Hoe wordt klimaatadaptief bouwen de nieuwe norm?

Gepubliceerd 17 december 2018

Trekker: Ytsen Deelstra               
Verslagleggers: Merel Slingenberg en Garmt Arbouw

Doel

Een presentatie van de provincie Zuid-Holland over de methode waarmee bepaald kan worden of een bouwproject voldoet aan de norm voor klimaatadaptief bouwen. Het idee is om samen te sparren voor verbeteringen van de methode en bespreken of ze opschaalbaar is.

Inhoud

Astrid de Wit (Provincie Zuid-Holland), Cees-Anton van den Dool (MetroPolder), Martijn van Gelderen (BPD) en Arno Lammers (Gemeente Den Haag) gaven, aan de hand van vragen van Ytsen Deelstra (WING), een korte toelichting op het onlangs door meer dan veertig Zuid-Hollandse partijen ondertekende convenant Klimaatadaptief Bouwen. De deelnemers luisterden aandachtig, schreven actief mee en stelden vragen.

Ytsen Deelstra begint met de vraag: ‘Wat willen jullie bereiken?’ “De wensen van de markt en de overheid bij elkaar brengen”, antwoordde Astrid de Wit. “De bedoeling is om met alle partijen die betrokken zijn bij klimaatadaptief bouwen harde afspraken te maken. Er is overeenstemming in wat iedereen wil en prachtige voorbeelden worden gegeven, maar de ‘hoe vraag’ ontbreekt. Wat maakt dat het klimaatadaptief is? En hoe bereiken we dit? Hieraan wil het convenant invulling geven.”

Martijn van Gelderen beaamt dit. Inzicht in de effecten van maatregelen is van belang. Ontwikkelaars vragen om helderheid, maar een duidelijke norm ontbreekt. Hitte is de grootste beer op de weg. Het idee van groen is altijd goed, maar hoeveel bomen per vierkante meter is genoeg? Drie? En maakt de locatie van de boom uit? Tegelijkertijd werken te veel normen niet bevorderlijk. De vraag blijft wat nu een slimme aanpak is voor verandering.

Arno Lammers geeft aan dat klimaatbestendig ontwerpen een catch 22 is: volgens overheden ligt het initiatief voor nieuwe oplossingen bij de bouwers, maar bouwers menen weer dat de overheid een ontwerp behoort voor te stellen. Met dit akkoord hopen ze deze beer uit de weg te helpen. Een vijftal gebieden met verschillende opgaven vormen hierbij de leidraad.

Vraag van Lot Locher (Platform Samen Klimaatbestendig) is of we het niet over klimaatbestendiger moet hebben. Dit duidt meer op een schaal. Astrid de Wit geeft aan dat de ambitie van het convenant een stap verder gaat, naar klimaatbestendig. Het publiek reageerde met de opmerking of de hoogte van de lat wel te bepalen is en of dat verstandig is. Het klimaat is namelijk onvoorspelbaar. Een duidelijk antwoord mist.

In het convenant staan geen grootse afspraken. De kern is invulling geven aan:

  • Instrumentarium (zoals de stresstest)
  • Minimumprogramma van eisen (geen voorschriften)
  • Biodiversiteit
  • Witboek van technische maatregelen (dat antwoord geeft op de vraag of de maatregelen voldoende zijn en inzicht geven in de mate van effectiviteit)

Het voordeel van de onderlinge samenwerking is dat een dialoog discussie teweegbrengt en mogelijk tot slimmere oplossingen leidt. Daarnaast is het belangrijk geweest om ‘commitment’ naar elkaar uit te spreken, volgens Astrid de Wit. “Dit geeft ook aanhakingspunten om elkaar tot verantwoording te roepen.”

Na de presentatie van het convenant werd de groep in vier groepen gesplitst: naar de vier kernpunten uit het akkoord. Ieder groepje werkte met elkaar aan de onderwerpen van ontwikkeling binnen het convenant en aan de vraag of ze opschaalbaar zijn.

Uitkomsten

  • Aanwezige gemeenten hebben allen behoefte aan meer uniforme criteria en tools bij klimaatadaptief bouwen. Wat Provincie Zuid-Holland aan tools wil ontwikkelen in het kader van hun convenant zou je eigenlijk zo snel mogelijk landelijk willen kunnen toepassen. In de Metropoolregio Amsterdam zijn partijen overigens al verder; daar zijn afspraken gemaakt met bouwers over de fysieke parameters waarmee rekening gehouden moet worden om klimaatadaptief te zijn.
  • Ideeën / inzichten uit de groepjes:
    • Witboek: kan er niet snel een landelijk witboek komen op basis van de huidige inzichten (staan al op Kennisportaal) maar dan makkelijker vindbaar: welke maatregel is toepasbaar bij welke fysieke omstandigheden (zoals ondergrond, straatinrichting, gebruik ondergrond, enzovoort) en hoeveel effect heeft dat. Het zou heel fijn zijn als je gemakkelijk lijstjes kunt maken in aflopende kosteneffectiviteit van maatregelen die je per categorie fysieke omstandigheden kunt selecteren (een interactief witboek dus). De (kosten)effectiviteit van maatregelen moet daarbij vooropstaan.
    • Minimum programma van eisen: conclusie van de groepen was dat het mogelijk is om deze – met de huidige kennis – op te stellen. Ze hebben het in de groepjes geprobeerd en men kwam daar redelijk snel uit. De vraag was: kan dit niet snel geüniformeerd worden?
    • Instrumentarium: witboek en instrumentarium lopen een beetje door elkaar heen. Instrumentarium zou moeten aansluiten bij de behoefte van met name beheerders, zodat zij snel vanuit de huidige (fysieke) omstandigheden de opgave in beeld kunnen brengen. Voor stedenbouwers en beleidsmakers is instrumentarium op dit moment al toereikend (stresstesten en ontwerpprincipes).
    • Natuur: ja heel graag natuur-effecten en oplossingen die natuur-inclusief zijn, meenemen in het bredere instrumentarium, en ja dat heel graag snel opschalen!

Vervolgafspraken

Iedereen wordt opgeroepen om actief te blijven meedenken over de invulling van het convenant en contact op te nemen met de betrokken partijen. De oogst vormt tevens input voor de in maart 2019 door BZK met de NAS te organiseren nationale klimaatadaptatiedialoog Gebouwde Omgeving.

Contactgegevens

Provincie Zuid-Holland / Astrid de Wit: am.de.wit@pzh.nl
NAS / Garmt Arbouw: garmt.arbouw@minienm.nl