Natuur en klimaatadaptatie: een complex duo

Gepubliceerd 1 maart 2018

De eerste klimaatadaptatiedialoog over natuur, op 7 december in Driebergen, trok meer deelnemers dan verwacht: ruim tachtig. In allerijl werd een extra deelsessie georganiseerd, zodat iedereen de kans kreeg om mee te praten. De sfeer was prima, de aanwezigen wisselden veel informatie uit. Natuur en klimaatadaptatie vormen een boeiende en complexe combinatie, zo bleek tijdens de dialoog. De natuur heeft last van klimaatverandering, maar kan ook worden ingezet voor aanpassing aan de nieuwe omstandigheden. Het is de vraag wat de juiste aanpak is.

Er is altijd hoop

De ochtend begon met een fragment uit de film Before the flood van Leonardo Di Caprio. Astronaut en klimaatwetenschapper Piers Sellers vertelde over een computermodel van de aarde, waarin de gegevens van twintig satellieten worden verwerkt. Het model laat zien hoe de golfstroom verandert, dat de polen smelten en dat het rondom de evenaar steeds droger wordt. “Klimaatverandering treft de hele wereld”, zegt hij. Ondanks de slechte vooruitzichten, is Sellers in de film geen sombere man. “Er is altijd een uitweg”, vertrouwt hij Di Caprio toe. “Ik heb vertrouwen in de mensheid; we kunnen de koers nu nog wijzigen. Als we actie ondernemen, koelt de aarde weer af.” Belangrijk is wel, voegt hij toe, dat niet meer wordt getwijfeld aan het feit dàt het klimaat verandert. “Als mensen niet meer twijfelen over een probleem en weten wat ze moeten doen, komen er oplossingen die eerst onmogelijk leken.”

Natuur is kerntaak van provincie

Bart Krol, voormalig gedeputeerde van de provincie Utrecht en nu zelfstandig adviseur, was voorzitter van het plenaire deel. Hij vroeg organisator Astrid de Wit van de provincie Zuid-Holland naar de reden van de klimaatadaptatiedialoog. De Wit legde uit dat natuur en klimaatadaptatie een groot, complex vraagstuk vormen. “Wij hebben de organisatie naar ons toe getrokken, omdat natuur voor de provincie een kerntaak is.” De Wit was blij met de grote opkomst. “Hier zitten de experts. Het is belangrijk om samen na te denken over de juiste aanpak.” Het lastige is, zei ze, dat natuur vrijwel altijd concurreert met andere belangen, zoals landbouw en – heel belangrijk in de komende jaren – woningbouw. “Er ligt een grote woningbouwopgave voor de Randstad: 100.000 extra woningen. Hoe kunnen we die opgave uitvoeren en tegelijkertijd de natuur een plek geven? Daarover willen we nadenken met al deze experts.”

Actiegerichte dialoog

Robert de Graaff, van adviesbureau ORG-ID, is lid van het NAS-programmateam (Nationale klimaatadaptatiestrategie). Hij vertelde dat klimaatadaptatiedialogen voortkomen uit de NAS en dat ze actiegericht zijn. “Over zo’n breed probleem als natuur en klimaatadaptatie moet je serieus met elkaar in gesprek. We moeten praten over wat we willen met de natuur, en over wat er kan. Ik hoop dat de dialoog deze twee werkwoorden samenbrengt, zodat we de natuur kunnen beschermen en tegelijkertijd de wereld verder kunnen helpen.” Volgens De Graaff draait het om robuuste verbindingen tussen de betrokken partijen. “Die zijn van groot belang voor het behoud van de biodiversiteit.” De omgevingsvisies zullen een grote rol gaan spelen bij het maken van afspraken, meent hij.

