Biodiversiteit

Onder het begrip ‘biodiversiteit’ verstaan we de totale verscheidenheid van alle levende planten en dieren. Met deze verscheidenheid wordt zowel de variatie in soorten bedoeld, als ook de erfelijke variatie binnen soorten en de variatie aan levensgemeenschappen (habitats) of ecosystemen.

De biodiversiteit in Nederland staat zwaar onder druk. Niet alleen in beschermde natuurgebieden, maar juist ook daarbuiten: in overig landelijk en bebouwd gebied. De achteruitgang van bestuivers (wilde bijen, vlinders, zweefvliegen, kevers) is daar een bekend voorbeeld van (www.dashboardbiodiversiteit.nl ). Het gaat niet alleen om achteruitgang in aantal soorten, maar ook om achteruitgang in aantallen per soort. Ook algemene soorten krijgen het moeilijk en worden zeldzaam.

De negatieve effecten van de achteruitgang van biodiversiteit/natuur werken door in de positieve bijdrages (ecosysteemdiensten) die de natuur aan de mens levert. Zoals waterzuivering, het vasthouden van CO2, kustbescherming, beheersing van ziektes en plagen, bestuiving en een gezonde leefomgeving.

Klimaatverandering en biodiversiteit

Eén van de drukfactoren voor biodiversiteit is klimaatverandering. Hitte, droogte, wateroverlast en overstromingen kunnen negatieve effecten hebben op (ook algemene) soorten. Jonge aanplant van bomen sterft door hitte, droogte én door wateroverlast. Toename van extremen heeft effect op diverse vlindersoorten. Trekvogels kunnen in de problemen komen doordat de beschikbaarheid van voedsel verschuift in het seizoen. Daarnaast worden de negatieve effecten van andere drukfactoren voor biodiversiteit soms versterkt door klimaatverandering. Een voorbeeld: versnippering van leefgebieden en te weinig ecologische verbindingen leiden tot extra kwetsbaarheid van soorten.

Basiskwaliteit Natuur

Biodiversiteitsherstel richt zich op de beschermde natuurgebieden én op de gebieden daarbuiten. Beide sporen versterken elkaar en zijn noodzakelijk. Voor biodiversiteitsherstel buiten de beschermde natuurgebieden gebruiken we het begrip ‘Basiskwaliteit Natuur (BKN)’. Dit is een set van milieu- en landschappelijke condities die algemene inheemse soorten nodig hebben om algemeen te blijven of weer algemeen te worden. Het doel is om deze condities te bereiken en te behouden. BKN geeft gedetailleerde informatie over biodiversiteit en de bijbehorende condities, op gemeentelijke en/of provinciale schaal. Lokale verschillen in landschappen - denk aan bodem, water, reliëf - komen daarmee goed voor het voetlicht en vormen de basis voor behoud en herstel van soortenrijkdom. Een aantal gemeenten en provincies heeft BKN al uitgewerkt.

Eerste test kwetsbaarheid met stappenplan BKN

Omdat de systematiek van BKN uitgaat van de geschikte (abiotische) condities, biedt dit een goed aanknopingspunt voor een eerste test op kwetsbaarheid van biodiversiteit voor een aantal effecten van klimaatverandering. De toolbox Biodiversiteit op www.samenvoorbiodiversiteit.nl biedt informatie over BKN. Je vindt er ook een stappenplan waarmee voor specifieke landschapstypen een BKN kan worden bereikt. Deze stappen zijn:

  1. In kaart brengen van de kwaliteit in het gebied
  2. Werken aan visie, doel en draagvlak
  3. Maatregelen voor Basiskwaliteit Natuur bepalen
  4. Monitoren, evalueren en bijsturen

In de toolbox staat informatie over een aantal BKN-voorbeeldprojecten in gemeenten. Daarnaast is er een pagina met externe bronnen over bodemtypes, grondwater, historische kaarten en soortenlijsten.

Klimaatstresstest biodiversiteit in ontwikkeling

Er wordt nu voor biodiversiteit een brede stresstest ontwikkeld. Deze analyseert niet alleen de invloed van klimaatverandering, maar ook van andere drukfactoren. Dat is nodig en zinvol, omdat deze factoren voor een deel met elkaar samenhangen. De systematiek van BKN wordt in deze stresstest opgenomen. De methodiek voor deze Klimaatstresstest Biodiversiteit is naar verwachting in de eerste helft van 2025 gereed.

Gevolgen van veranderingen in waterhuishouding

Het kaartverhaal 'Droogtegevoeligheid natuur' legt in stappen uit hoe droogte kan leiden tot negatieve effecten op de biodiversiteit. Het kaartverhaal gebruikt daarvoor de verlaging in bodemvocht veroorzaakt door klimaatverandering, en de gevoeligheid van natuurbeheertypen voor droogte. Als eerste stap is de gevoeligheid voor droogte voor heel Nederland gekarteerd. Als tweede stap is het vervolgeffect op biodiversiteit bepaald door de gevoeligheid te combineren met de verandering in de waterbeschikbaarheid, door de verandering van de laagste grondwaterstanden.

Met de Waterwijzer Natuur (WWN) kan vervolgens exacter worden bepaald hoe effecten van waterbeheer en klimaatverandering doorwerken op terrestrische natuur. Het is mogelijk om in de analyse ook de invloed van veranderingen in zuurgraad en voedselrijkdom mee te nemen. Met de WWN kunnen vragen worden beantwoord als:

  • Welke maatregelen zijn er nodig om natuurdoelen in de toekomst zeker te stellen?
  • Welke alternatieve doelen kunnen we overwegen als in het verleden vastgestelde natuurdoelen niet meer haalbaar blijken te zijn onder een veranderd klimaat?
  • Waar liggen straks, in het klimaat van de toekomst, de beste kansen voor het creëren van hotspots van biodiversiteit?

Biodiversiteit verbeteren via klimaatadaptatie

Behalve dat de natuur moet worden versterkt, kan ze ook worden ingezet als oplossing bij klimaatadaptatie. Een voorbeeld is de vergroening van woonwijken: meer bomen betekent meer schaduw en verkoeling, zodat hittestress wordt tegengegaan. En groenblauwe dooradering in de stad biedt mogelijkheden voor waterberging- en buffering. Kijk in de stresstesten daarom ook welke kansen er zijn om natuur in te zetten als adaptatiemaatregel. Een combinatie van klimaatadaptatie van en met de natuur zorgt voor een positieve bijdrage voor zowel de mens, als natuur.