"We hebben een hitteregisseur nodig"
Het eind van de zomer van 2023 heeft na een regenachtige juli en augustus toch een tropisch staartje gekregen. Het werd gelukkig niet zo heet als in grote delen van Zuid-Europa, waar het op veel plekken boven de veertig graden werd. Kan het in Nederland ook zo heet worden? En hoe hittebestendig zijn we in Nederland eigenlijk?
Madeleen Helmer en Lisette Klok vertellen hoe we in Nederland omgaan met hitte en wat we kunnen doen om ons beter voor te bereiden.
Hoe goed zijn we in Nederland voorbereid op hitte?
Lisette: ‘’Afgelopen jaren is hitte steeds meer een onderwerp geworden binnen klimaatadaptatie. Tegelijk nemen we nog te weinig maatregelen om ons op hitte voor te bereiden. Daarnaast moeten we ervan doordrongen raken dat we ons niet alleen moeten voorbereiden op meer tropische dagen en nachten, maar ook op ongekende hitte. Wereldwijd worden hitterecords verpletterd, met soms dagenlang temperaturen boven de 40 graden. Dit is een nieuw soort hitte, waar we ook in Nederland mee te maken kunnen krijgen.”
Madeleen: “In Nederland zijn we inderdaad nog niet goed voorbereid, maar de aandacht hiervoor is er ook eigenlijk nog niet zo lang. Na de grote hittegolven van 2003 en 2006 kwam het Nationaal Hitteplan, dat in 2007 op initiatief van het Rode Kruis-Klimaatcentrum is opgesteld. Het PBL-rapport ‘Aanpassen aan klimaatverandering’ uit 2015 liet duidelijk zien dat hitte nu en de komende decennia voor mensen het gevaarlijkste klimaatrisico is. Daarom werd hitte in 2016 een prioriteit in de Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS).”
Maar daarvoor was er toch ook al het Deltaprogramma? Was er toen geen aandacht voor hitte?
Madeleen: “Sinds het Deltaprogramma kwam er wel meer aandacht voor klimaatadaptatie, maar nog niet voor hitte. Voor watergerelateerde klimaatrisico’s bestaat er een heel duidelijke en sterke infrastructuur, van waterschappen, de Deltacommissaris, RIONED. Voor hitte bestond toen helemaal niets. Er is geen ‘hitteschap’ voor hitte. Dat maakte het ook moeilijker om er aandacht voor te krijgen.”
Hoe is dat dan toch gelukt, om aandacht te krijgen voor hitte?
Madeleen: “Vanaf het Congres Hittestress in 2018 ontstond er geleidelijk een netwerk van organisaties, zoals woningcorporaties, GGD-en, gemeenten en kennisinstellingen. Vanaf dat jaar brak ook het ene temperatuurrecord na het andere. Intussen kwam er aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA) steeds meer belangstelling voor hitte.”
Lisette: “Ja, bij de HvA is vanuit het RAAK-onderzoek De Hittebestendige Stad onderzocht wat we kunnen doen om steden koel in te richten. Dat onderzoek sloot nauw aan bij ruimtelijke adaptatie en keek echt vanuit ‘gebied’. Pas de laatste jaren komt het besef dat veel gezondheidsproblemen door hitte sterk verband houden met hoe heet onze woningen worden.”
De allereerste aandacht voor hitte kwam in Nederland dus met het Nationaal Hitteplan in 2007. Nu worden gemeenten gestimuleerd om ook lokale hitteplannen te maken. Is het Nationaal Hitteplan niet voldoende?
Madeleen: “Met het Nationaal Hitteplan communiceert het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) via media met de samenleving en met organisaties en professionals in de zorg over de verwachte hitte. Bij bijvoorbeeld verpleeghuizen gaat dan een hitteprotocol in. Maar vanaf 2015 is de zorg gedecentraliseerd, waardoor kwetsbare mensen nu moeilijker toegang hebben tot professionele zorg. Mensen moeten langer thuis wonen. Dat vergroot de eenzaamheid én de gezondheidsrisico’s bij ouderen. Een groot risico van hitte is dat ouderen een veel lagere dorstprikkel hebben. Uitdroging ligt dan op de loer. Het Nationaal Hitteplan is niet genoeg om die mensen te bereiken. Vanuit een lokaal hitteplan kun je met lokale organisaties veel dichter bij deze doelgroep komen. En niet alleen bij ouderen en chronisch zieken, maar ook bij dak- en thuislozen.”
Hoeveel lokale hitteplannen zijn er al?
Madeleen: “Zo’n 50 tot 60 gemeenten hebben een lokaal hitteplan of zijn ermee bezig. Het zou goed zijn als elke gemeente een lokaal hitteplan heeft: in 9 van de 10 zomers kun je tegenwoordig een hittegolf verwachten. We moeten dus uitgaan van een crisis. Dat is een nieuwe denkrichting in het klimaatadaptatieveld. Dat een crisis niet alleen het terrein is van de veiligheidsregio, maar ook van de hitteaanpak en dus van klimaatadaptatie.”
Wat zijn de do's en don'ts voor partijen die een hitteplan willen maken?