Flink warmer in Nederland

Bernadet Overbeek van het KNMI gaf een overzicht van de veranderingen in het klimaat en een uitleg over de KNMI-scenario's, die stammen uit 2014. De helft van de aanwezigen in de zaal gaf aan bekend te zijn met de scenario's. Wereldwijd is de temperatuur sinds 1900 gestegen met ongeveer één graad, vertelde Overbeek. In Nederland is de toename twee keer zo groot: twee graden. Dat heeft diverse oorzaken. in de winter is er een toename van de westenwinden. In de zomer zal er een toename zijn van de inkomende zonnestraling. Dit is het gevolg van de afname van de bewolking, die weer het gevolg is van uitdroging boven het Europese vasteland, en een schoner wordende atmosfeer (minder stofdeeltjes). "Dit is echt een trend en die heeft impact; ook op de natuur." Ondanks onzekerheden in de diverse scenario's ("er is altijd onzekerheid in de modellen en in de ontwikkeling van CO2-uitstoot"), noemt Overbeek een aantal gevolgen voor de natuur. "Een hogere temperatuur beïnvloedt soorten en gewasopbrengsten.  Hitte kan misoogsten, natuurbranden en hittestress bij dieren veroorzaken. Droogte kan leiden tot natuurschade. Met name vennetjes zijn gevoelig voor eutrofiëring. Aan de andere kant kan juist de toename van gemiddelde neerslag en extreme buien, schade aan natuur en gewassen opleveren. Bijvoorbeeld door extreme hagelbuien. En als het warmer wordt, neemt het aantal blikseminslagen toe, met zo'n tien tot vijftien procent per graad." Volgens de klimaatscenario's veranderen de gemiddelde windsnelheid en het stormklimaat in de winter in Nederland niet. Wel is er een kleine kans dat orkanen van tropische oorsprong in de toekomst kunnen afbuigen, waardoor ze Europa kunnen bereiken. Deze processen zijn nog zo onzeker, dat ze niet in de KNMI'14 scenario's zijn opgenomen. Het KNMI doet hier nader onderzoek naar.

Tips uit de zaal

Vanuit de zaal kwam de tip om gebruik te maken van de klimaateffectatlas, een gratis instrument dat goed inzicht geeft in klimaateffecten op de langere termijn. De nieuwsbrief naturetoday van bioloog Arnoud van Vliet (Wageningen UR) houdt nauwgezet alle ontwikkelingen bij. Abonneren is gratis. Paul Vertegaal van Natuurmonumenten vroeg of het KNMI kijkt naar de effecten van bodemdaling door veenoxidatie. “Dit vindt vooral plaats in de zomer, bij hogere temperaturen. Het veen zorgt dan dus voor meer CO2-uitstoot. Hoe gaan jullie daarmee om?” Overbeek antwoordde dat het KNMI nog niet de kennis in huis heeft om die impact te berekenen. Het KNMI werkt momenteel aan nieuwe klimaatscenario’s, naar verwachting verschijnen die in 2021. Overbeek riep alle aanwezigen op om informatie te leveren die verwerkt kan worden in die scenario’s, zoals die over de veengebieden. “Maar ook bijvoorbeeld over de gevoeligheid van plantensoorten voor droogte.”

Grootschalige en systematische veranderingen

Frank Berendse, emeritus hoogleraar natuurbeheer in Wageningen, gaf een kort college over de invloed van klimaatverandering op de natuur. Hij verwees naar de bollenschema’s van de NAS, waarin duidelijk naar voren komt wat de effecten zijn. Berendse constateert “grootschalige en systematische veranderingen” die al overal duidelijk zichtbaar zijn. Plantensoorten als straatliefdegras, bijenorchis en bezemkruiskruid zijn in Nederland opgerukt naar het noorden. Bijna 200 plantensoorten van warme standplaatsen zijn in ons land sterk toegenomen, gemiddeld met zo’n  tachtig procent, zei hij. “Voor een botanicus ziet Nederland er tegenwoordig totaal anders uit dan vijftig jaar geleden. Veel meer dan mensen zich realiseren. Klimaatverandering is daarin een dominante component.”

