Gebruiker Klimaateffectatlas: “De kaarten helpen ons in de praktijk”
De Klimaateffectatlas ontsluit informatie over de gevolgen van klimaatverandering. Maar wie zijn nu eigenlijk de gebruikers van die informatie? En wat doen zij ermee? Een rondgang langs een provincie, een waterschap, een gemeente en een groot vastgoedbedrijf.
Bas van de Pas, adviseur water en klimaatadaptatie bij de provincie Noord-Holland:
“Als provincie zijn wij verantwoordelijk voor een aantal thema’s waarvoor klimaatadaptatie van belang is, zoals wegen en vaarwegen, vitale en kwetsbare functies en de inrichting van het landelijk gebied. Daarbij is een kennisbasis heel belangrijk. Veel ligt op het bordje van de waterschappen, maar als provincie hebben wij de taak om een link te leggen met bijvoorbeeld woningbouw, landbouw en natuur. Daarvoor zijn die landelijke kaarten erg nuttig.
Voor ons is deze tool ideaal, want zo krijgen wij de informatie rechtstreeks van de kennisinstituten, maar dan op een manier waar we meteen iets mee kunnen. We gebruiken de kaarten bijvoorbeeld om met de gemeenten en waterschappen de ruimtelijke-ordeningsplannen te toetsen op klimaatadaptatie, maar ook samen lokale en regionale klimaatstrategieën te ontwikkelen. De kaarten laten namelijk de ruimtelijke context zien. Is het een kwetsbaar gebied? Is het een diepe polder? Is er goed genoeg gekeken naar waterberging?
Vooral voor nieuwe woningbouwlocaties is zo’n toetsing van belang. Dankzij de Klimaateffectatlas kunnen we daarbij nu steeds beter naar de toekomst kijken. Wat gebeurt er straks qua neerslag, hitte, bodemdaling? Dat helpt ons enorm bij onze beleidsvoorbereiding.
We zijn allemaal nog sterk geneigd om sectoraal te denken. De Klimaateffectatlas helpt ons over die grenzen heen te kijken. De Kaartverhalen zijn daarbij een handig hulpmiddel: ze geven betekenis aan wat je ziet op de kaarten en wat je daarmee kunt. De volgende stap is dat we de kaarten nog beter met elkaar willen verbinden maar vooral ook met andere opgaven, zoals als landbouw, woningbouw, energietransitie en natuur, en daarbij ook het handelingsperspectief helder willen maken. In de gebruikersgroep van de Klimaateffectatlas praten wij daarover mee. Zo zie je dat onze behoeften direct weer worden meegenomen. Er wordt echt naar geluisterd. Voor ons is dat heel waardevol, dat tweerichtingsverkeer.
Telkens als ik kaarten rondstuur naar collega’s, bijvoorbeeld bij ruimtelijke ordening, krijg ik zúlke positieve reacties. Ook zij zijn er steeds meer mee bezig: beleid ontwikkelen vanuit kennis. Dankzij die hoogkwalitatieve kaarten kunnen wij als provincie weer de volgende stap maken.”
Mireille Grobben, Regiotrekker klimaatadaptatie en Team Gebiedsontwikkeling Rijk van Maas en Waal, Waterschap Rivierenland:
“Kennis is de basis. Alleen met kennis kom je verder. In onze regio gebruiken we de weten-willen-werken-benadering. Daarbij is kennis essentieel. De Klimaateffectatlas is voor ons de basis – niet alleen inhoudelijk. De atlas helpt ook bij het kweken van bewustwording.
De landelijke kaarten worden steeds beter, maar wij hebben als overheid ook de behoefte om regionaal te zien hoe het is. Daarom vullen wij als waterschap gegevens aan zodat er een gedetailleerder beeld ontstaat. Wij werken met een eigen atlas, waarin kaarten uit de Klimaateffectatlas zijn toegevoegd. In die atlas staat onze actuele regionale kennis, waarbij we ook verschillende aspecten kunnen combineren. Bijvoorbeeld ten aanzien van watersysteem, neerslag van de afgelopen jaren en modelleringen van wateroverlast. Daarbij geven we waar mogelijk ook handelingsperspectief aan.
De kaarten helpen echt in de praktijk, ja. Ze helpen ons bij het focussen van onze acties. Waar ligt nu het grootste probleem? Als je dat goed kunt onderbouwen, is het veel gemakkelijker om mensen mee te krijgen in je plannen. Om verharding te verminderen hebben wij als waterschap bijvoorbeeld een subsidie gegeven om mensen maatregelen te laten nemen in hun tuin. Voor de evaluatie is de verhardingenkaart van de Klimaateffectatlas ingezet. We konden meteen zien: benaderen we nu echt de grijze wijken, de plekken waar deze maatregelen het hardst nodig zijn? We beraden ons nu op een doelgerichte vervolgactie.”
