden zijn aangelegd, zijn nu steeds vaker te krap om al het water te transporteren bij hevige regenval. Het water komt dan tijdelijk tot stilstand. Is dit het geval? Dan maakt dat het watersysteem zeer kwetsbaar voor overlast door bijvoorbeeld kroos, flab en (blauw)alg. Is de duiker groot genoeg om al het water te transporteren bij hevige regenval? Dan maakt deze het systeem niet kwetsbaar.