Negatieve effecten van klimaatverandering zijn veel moeilijker vast te stellen, zei hij. “Is het klimaat de oorzaak, of ligt het aan andere factoren als toegenomen bemesting of  grondwaterstand-verlaging?” Hij constateert een mismatch tussen het arriveren van trekvogels in het voorjaar in Nederland en de piek van prooidieren. “Door deze mismatch kunnen vogels als de bonte vliegenvanger in de problemen komen. Maar het steeds vroegere voorjaar heeft ook belangrijke consequenties voor de grutto. Deze soort leidt onder hogere bemesting en ontwatering, maar door het steeds vroegere voorjaar is het voor boeren ook profijtelijk geworden om vroeger te bemesten en te maaien.”

Ander beleid nodig

Wilde dieren en planten moeten continu mee-veranderen om te overleven, zei Berendse. “Het is cruciaal dat we voorwaarden scheppen waaronder populaties van wilde planten en dieren zich kunnen aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Het belangrijkste is genetische adaptatie, daar moeten we de voorwaarden voor scheppen: er moet voldoende genetische variatie zijn, voldoende oppervlakte, en voldoende reductie van stressfactoren, zoals de depositie van ammoniak en de verontreiniging met bestrijdingsmiddelen.” Volgens de emeritus hoogleraar is een goede toekomst voor dieren en planten alleen mogelijk door een rigoureus ander beleid te voeren voor de aankoop van natuur dan tot nu het geval was. Er is veel meer oppervlakte nodig.

De natuur kan ook helpen

Uit onderzoek naar de Zandmotor blijkt dat zandsuppletie goede effecten heeft op de natuur. Ook bij maatregelen als Ruimte voor de rivier snijdt het mes aan twee kanten: de grotere gebieden langs de rivieren kunnen effecten van klimaatverandering opvangen en de natuur vaart er wel bij. Berendse noemde ook de veenweidegebieden als voorbeeld. Het verdrogend veenweidegebied in Nederland stoot net zoveel CO2 uit als de totale oppervlakte  bos kan opnemen. “Het vernatten van één hectare veenweide levert net zoveel op als het aanplanten van één hectare bos.”

Hoe duur is natuur?

In de zaal ontstond discussie over de kosten van het beschermen van natuur. Volgens Berendse is het nodig om een derde van het Nederlandse landoppervlak te reserveren voor natuur en natuurvriendelijke landbouw. “Dan heeft zeventig procent van de soorten een echte toekomst.” Andere deelnemers vroegen zich af wie dat moet betalen. Alle inwoners, via natuurbelasting? Of, zoals in Wageningen, via een regionaal natuurnetwerk met een eigen regionaal beheerfonds, waar ook burgers en bedrijven een bijdrage aan kunnen leveren?

Een deelnemer gaf aan dat het van belang is om te kijken wat adaptatiemaatregelen opleveren. En: vraag je ook af wat het gaat kosten als we niets doen. Dit onderwerp zou zeker terug moeten komen in het vervolg van de klimaatadaptatiedialoog.

Internationale samenwerking is hard nodig

Bioloog Van Vliet van de WUR pleitte voor internationale samenwerking. “We zijn een klein landje en we zijn voor onze biodiversiteit afhankelijk van de rest van de wereld. Samenwerken met andere landen is cruciaal, om te beginnen met onze buurlanden.”

Drie pitches

Om de aanwezigen warm te maken voor de gesprekken in de deelsessies, hielden drie experts een pitch over de invloed van klimaatverandering in hun werkomgeving. Hendrik Baas, stadsecoloog in Zoetermeer, trapte af.

