Hoe is de Klimaateffectatlas ontstaan?

Gepubliceerd 26 mei 2021

De Klimaateffectatlas nestelt zich steeds steviger aan de basis van klimaatadaptatie in Nederland. Hij bevat steeds meer informatie, en steeds meer partijen maken er gebruik van. Maar wat is dat eigenlijk voor een atlas? Hoe is die ontstaan, wat staat erin en wat kun je ermee?

“Kort gezegd is de Klimaateffectatlas een website die informatie ontsluit over de effecten van klimaatverandering in Nederland”, vertelt Hasse Goosen van Stichting Climate Adaptation Services (CAS). CAS maakt wetenschappelijke kennis praktisch toepasbaar, toegankelijk en begrijpelijk voor een breed publiek, en is onder meer ontwikkelaar en beheerder van de Klimaateffectatlas en het Kennisportaal Klimaatadaptatie.

“De atlas is een jaar of vijftien geleden ontstaan vanuit een vraag die leefde bij een aantal provincies”, vertelt Goosen. “Klimaatadaptatie was toen nog vrij nieuw. De provincies vroegen zich af: wat betekent klimaatverandering nu voor ons? Wat zijn de kritieke plekken, en waar liggen de mogelijkheden voor adaptatie?”

Op één plek bijeen

Aanvankelijk gingen provincies individueel met die vragen aan de slag, zo vertelt Goosen. “Maar ze gebruikten niet allemaal dezelfde methoden, tijdschalen, klimaatscenario’s en definities. Wat betekent bijvoorbeeld ‘droogte’? Heb je het dan over de effecten op de landbouw, de natuur, de bebouwde omgeving? Die effecten en de risico's daarvan kunnen sterk verschillen.”

Zo ontstond het idee om informatie over de effecten van klimaatverandering op één plek en op een uniforme manier bijeen te brengen. “Steeds meer kennisinstituten haakten daarbij aan”, vertelt Goosen, “waaronder het KNMI, Deltares en Wageningen Environmental Research. Inmiddels zijn het er een stuk of 15.”

Website van de Klimaateffectatlas met nieuwe kaartviewer

Verschillende thema’s

De Klimaateffectatlas bevat kaarten rond vier verschillende thema’s: wateroverlast, droogte, hitte en overstromingen. Binnen elk van die thema’s kun je verschillende kaartlagen aanklikken die informatie geven over huidige en toekomstige scenario’s, fysieke gevolgen en impact (risico's en kansen) op verschillende vlakken. Daarnaast zijn er basiskaarten die bijvoorbeeld de hoeveelheid groen, water of verharding per buurt aangeven.

“De informatie in die kaarten komt van de kennisinstituten”, licht Goosen toe. “Met hulp van specialisten zetten wij die informatie om in interactieve kaarten met allerlei functionaliteiten. Zo kun je bijvoorbeeld inzoomen, en kaartlagen over elkaar heen leggen.” De Klimaateffectatlas heeft een gebruikersgroep die adviseert over de vorm en de functionaliteiten van de atlas. Goosen: “We zijn voortdurend aan het evalueren en aanpassen. En via de Helpdesk komen er ook voortdurend nieuwe vragen uit de praktijk binnen, waar we mee aan de slag gaan. De atlas is dus nooit af. Ook omdat de klimaatscenario’s steeds veranderen.”

Kaartlagen combineren

Inmiddels maken ook veel gemeenten gebruik van de atlas, mede aangejaagd door de ontwikkelingen binnen het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). Voor hun stresstesten, risicodialogen en het opstellen van hun uitvoeringsagenda’s leunen zij vaak sterk op de Klimaateffectatlas. Ook andere overheden maken er gebruik van, evenals onderwijsinstellingen. “En bedrijven”, zegt Goosen, “zoals woningbouwcorporaties, banken en verzekeringsmaatschappijen. Zij willen weten waar de risico’s liggen.”

Hoe gaat dat dan in zijn werk? “Neem nu een gemeente die met hittestress bezig is”, vertelt Goosen. “Die wil dan bijvoorbeeld weten welke wijken daar gevoelig voor zijn, waar gebrek is aan groen, en waar vooral 65-plussers wonen. Die informatie vind je allemaal in de Klimaateffectatlas. Die kaartlagen kun je combineren, om erachter te komen welke wijken je eerst moet aanpakken.”

Voor burgers is de site te technisch, merkt Goosen op, maar ook zij hebben er baat bij. Andere tools, zoals de site Huisjeboompjebeter.nl, maken op hun beurt gebruik van de Klimaateffectatlas. “En de atlas helpt om zaken te agenderen waar burgers mee te maken hebben”, zegt Goosen, “zoals het vergroenen van tuinen en daken.”

Modellen maken

Gilles Erkens van Deltares is een van de mensen die werken aan de kaarten in de Klimaateffectatlas. “Wij zijn bij verschillende thema’s betrokken, zoals het hitte-eilandeffect, lage grondwaterstanden en funderingsschade bij droogte”, vertelt hij. “Zelf werk ik aan kaarten die bodemdaling weergeven, nu en in de toekomst. Dat is een belangrijk thema, omdat wij een laaggelegen land zijn dat toch al kampt met het risico op wateroverlast en overstroming. Bodemdaling kan die risico’s nog eens verergeren.” Daarnaast kan bodemdaling ook schade veroorzaken aan gebouwen en infrastructuur en – in het geval van oxidatie van veenbodems – bijdragen aan de uitstoot van broeikasgassen.

Erkens en zijn collega’s werken met bestaande bodemdalingsdata, die deels is verzameld door het eigen instituut. “Die valideren we en zetten we om in uniforme data”, vertelt hij, “waarna we ze gebruiken in modellen die toekomstige bodemdaling berekenen. We ontwikkelen ook een model waarmee we lokale studies kunnen opschalen naar een landelijk niveau.”

Nieuwe contacten

Deltares doet dit werk samen met TNO en Wageningen Environmental Research. “We werkten al samen met deze instituten”, vertelt Erkens, “maar door het werk aan de Klimaateffectatlas kreeg dit een duidelijk kader en een tijdlijn. En een concreet doel: onze kaarten helpen heel direct om beleid en besluitvorming te ondersteunen. Dat is heel mooi om te zien.”

Maar voor de kennisinstellingen zitten er meer voordelen aan hun medewerking. “Door dit werk hebben wij nauwe contacten met allerlei andere instellingen en organisaties. Daar komen vaak ook weer nieuwe ideeën of opdrachten uit voort. Het werk kan bijvoorbeeld aanleiding vormen om extra onderzoek te doen, of nieuwe modellen te ontwikkelen.”

Effectief aan de gang

Erkens is blij met de samenwerking met de andere kennisinstituten en met CAS. “Die samenwerking verloopt heel goed”, vertelt hij. “We hebben veel vrijheid, maar tegelijkertijd werken we met z’n allen aan een product dat op één manier werkt, en één uitstraling heeft.”

Dat vindt ook Hasse Goosen van CAS. “Het is een kwalitatief hoogwaardig product”, voegt hij daaraan toe. “Ik denk dat we daarin als Nederland echt vooroplopen. Ik ken weinig voorbeelden van atlassen in andere landen die zo diep gaan en zo veel aspecten van klimaatverandering dekken.”

CAS is ook bezig om andere landen te helpen bij het opzetten van vergelijkbare tools – onder meer in Bangladesh en Kenia. “Daar kan zo’n atlas de professionals ook helpen om zo effectief mogelijk aan de gang te gaan met klimaatadaptatie. Hier in Nederland zien we ook al hoe zo’n tool daarbij kan helpen.”