CoCliServ

Co-development of place-based climate services for action

1. Wat is het doel van dit Europese onderzoeksproject?

CoCliServ ontwikkelt nieuwe methoden om lokaal en samen met mensen en organisaties nieuwe klimaatdiensten te ontwikkelen. De onderzoekers doen dat niet vanuit de ‘bestaande mogelijkheden’ die bedacht zijn vanuit de wetenschap, maar vanuit de vragen en behoeften die de lokale betrokkenen hebben. Hierbij kijken ze ook naar de integratie met andere maatschappelijke uitdagingen. De onderzoekers zijn het project begonnen met het verzamelen van ‘narratives of change’: hoe beleven mensen het weer, water en klimaat? Van daaruit ontwerpen ze samen met de betrokkenen toekomstvisies en scenario’s. Ook denken ze met de betrokkenen na over informatiebehoeften en waardevolle nieuwe klimaatdiensten die helpen om die visies te verwezenlijken.

2. Wat is de rol van de Nederlandse partners in het project?

Hoe ziet de mogelijke toekomst eruit, als je kijkt naar de verschillende maatschappelijke uitdagingen? Daarvoor kun je scenario’s ontwerpen. Hiervoor ontwikkelen de Nederlandse partners in dit project de CoCliServ-scenariomethode. Ze gaan daarbij uit van ‘incrementele scenario’s’: anders dan standaard scenario’s houden die er rekening mee dat veranderingen vaak in stappen of plotseling plaatsvinden. Als een hele wijk bijvoorbeeld van het riool wordt afgekoppeld, kan dat er ineens voor zorgen dat die wijk veel bestendiger is tegen hevige regenval dan daarvoor. Ten minste, als daarbij de juiste klimaatkennis en -diensten zijn gebruikt. Zo’n aanpassing van een riool kan tientallen jaren doorwerken. Naast het ontwikkelen van deze methode, dragen de Nederlandse partners bij aan veel andere onderdelen van het project. Voorbeelden hiervan zijn narratives of change, cocreatie van klimaatdiensten en kenniskwaliteit. Daarnaast testen ze de ontwikkelde methoden in de Vogelbuurt van Dordrecht.

3. Welke tussenresultaten kunnen nu al relevant zijn voor het Nederlandse klimaatbeleid?

Uit de ‘narratives of change’ blijkt dat er opvallende verschillen zijn in hoe beleidsmakers en bewoners het weer, water en klimaat beleven. Daarnaast blijken er juist ook veel raakvlakken te zijn. Voor de Vogelbuurt van Dordrecht hebben de onderzoekers samen met beleidsmakers en bewoners van de wijk twee adaptatiescenario’s ontwikkeld. Ook hebben ze bij de beleidsmakers en bewoners geïnventariseerd aan welke informatie er behoefte is. Het gaat daarbij om informatie die lokaal, maar ook breder relevant is. Waarschijnlijk in oktober of november 2020 komt er een toolkit beschikbaar die gemeenten helpt om bewoners te betrekken bij het ontwerpen van toekomstvisies en scenario’s voor adaptatie en duurzaamheid. De verwachting is dat dan ook de CoCliServ-scenariomethode beschikbaar komt.

4. Hoe zijn andere Nederlandse partijen betrokken in het project?

Bij het project zijn ook de gemeente Dordrecht, Studio Lakmoes, Stichting CAS en KNMI  betrokken, zowel bij het ontwerpen van het onderzoek als bij het organiseren van workshops en interviews. Gemeente Dordrecht vormt met de Vogelbuurt de Nederlandse casus. Studio Lakmoes, Stichting CAS en KNMI leveren kennis en ontwerpen nieuwe tools om in de workshops te gebruiken.

5. Hoe draagt de Europese samenwerking in dit project bij aan onderzoek en beleid in Nederland?

Door de samenwerking in dit project kunnen de onderzoekers de ontwikkelde methoden testen in verschillende internationale cases. Dit zorgt ervoor dat ze de methode na het project breed kunnen toepassen, en ze voor verschillende culturele, geografische en andere situaties kunnen aangeven hoe je de methode lokaal aanpast. Ook kunnen ze in hun onderzoek internationale deskundigheid gebruiken die in Nederland maar zeer beperkt ontwikkeld is, zoals vanuit de ‘environmental humanities’. Dit zijn geesteswetenschappers die zich met milieu en klimaatverandering bezighouden. In CoCliServ werken de onderzoekers bijvoorbeeld met antropologie (narratives of change), kunst en cultuur (visualisatie en verbeelding) en wetenschapsfilosofie (kwaliteit van kennis).


Contactpersoon

dr. Arjan Wardekker
Copernicus Institute of Sustainable Development
Universiteit Utrecht
J.A.Wardekker@uu.nl

Nederlandse projectpartijen

Gemeente Dordrecht, KNMI, Stichting CAS & Studio Lakmoes

Looptijd project

2017 tot en met 2020