Natuur in de stad

Volgens Hendrik Baas is Zoetermeer veel groener dan iedereen denkt. “De biodiversiteit in de stad is veel groter dan in de omgeving. In het zuiden zijn kassen, in het noorden is veel landbouw. Dat zijn woestijnen, op het gebied van biodiversiteit.” De stad zoekt de verbinding met bewoners en bedrijven, zoals bierbrouwerij Heineken. Het veranderen van eentonige weilanden in bloemrijk hooiland is goed voor bijen en vlinders. Baas ziet steden als proefgebied, waar moet worden gewerkt aan nieuw beheer. Het gaat niet alleen om bloemen in de berm, maar om aandacht voor alle ecosysteemdiensten.

Slim bosbeheer

Er komen heel wat uitdagingen af op het Nederlandse bos, zei adviseur David Borgman in zijn pitch. Door klimaatverandering neemt het risico op stormen en plagen fors toe. Droogte komt steeds vaker voor, en als gevolg daarvan zijn er vaker flinke natuurbranden. Als de temperatuur verder stijgt, vindt een verandering plaats in soortensamenstelling. Borgman pleitte voor klimaatslim bosbeheer. Om dat te bereiken, is antwoord nodig op een aantal vragen, zei hij: Hoe kunnen we onze bossen weerbaarder maken voor droogte en voor natte perioden? Hoe worden ze weerbaarder voor stormen en plagen? Welke soorten kunnen zich goed handhaven, en welke niet? Wat is de relatie met de ontwikkeling van de bosbodem, en dan met name de verzuring? Hoe communiceer je met de gebruikers van het bos over klimaatadaptatie? Hoe geef je ook aandacht aan mitigatie (het voorkómen van klimaatverandering)?

De kracht van de natuur

Volgens Wim Lammers van Staatsbosbeheer is het een grote fout om mens en natuur te scheiden. “Mens is natuur”, zei hij in zijn pitch. De mens moet meer leren van de natuur, betoogde hij, in plaats van op het standpunt te staan dat de natuur zich moet aanpassen. Immers: de natuur is er al veel langer dan de mens. Doordat Nederlanders in feite op de zeebodem leven, hebben we last van toenemende rivierafvoeren en een stijgende zeespiegel, hield hij de toehoorders voor. “We moeten veel doen om hier te leven. Natuur kan onze ondergang zijn – zoals bij de dinosauriërs. Maar natuur kan ook onze oplossing zijn.” Zijn aanbod was: leer van de natuur. Kijk wat de natuur ons kan leren over adaptatie. Denk aan meer ruimte voor de natuur. De natuur is in feite één groot openlucht-laboratorium. “De natuur redt het wel. Maar wij, mensen, zijn veel kwetsbaarder. Hoe meer natuur, hoe meer mens.”

Sessie Stad

Gespreksleider: Madeleen Helmer, Klimaatverbond.

Wat zijn de belangrijkste effecten van klimaatverandering voor natuur in de stad?

(aangegeven op delen van de bollenschema’s uit de NAS)

  • Veel aanwezigen zetten strepen bij ‘Het wordt warmer: meer gebruik van natuur, openbaar groen en stedelijke recreatieruimte’.
  • Ook kwamen veel strepen bij de combinatie van bollen: ‘verschuiving, achteruitgang of uitsterving van soorten, achteruitgang ecosysteem’.

Wat zijn goede oplossingen voor natuur in de stad?

  • Verticaal bouwen, inclusief groen. Dat vermijd het ruimte-conflict in de dichtbebouwde stad. Mooi voorbeeld is de Bijlmerbajes, waar een verticale pluktuin is aangebracht.
  • Breng de wijk in beweging rondom groen (werk aan verhoging van bewustzijn). Betrek burgers bij de projecten in de stad. Zo breng je jong en oud met elkaar in contact en je zorgt voor meer groen.
  • Zorg er – bestuurlijk – voor dat groen standaard deel uitmaakt van de plannen bij nieuwbouw-woningopgaven en bij verdichting van de stad. Leg dit vast in een raadsbesluit (is in Zoetermeer gedaan).
  • Er is veel braakliggend gebied in steden, daar kun je tijdelijke natuur realiseren.
  • Verplicht dat voor iedere vierkante meters die wordt bebouwd, ook een vierkante meter groen wordt gerealiseerd. Bijvoorbeeld op het dak.