Madeleen: “De do’s zijn: doe het! Maak een lokaal hitteplan. Dat is niet heel moeilijk. Goede voorbeelden van lokale hitteplannen zijn die van de gemeenten in de GGD Regio Gelderland Zuid en het hitteplan van Groningen. Je moet zo’n hitteplan alleen wel steeds laagje voor laagje verbeteren met nieuwe kennis en betrokken partijen. Het uiteindelijke doel is dat alle woningcorporaties, huisartsen en zorgorganisaties weten wat ze moeten doen bij hitte. Maar zover zijn we nog niet. Op dit moment gaat het bij het maken van een lokaal hitteplan vooral over hoe je het samen organiseert, nog niet over wat iedereen moet doen om mensen te redden. Het hitteplan bereidt ons nu vooral voor op een hittesituatie van Code Geel.”
Wat betekenen de codes voor hitte?
Het KNMI geeft waarschuwingen voor gevaarlijke weersituaties, waaronder hitte. Er zijn drie codes voor hitte:
- Code Geel: wees alert
- Code Oranje: wees voorbereid
- Code Rood: onderneem actie
Meer over wat de verschillende codes precies betekenen, lees je op de website van het KNMI.
We staan dus nog echt aan het begin van een goede voorbereiding op hitte in Nederland?
Lisette: “Ja, en dat is ook lastig omdat hitte niet alleen gezondheid maar ook gebied en gebouwen raakt. Daarom is het belangrijk om hitteproblemen vanuit die drie domeinen samen aan te pakken. Maar die drie domeinen hebben ook veel andere opgaven liggen, zoals de woningopgave, de energietransitie, ouderenzorg, jeugdzorg. Het zou goed zijn als er één organisatie is die deze drie domeinen voor hitte bij elkaar trekt: een hitteregisseur. Die hebben ze bijvoorbeeld in Athene.”
Madeleen: “De hitteregisseur kan ook helpen bij afwegingen over investeringen. Investeer je in huizen die ook tegen hitte kunnen van boven de veertig graden? Of maak je crisisplannen waarbij je mensen evacueert of extra opvang geeft? Een woning hoeft namelijk niet het hele jaar hittebestendig te zijn. Het is goed om daar als samenleving een debat over te voeren. Een hitteregisseur kan dit debat aanjagen.”
Zo’n hitteregisseur bestaat dus al in Griekenland? Zijn er nog andere landen waar we van kunnen leren?
Madeleen: “We hebben net een boekje over de extreme hitte in Frankrijk (pdf, 701 kB) gemaakt. Daar hebben ze 20 jaar geïnvesteerd in een hitteplan. Toen het Code Rood werd in Frankrijk hebben we een korte impressie gemaakt van wat er in die extreme hitteperiode in Frankrijk gebeurd is.”
Lisette: “Met stichting CAS hebben we het klimaatverhaal Ongekend heet gemaakt om bij professionals aandacht te vragen voor exceptionele hitte. Daarvoor hebben we de ‘hittekoepel’ in Portland gebruikt om te kijken wat er in Nederland kan gebeuren als het extreem heet wordt. In Portland werd het in 2021 drie dagen lang extreem heet, tot wel 46,5 graden. Uit berekeningen met mondiale klimaatmodellen blijkt dat we ook hier te maken kunnen krijgen met zulke verpletterende temperaturen. In Portland hadden ze zulke extreme hitte ook niet eerder meegemaakt. In zo’n situatie moet je heel andere maatregelen nemen. Het gaat dan ook om het voorkomen van problemen met het elektriciteitsnetwerk, de logistiek, de gezondheidszorg. In Portland konden ze tijdens die hitte bijvoorbeeld niet naar het zwembad om af te koelen, omdat het voor het personeel te heet was om te werken.”
Wat willen jullie met dit klimaatverhaal bereiken?
Lisette: “In ‘Ongekend heet’ hebben we onderzocht wat er kan gebeuren als het in Nederland boven de 40 graden wordt. Daarvoor hebben we ervaringen en kennis opgehaald uit gesprekken met verschillende organisaties in Nederland. Het doel van het verhaal is om exceptionele hitte te verbeelden en mensen ook echt te laten voelen wat het kan betekenen als het hier zo heet wordt. Daarom hebben we er een verhaal van gemaakt, met beeld en geluid. We willen mensen ermee raken. En ik geloof dat dat is gelukt. Zo hoorde ik van iemand die werkzaam is voor een veiligheidsregio dat ze het halverwege het verhaal even benauwd kreeg.”
Dat is dus volgens jullie nodig: dat mensen geraakt worden door een verhaal? Komen partijen dan eerder in actie dan van harde bewijzen van wetenschappers?
Madeleen: “Ja, zo werkt het wel. Elke wetenschapper van het IPCC wordt radeloos: we vertellen toch al 30 jaar wat er gaat gebeuren? We gingen er lang van uit dat kennis tot actie leidt. Maar dat gebeurt dus niet. Ervaringen met extreem weer versnellen wel klimaatacties. Maar dat is reactief. Voor de ongewisse toekomst is verbeeldingskracht nodig. Niet alleen verbeelding van de urgentie, maar ook van hoe een hittebestendig Nederland eruitziet. Dan wonen we in goed geventileerde woningen met zonwering in groene wijken, waar ook koele plekken zijn waar je heen kunt als het extreem heet is. Plekken waar mensen zich welkom voelen, zoals een buurthuis of de supermarkt. De mensen letten op elkaar en helpen als dat nodig is. Want dat zie je wel tijdens een crisis: mensen willen best helpen!”
Madeleen Helmer is projectleider hitteadaptatie bij Klimaatverbond Nederland.
Lisette Klok is klimaatonderzoeker en werkt bij Stichting Climate Adaptation Services (CAS) aan stedelijke klimaatadaptatie.
Delen
Madeleen Helmer
Lisette Klok