Anouk Dankaart, stedenbouwkundige bij de afdeling Ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Barneveld:
“De kaarten van de Klimaateffectatlas zijn voor ons heel waardevol. Ze helpen collega’s en bewoners bewust te maken van de problematiek rondom klimaatverandering. Iedereen heeft wel een beeld bij piekbuien en wateroverlast, maar iets als hittestress is veel minder tastbaar. Om daar meer duidelijkheid over te geven, gebruiken we bij de disciplines stedenbouw en landschap de kaarten ‘Hittekaart gevoelstemperatuur’ en ‘Stedelijk hitte-eilandeffect’.
We gebruiken deze kaarten in het gesprek met collega’s en bewoners. We vragen eerst of ze de afgelopen jaren veranderingen hebben meegemaakt. Of ze overlast hebben ervaren ten aanzien van piekbuien, hete zomerse dagen en warme nachten. Vervolgens laten we met de kaarten zien hoe groot het werkelijke contrast is tussen de binnenstedelijke verharde plekken en het meer groene, schaduwrijke buitengebied.
Voor een bijna volledig verhard pleintje in het centrum van Barneveld zijn we op deze manier in gesprek gegaan met de omwonenden en ondernemers. Al pratende werden ze zich er meer bewust van wat de klimaatverandering doet met hun directe omgeving en de kwaliteit ervan. Nu werken we aan een ontwerp om dit plein te vergroenen met een aantal bomen met grote kruinen voor schaduw, en ondergrondse kratten voor de opvang van regenwater.”
Stephan de Bie, programmamanager duurzaamheid bij woningbelegger Vesteda:
“Wij zijn een vastgoedbelegger die 28.000 woningen in bezit heeft. Daarmee zijn wij een van de grootste in Nederland. Onze aandeelhouders zijn grote pensioen- en verzekeringsmaatschappijen. Die willen wij graag een goed, steady rendement bieden met kwalitatieve en duurzame woningen waar huurders fijn in kunnen wonen.
Het World Economic Forum heeft klimaatverandering aangemerkt als een van de grootste risico’s voor de economie. Wij hebben bij CAS aangeklopt met de vraag: wat kunnen wij als vastgoedbelegger doen om de risico’s in kaart te krijgen en zo veel mogelijk te beperken? CAS is toen met ons aan de slag gegaan, op basis van de Klimaateffectatlas. Voor onze huizen hebben we samen in kaart gebracht wat de risico’s zijn, bijvoorbeeld op het gebied van neerslag, hitte, overstroming, bodemdaling, maar ook brand. Op basis van de kaarten heeft CAS een model gemaakt, dat we vervolgens hebben getoetst in onze panden.
Het fijne van deze manier van werken is dat je ook risico’s in kaart brengt die niet meteen voor iedereen duidelijk zijn. Zoals overstromingsrisico. Als er ergens een doorbraak is, waar gaat het water dan precies naartoe? Deze kaarten laten de pijnpunten zien. Dit biedt perspectief om maatregelen te nemen. Maatwerk kun je toepassen op basis van risicoscores: hoeveel glasoppervlak is er op welke gevels, maar ook: wonen hier jongeren of ouderen? Dan krijg je het daadwerkelijke risico in beeld voor een betreffende woning en kun je gerichter maatregelen nemen. Dit inzicht helpt ook te verantwoorden waarom bepaalde investeringen nodig zijn aan een woning.
Inzicht in de risico’s kan ook samenwerking stimuleren. Ik zie bijvoorbeeld voor me hoe wij in de toekomst samen met een gemeente een park aanleggen dat onze huizen omringt. Wil je dat realiseren, dan moet iedereen goed in beeld hebben waar de risico’s liggen en hoe groot deze zijn. Daarbij is de Klimaateffectatlas heel handig. Als iedereen werkt met dezelfde data, en die op dezelfde manier in beeld heeft, dan pas kun je die samenwerking echt op gang brengen.
In de nabije toekomst willen we klimaatadaptatie ook gaan verbinden aan andere thema’s, zoals biodiversiteit, duurzaamheid, woongenot en de sociale dimensie. Je wilt als bedrijf toch je maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen, en een verantwoorde belegger zijn. Het doel is, naast een goed rendement bieden voor pensioenfondsen, ook betaalbare woningen realiseren waarin mensen fijn en veilig kunnen wonen, nu en in de toekomst.”
Delen
Fotograaf: Jan Dijkstra