Waar liggen de uitdagingen?

  • Burgers, bedrijven en organisaties vinden elkaar wel. Zodra er afspraken gemaakt moeten worden met steden en waterschappen, ontstaat vertraging.
  • Het is moeilijk om met initiatieven aan te haken bij de Regionale klimaatadaptatiestrategie (RAS). De RAS heeft een eigen dynamiek.
  • Politiek Den Haag zou een koppeling moeten leggen met groen en natuur als oplossing voor klimaatproblemen en voor het verbeteren van sociale kwaliteit.
  • Klimaatadapatie is langere termijn. Omgevingsvisie moeten die dingen in verwerkt worden. Het blijft een geldspelletje. Omgevingsvisie is instrument.
  • Gemeenten willen weten wat groen oplevert in euro’s. De baten moeten duidelijk worden.
  • Er is nog veel onzekerheid over klimaatverandering en er zijn nog veel kennisvragen op het gebied van klimaatadaptatiemaatregelen. Bijvoorbeeld: wat is het effect van warmte-koude-opslag? Welke groensoorten zijn goed, in relatie tot droogte en hitte in de stad?
  • Natuurwetgeving is een ramp voor de biodiversiteit in stedelijk gebied.
  • De partijen die betrokken zijn bij natuur, moeten leren elkaars taal te spreken. Denk aan ecologen en techneuten, en aan ondernemers en economen. Als dat lukt, kunnen deze partijen elkaar versterken.
  • De woonopgave matcht niet met natuuropgave. De vraag is: welke randvoorwaarden stel je aan de ontwikkeling van een stad? Private partijen willen veel geld verdienen; het resultaat is dan vaak dat er te weinig groen wordt aangelegd.
  • Kennisdelen en kennis ontsluiten: laten zien welke maatregelen hebben gewerkt in een stad en waarom. En: bekend maken waar informatie te vinden is (Kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie, Platform Samen Klimaatbestendig, NKWK-onderzoekslijn Klimaatbestendige Stad, degroenestad.nl).
  • Maak een veldgids over bedreigde dier- en plantensoorten, ook voor beheerders van de openbare ruimte.
  • 90 procent van de Nederlanders weet niet wat biodiversiteit is, 98 procent weet niet één ecosysteem te noemen. Het zou goed zijn als iedere gemeente een ecoloog in dienst heeft.
  • We moeten leren omgaan met onzekerheid. Nu is actie nodig. En we moeten monitoren wat fout gaat.

Welke partijen ontbreken in de dialoog?

  • Organisaties uit de land- en tuinbouw; die moet je mee krijgen
  • Bouwend Nederland
  • Bestuurders en politici
  • Architecten en stedenbouwkundigen
  • Hoveniers
  • Waterschappen
  • Onderwijsinstellingen die opleiden tot groenbeheerders
  • Bewonersgroepen; het is belangrijk om de sociale beweging in de wijken mee te nemen

Sessie Land

Gespreksleider: Roelof Westerhof, ORG-ID

Wat is er nodig in het landelijk gebied om de natuur te bevorderen?

  1. De kerngebieden blijven belangrijke bouwstenen voor de natuur. Deze gebieden houden het natuursysteem in stand, ondersteunen de functies van natuur en zijn belangrijk om veel verschillende soorten in stand te houden (biodiversiteit).
  2. Een systeembenadering is nodig om te werken aan veerkrachtige en robuuste overgangen van natuur naar andere functies. Essentieel in de systeembenadering is om te denken vanuit de mens en vanuit functiecombinaties: dit levert meer dynamische grenzen op tussen functies met meer kansen voor natuur.
  3. Aanvullende financiering voor natuur kan komen uit aangrenzende thema’s met een integrale aanpak, zoals waterbeheer en klimaatadaptatie.
  4. Een bos kan meer aanvullende functies naast de intrinsieke waarde krijgen, bijvoorbeeld voedselproductie.
  5. Vul de bestaande ruimte intensiever met natuur.

