Infrastructuur en klimaatadaptatie, wat zijn de dilemma’s?
Trekker: Edwin van der Strate en Gerda Lenselink
Verslaglegger: Erin Schoute (erin.schoute@minienm.nl)
Doel
Het doel van deze sessies was kennisdelen en communicatie, zodat partijen niet het wiel opnieuw hoeven uit te vinden. En ook om te peilen of er behoefte is om een Community of Practice op te richten. In de zaal waren diverse partijen vertegenwoordigd: Rijk (37%), provincie (18%), gemeenten (3%), daarnaast kennisinstellingen en andere partijen als NEN en NGO’s. De domeinen waarin de deelnemers werkzaam zijn: wegen (18%) vaarwegen (10%), spoor (5%), leidingen en kabel (5%), anders (20% = gebouwen, gezondheid, natuur).
Inhoud
Angela Vlaar (Rijkswaterstaat) gaf een inleiding over Infrastructuur en ruimtelijke adaptatie.
Ze sprak over de vier klimaatdreigingen: overstromingen, wateroverlast, droogte en hitte. Door droogte en hitte waren in de afgelopen zomer veel bermbranden (250, waarvan 30 ernstig). Dit levert vragen op als: ‘Wie betaald de brandweer?’ De focus ligt op hoofdwegennet; in 2019 moet de dialoog gevoerd worden, wordt de ministresstest met de A2 gedaan en een risicodialoog gevoerd. Hier komen ook vragen naar voren over wat acceptabel is. In 2020 wordt besloten over de uitvoeringagenda.
In de fase van stresstest en onderzoek moet breder gekeken worden en moeten ook opgaven van anderen worden betrokken, zoals van waterschappen. Ook zijn er nog veel vragen zoals rond bodemdaling: wat is de invloed van klimaatverandering? Weten we genoeg om aan de slag te gaan?
Stresstest: in het Transnationaal Road Research Programma van CEDR (Conférence Européenne des Directeurs de Routes) worden tools ontwikkeld in Europees verband. Op de website van Rijkswaterstaat staan voorbeelden zoals InnoA85 en ROADAPT. Beschikbaar is al een bleu spot kaart met alle wegdelen met verwachte wateroverlast in 2050. Dit ten behoeve van handreiking en planstudies (MIRT).
Met behulp van een woordwolk werd geïnventariseerd waar men aan denkt bij het onderwerp bereikbaarheid.
Uitkomsten
De provincie Utrecht vindt de ‘leren door doen-aanpak’ van Rijkswaterstaat goed en vraagt zich af wat de meerkosten zijn van klimaatmaatregelen. Volgens Angela Vlaar is dit nog niet bekend en zijn er bovendien ook baten. Daarnaast vraagt Utrecht zich af hoe Rijkswaterstaat omgaat met zaken die buiten de eigen invloedsfeer vallen. Angela antwoordt dat dit kan via een gebiedsgerichte aanpak.
Onno Hazelaar van Prorail reflecteert op het voorafgaande en het spoor: het spoornetwerk kent een grote afhankelijkheid en daarom is zicht op zwakke schakels heel belangrijk. De stresstest light van Prorail gaat van grof naar fijn. Het beeld is nu dat globale trends opgevangen kunnen worden, maar niet de extremen. Voor de opgave moet ook breder gekeken worden: van klimaat naar bijvoorbeeld de mobiliteitsbehoefte in 2050.
Bas Roels van het Wereld Natuur Fonds zegt dat er al veel bekend is; zoetwater liggen er veel plannen. “Waarom gaan we het niet gewoon doen? Welke kennis ontbreekt nog?”
Volgens Onno Hazelaar zijn cascade-effecten vaak nog onbekend. Voor het in beeld brengen (en voor de oplossingen) is vaak maatwerk nodig. Er zijn hierbij meerdere partners nodig, met verschillende planningen en middelen.
De provincie Overijssel heeft stresstesten per sector uitgevoerd met de Klimaateffectatlas (natter, heter, droger). Op basis van deze stresstest werd een check gedaan met beheerders. Hieruit bleek dat de papieren werkelijkheid niet overeenkomt is met echte werkelijkheid. De risicodialoog wordt gebruik als validatie van de uitkomsten van de stresstest. Over de uitkomsten moet vervolgens het gesprek gevoerd worden met iedereen. Dus in het geval van een brug die door hitte vast komt te zitten: praten met gemeente, Rijkswaterstaat, brandweer, ziekenvervoer enzovoort. Hoe erg vindt men dit?
In de provincie Gelderland is het uitgangspunt: leren door te doen. Men zet in op een eenvoudige stresstest waarmee de dialoog gevoerd wordt. Door met mensen over de resultaten te praten wil Gelderland bereiken dat men deze aan de voorkant meeneemt.
Een scheiding tussen beleid en uitvoering zie je nergens in de praktijk.
Belangrijkste leerpunten
Het netwerk is belangrijk om elkaar te inspireren (zie de woordwolk). Vrijwel iedereen ziet meerwaarde van een Community of Practice (CoP). Vijftien mensen willen actief betrokken zijn bij deze CoP.
Vervolgafspraken
Volgend jaar nog een paar keer bijeenkomen.
Quote van de dag
“Schadeketens zijn lastig in beeld te brengen en schade en kosten die je niet kent kunnen niet tegen elkaar afgewogen worden.”
Contactgegevens
Voor vervolg CoP; edwin.vanderstrate@tauw.nl of Erin.schoute@minienm.nl
Klimaatadapatie stresstest: Angela.vlaar@rws.nl