Zuurstofgehalte
Een overstort is een opening in een gemengd rioolstelsel waarlangs tijdens hevige en langdurige regen het overtollige rioolwater wordt afgevoerd naar oppervlaktewater. Door riooloverstorten kan het watersysteem tijdelijk heel erg belast worden met organische stof waardoor de zuurstofconcentratie daalt. Dit heeft soms tot gevolg dat organismen sterven. Hoe sterk de belasting met organische stof is, hangt af van drie variabelen: hoeveel rioolwater er in het watersysteem terechtkomt, hoe vaak de overstort in werking treedt en hoe hoog de concentratie organische stoffen is. De concentratie organische stoffen is lager bij een overstort met een bergbezinkbassin, omdat het vuil daar eerst in bezinkt voordat een deel van het water doorstroomt naar het oppervlaktewater. Oppervlaktewater waar een gemengde riooloverstort in de buurt is die regelmatig overstort, is zeer kwetsbaar voor een daling van de zuurstofconcentratie. Als er een gemengde overstort op verdere afstand is of weinig overstort, is het oppervlaktewater daar kwetsbaar. Oppervlaktewater is niet kwetsbaar als het rioolstelsel gescheiden is of er geen riooloverstort op uitkomt.
Bladeren van bomen rondom een watersysteem vormen op de waterbodem een laag van langzaam afbrekend organisch materiaal. Hoeveel blad er in het water valt, is afhankelijk van de afstand van bomen tot de watergang, boomsoorten en van het gemeentelijk beheer. Als er op de waterbodem een dikke bladlaag ligt, kan er vooral tussen april en september sprake zijn van een grote, relatief constante zuurstofvraag. Afhankelijk van de hoeveelheid blad en de tijdsduur kan dit zorgen voor sterfte van organismen. Een watersysteem is zeer kwetsbaar voor organische belasting via bladinval als meer dan 50% van de waterkant uit bomen bestaat en als het blad hiervan in het water valt. Bestaat de waterkant voor meer dan 25% uit bomen waarvan het blad in het water valt? Dan is het watersysteem kwetsbaar. Staan er geen bomen langs het water, dan is het watersysteem niet kwetsbaar.
In stedelijk gebied komen soms grote aantallen watervogels voor. Als zij worden gevoerd kan er een grote hoeveelheid organisch materiaal in het water terechtkomen. Dat kan rechtstreeks, als uitwerpselen direct in het water komen, of indirect via afspoeling met regenwater. Op bepaalde plekken kan dit leiden tot een grote, relatief constante zuurstofvraag. Afhankelijk van de hoeveelheid vogelpoep en de verblijftijd van de vogels kan dit zorgen voor sterfte van organismen. Als er regelmatig meer dan twintig ganzen of andere watervogels verblijven en als er veel uitwerpselen langs de waterkant liggen, maakt dat het watersysteem zeer kwetsbaar voor de instroom van vogelpoep. Als er kleinere groepen watervogels zijn en er weinig uitwerpselen langs de kant liggen, is het systeem kwetsbaar voor de instroom van vogelpoep. Het systeem is niet kwetsbaar als er geen watervogels zijn en er geen uitwerpselen langs de waterkant liggen.
Waterplanten verbruiken zuurstof in de nacht en produceren zuurstof overdag (fotosynthese). Het gevolg is een natuurlijke zuurstofdynamiek met de laagste zuurstofconcentratie ‘s nachts en de hoogste overdag. Als het oppervlak van het water bedekt is met veel waterplanten, ontstaan er zuurstofarme omstandigheden in het water. Als die het oppervlak sterk afdekken en dat langere tijd doen, kan dat leiden tot sterfte van organismen. Een watersysteem dat voor 50% wordt afgedekt met waterplanten is hier zeer kwetsbaar voor. Een watersysteem dat voor minder dan 10% is afgedekt is daar niet kwetsbaar voor. Als de bedekking tussen die percentages in ligt, is het systeem er kwetsbaar voor.
Als de watertemperatuur hoger is zullen afbraakprocessen sneller verlopen. Dit betekent dat er dan meer zuurstof verbruikt wordt per tijdseenheid. Vooral als er in een watersysteem veel organisch materiaal is, kan dat leiden tot lage zuurstofconcentraties. Afhankelijk van hoeveel organisch materiaal er is en hoelang het water warm is, kan dit leiden tot sterfte van organismen. Een watersysteem waarin de temperatuur hoger is dan 25 °C is zeer kwetsbaar. Watertemperaturen tussen 20 en 25 °C maken het systeem kwetsbaar. Als de temperatuur lager is dan 20 °C maakt deze stuurvariabele het systeem niet kwetsbaar.