Welke partijen zijn daarbij nodig?

  • Overheden
  • Burgers
  • Bedrijven
  • Maatschappelijke partners op het gebied van natuur en water

Wat gaan we nu anders doen?

  • Een gebiedsgerichte aanpak om meer beweging en ruimte te creëren voor natuur.
  • Aangevuld met een (gebiedsgerichte) aanpak van stikstof en bestrijdingsmiddelen om de negatieve gevolgen hiervan te beperken.
  • Een gezamenlijke financiering van functiecombinaties.

Sessie Groenblauw

Gespreksleider: Astrid de Wit, provincie Zuid-Holland

Welke vraagstukken/uitdagingen behoeven actie?

  • De grootste prioriteit (vastgesteld vanuit het bollenschema van de NAS) ligt nu op het verlies/verschuiving van soorten/ecosystemen en de afnamen van de biodiversiteit.
  • De NAS besteed nog te weinig aandacht aan natuur.
  • Hoe is het bevorderen van de biodiversiteit in de omgevingsvisies te integreren?
  • Hoe kan je integraal gaan werken?
  • Hoe krijg je de agrariërs/agrarische sector mee?
  • Welke pilots bestaan en er al en wat zijn de leerpunten?
  • Projecten die economische belangen en biodiversiteit samenbrengen zijn succesvol, zoals de Markerwadden en Zandmotor. Waar kan nog meer zulke (nieuwe) natuur aangebracht worden?

Welke acties zijn dat?

  • Integraal werken en voorbeelden/kennis delen van integraal werken op het gebied van klimaatadaptatie en natuur.
    • Benut bijvoorbeeld ruimtelijke/waterplannen
    • Doorbreek traditionele sectoren
    • Discussie over functie landgebruik
  • “Anders gaan handelen dan we tot nu toe deden.”
  • In governance zijn meerdere lagen nodig: onder andere gemeenten, provincies, hoogheemraadschappen en agrariërs.
  • Het inzichtelijk maken van maatschappelijke kosten en baten.
  • Dialoog verbreden met andere partijen:
    • Grote bedrijven
    • Landbouwsector/agrarische collectieven (Boerennatuur NL)
    • Financiële sector (FMO)
  • Herijken van huidig natuurbeleid
    • Herijking natuurbeleid op basis van klimaatverandering
    • Behoefte aan kaderstelling
    • Bestemming landgebruik via omgevingsvisies herijken (zoetwater/verzilting)
    • Kaderrichtlijnwater doelen herijken
    • Natuurdoelen 2000 herijken op randvoorwaarden
    • Duurzaamheidsakkoord Rijk-gemeenten
  • Koplopers hebben vaak geld nodig om in actie te kunnen komen: zorg voor stimuleringsgeld.
  • Andere manier van denken onderbrengen in agrarische opleidingen.
  • Ga in situaties makkelijker om met regelgeving: neem barrières weg.
  • Inzichtelijk maken van bestaande pilots door bijvoorbeeld de informatie te bundelen in een digitale kaart.
  • Natuur aanbrengen die economische belangen samenbrengt met biodiversiteit (zoals Markerwadden). Een goede mogelijkheid voor een dergelijk nieuw project zou kunnen zijn: dynamische moerassen in het Groene Hart.
  • Opbouwen van een kennisinfrastructuur; platform ‘Samen Klimaatbestendig’.
  • Opzetten van een nationale strategie: een nationaal initiatief met gezamenlijke doelen waar lokale projecten aan gehangen kunnen worden.

Welke acties vinden al plaats?

