Janette Bessembinder geeft uitleg bij Klimaatsignaal’21

Gepubliceerd 25 oktober 2021

Om een duiding te kunnen geven van de laatste inzichten van het IPCC, publiceert het KNMI vandaag het Klimaatsignaal’21. Hierin deelt het KNMI de nieuwste kennis over de ontwikkeling van het klimaat in Nederland. Waarop is het klimaatsignaal gebaseerd? Waarom verschijnt het nu? En wat zijn belangrijke inzichten? We vroegen het aan Janette Bessembinder, adviseur klimaatdienstverlening van het KNMI.

Waarom verschijnt het Klimaatsignaal’21?

‘Om die vraag te beantwoorden moet ik eerst iets zeggen over de klimaatscenario’s van het KNMI. Het KNMI maakt klimaatscenario’s voor het mogelijk toekomstige klimaat voor Nederland. Daarvoor maakt het KNMI gebruik van hetzelfde internationale onderzoek met klimaatmodellen als het IPCC gebruikt. De vorige scenario’s verschenen in 2014. De volgende scenario’s komen in 2023. Eigenlijk wilden we deze tegelijk met het Klimaatsignaal in 2021 presenteren. Maar om twee redenen kon dat niet:

  • De modelruns met klimaatmodellen voor het CMIP6-project liepen vertraging op door gebrek aan gegevens over concentraties van broeikasgassen. Publicaties over deze modellen konden daardoor maar beperkt meegenomen worden in het nieuwste IPCC-rapport.
  • Toen de modelruns er eenmaal waren, kwamen er soms resultaten uit die afweken van de resultaten in het vorige IPCC-rapport. Verschillende modelruns gaven bijvoorbeeld hogere temperaturen aan. Dit soort resultaten moet je goed analyseren voordat je ze kunt gebruiken voor de situatie in Nederland. En dat kost tijd.

Om deze redenen kunnen we dit jaar nog geen nieuwe klimaatscenario’s presenteren. Maar er is in heel veel sectoren een grote behoefte aan informatie. Om een grote groep gebruikers tegemoet te komen, verschijnt daarom het Klimaatsignaal’21.’

'Voor beleid is het heel belangrijk dat klimaatinformatie consistent en betrouwbaar is.'

Wat voor informatie geeft het Klimaatsignaal'21?

‘Het Klimaatsignaal geeft in kwalitatieve zin zoveel mogelijk aan wat er in het nieuwe IPCC-rapport staat en wat er uit nieuw onderzoek van het KNMI zelf komt. Alleen voor zeespiegelstijging geeft het Klimaatsignaal ook echt getallen. Dit is vooral voor  het Deltaprogramma belangrijk. Met deze nieuwe informatie over zeespiegelstijging kunnen verschillende partijen al aan de slag. Overheden kunnen de gegevens bijvoorbeeld gebruiken om te bepalen of ze beleid of maatregelen moeten herzien.’

Wat staat er in het Klimaatsignaal'21?

‘De belangrijkste boodschappen uit het rapport zijn samengevat in een infographic. Het rapport bestaat uit negen verschillende hoofdstukken. Het begint met een hoofdstuk over klimaatverandering in Nederland, gebaseerd op waarnemingen en gegevens van de nieuwe normalen: de gemiddelden van het klimaat tussen 1991 en 2020 vergelijken we met de gemiddelden van vroegere periodes. Ook is er een hoofdstuk over de BES-eilanden: Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Hoewel we van deze eilanden over minder waarnemingen beschikken, geven we toch wat informatie en we gaan iets dieper in op orkanen en stormvloeden. Daarnaast gaat het rapport in op de belangrijkste IPCC-inzichten, zeespiegelstijging, zomerse hoosbuien, droogte, het stedelijk klimaat, wind en neerslag en de gevolgen voor het waterbeheer en het Arctisch gebied. Wat er gebeurt in het Arctisch gebied kan namelijk invloed hebben op het klimaat in Nederland.’

Wat zijn de belangrijkste inzichten uit het rapport?

‘Voor de thema’s Zeespiegelstijging, Rivieren, Neerslag, Droogte en Hitte geef ik jullie een paar belangrijke nieuwe inzichten:

Zeespiegelstijging

De bovenkant van de range van scenario’s voor zeespiegelstijging is hoger dan we hiervoor dachten. Dat komt vooral door onzekerheid over wat er gebeurt in het Antarctisch gebied. Als daar veel ijs smelt, kan dat heel veel invloed hebben op de zeespiegel in Nederland.