  • Hart van Holland heeft vijf kaarten gemaakt (laatste verschijnt in 2018) met groenblauwe onderlegger plus de uitdagingen/problematiek. Je zit op meerdere lagen te schaken. Waar zet je op in en waar heb je meeste kans?

Vierde sessie

Gespreksleider Martijn Thijssen, van ORG-ID.

  • Maatschappelijke gevolgen moeten in beeld gebracht worden en geanalyseerd op samenhang en de partijen die hiervoor aan de lat staan. Dit helpt om de haakjes te vinden die vraagstukken verbindt.
  • De stresstesten die gemeenten moeten uitvoeren bieden de mogelijkheid om natuur mee te koppelen.
  • Onderzoek naar systemen: Hiërarchie aanbrengen tussen de bolletjes zodat duidelijk wordt welke het belangrijkst zijn en dus de sleutelbolletjes.
  • De kansen in beeld brengen door de waarde van de natuur te benoemen zoals in het volgende bijvoorbeeld: de boeren in de Hoekse Waard verhoogden de waterstand en Rotterdam profiteerde hiervan. Opmerking: Tools zoals het ANK helpen om kansen in beeld te brengen.
  • Kijk naar de mogelijkheden die het landschap biedt om bepaalde typen natuur te ontwikkelen. Dit kan de nieuwe natuurgebieden opleveren die nodig zijn voor klimaatadapatie
  • Twee verschillende aanpakken: 1. Integrale aanpak waarbij meegekoppeld wordt en processen en partijen met elkaar verbonden. Hierbij is sturing van bovenaf wenselijk en vroeg in het proces. 2. Concrete maatregelen waarvoor de initiatieven van onderop komen.

Provincies / gemeenten hebben als taak te combineren en te verbinden: via de gemeenteraad en provinciale staten moeten thema’s geagendeerd worden en verbonden.Dit kan in de omgevingsvisie die hiervoor het kader biedt. Maar dan moet dit wel opgepakt worden.

  • Wat is nodig voor een vervolg van de klimaatdialoog?
  • Het Rijk moet haar ambities uitspreken. Er wordt niet om geld gevraagd maar om kennis en netwerken (de natuurvisie als drager). Verder zijn nodig: indicatoren, bewustwording, veel partijen verbinden, het onderwerp verbreden naar bijvoorbeeld riolering.
  • Vervolgens moet vastgesteld worden welke partijen betrokken moeten worden en die partijen moeten vanuit de kansen aangezet worden om aan de slag te gaan met de bolletjes. Idealiter zouden partijen zelf aan de slag moeten gaan als ze zich bewust zijn van de opgaven en verantwoordelijkheid. Wat hierbij helpt is als een opgave concreet is gemaakt. Bijvoorbeeld de gevolgen van exoten als halsbandparkieten en wat je hieraan kunt doen.

Hoe ging de dag?

  • Het was een geslaagde ochtend met veel energie. De praktische zaken liepen goed; de logistiek, locatie en catering waren in orde en de voorbereiding en uitvoering ook.
  • De opkomst was groter dan verwacht en toont de grote betrokkenheid bij natuur.
  • Hierdoor is veel informatie opgehaald.
  • De presentaties  sloegen goed aan en inspireerden tot discussie.
  • Er zijn veel verschillende partijen uitgenodigd en met het bollenschema als uitgangspunt is een breed palet aan gevolgen besproken. De vele reacties zijn divers en vragen om een nadere interpretatie om richting te geven aan vervolgacties. Een halve dag biedt niet genoegd tijd om door te kunnen praten over de onderwerpen. De neuzen moeten één kant op om te bereiken wat de astronaut Seller als voorwaarde ziet voor een oplossing, namelijk: dat mensen niet twijfelen maar actie ondernemen. De NAS klimaatadaptatiedialogen gaan over: waar is, vanwege klimaatverandering, versnelling noodzakelijk en welke onderwerpen blijven liggen?  Voor deze onderwerpen moeten trekkers opstaan die hiermee aan de slag gaan.