'De bovenkant van de range van scenario's voor zeespiegelstijging is hoger dan we hiervoor dachten.'

Rivieren

De neerslag verandert in het hele stroomgebied van de Rijn en de Maas, en de temperatuur neemt toe. Daardoor neemt de kans toe op laag water in de zomer en hoog water in de winter. De uitersten worden groter.

Neerslag

Doordat de lucht in een warmer klimaat meer vocht kan bevatten, ontstaan er extremere buien. Bij de zwaarste buien kunnen ook meer valwinden ontstaan, die gevaarlijk kunnen zijn. Dat zagen we dit jaar bijvoorbeeld gebeuren in Leersum. De minder extreme neerslag neemt waarschijnlijk minder toe dan we eerst dachten. Dat komt doordat er meer stabiliserende factoren zijn dan verwacht. De bovenlucht warmt bijvoorbeeld sterker op dan het aardoppervlak. Daardoor stijgt vocht minder snel op in de atmosfeer.

Droogte

In het binnenland is de droogte toegenomen. Aan de kust is dat niet duidelijk, doordat daar ook de neerslag is toegenomen. De temperaturen zijn gestegen en de zonnestraling is toegenomen, waardoor ook de verdamping is toegenomen. Het is nog niet zeker of er in de toekomst in de zomer minder neerslag valt. Dit hangt sterk samen met of we meer oostenwind in de zomer krijgen. We begrijpen nu wel beter welke processen hierachter zouden kunnen zitten. Modellen met een hogere ruimtelijke resolutie laten wel een grotere kans op droogte in het voorjaar en in de zomer zien.

Hitte en neerslag in steden

Over hitte hebben we weinig nieuwe inzichten. Steden houden meer warmte vast door het hitte-eilandeffect en zijn daardoor meestal warmer. Daarnaast vormen extreme neerslag en droogte een steeds grotere uitdaging voor de stad.’

'De kans op laag water in de zomer en hoog water in de winter neemt toe.'

Wat moet het KNMI nog doen voor de klimaatscenario's van 2023?

‘We hebben al veel werk verzet voor de nieuwe klimaatscenario’s. We hebben bijvoorbeeld de CMIP6-modellen geanalyseerd. Ook hebben we min of meer bepaald welke mogelijke temperatuurstijgingen we als basis voor de nieuwe klimaatscenario’s nemen. Uiteindelijk kijken we met regionale klimaatmodellen in meer detail hoe het klimaat in Nederland en omgeving kan veranderen. Daarvoor laten we computers meerdere modelruns maken. Dat kost veel tijd. Zo’n modelrun kan zomaar een paar maanden duren. En dan moet je de uitkomst daarvan ook nog analyseren.’

Maken andere landen ook klimaatscenario's?

‘Ja, onze buurlanden maken ook klimaatscenario’s. Elk land doet dat op zijn eigen manier. Andere landen gebruiken voor een groot deel dezelfde basisinformatie als wij, maar de selectie is anders. En ze presenteren in andere jaren hun klimaatscenario’s. Groot-Brittannië presenteerde bijvoorbeeld in 2018 haar klimaatscenario’s, terwijl het KNMI er al in 2014 mee kwam. Het KNMI was in het verleden altijd de eerste van Europa die klimaatscenario’s maakte na een nieuw IPCC-rapport, al weet ik niet of dat nu ook het geval zal zijn. Het kost in elk geval jaren om klimaatscenario’s te maken, ook omdat je iets wilt maken wat robuust is. Je wilt niet achteraf informatie moeten aanpassen. Voor beleid is het heel belangrijk dat klimaatinformatie consistent en betrouwbaar is.’

Over Janette
Janette Bessembinder werkt sinds 2005 bij het KNMI en is als reviewer betrokken bij het Klimaatsignaal‘21. Ze houdt zich als adviseur klimaatdienstverlening bezig met de ontwikkeling van klimaatdienstverlening, de inventarisatie van wensen van gebruikers van klimaatinformatie en communicatie over klimaatdata en klimaatinformatie. Ook maakt ze klimaatinformatie op maat voor specifieke professionele gebruikers, waaronder impactonderzoekers, adaptatieonderzoekers, bedrijven en beleidsmakers.