Methode om risico’s van de Limburgbui beter af te wegen
In juli 2021 kregen grote delen van Limburg, Duitsland en België te maken met een ongekende watercrisis als gevolg van extreme regen en hoogwater. Naar aanleiding hiervan is in 2022 een methode ontwikkeld die voor Nederland in beeld brengt welke gevolgen zo’n extreme neerslaggebeurtenis in een groot gebied kan hebben. In 2023 is deze methode uitgebreid voor de risicodialoog.
Dit onderzoek is gedaan vanuit de onderzoekslijn Klimaatbestendige Stad van het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK-KBS). Het onderzoek in 2023 is uitgevoerd door het consortium van HKV, Sweco, Royal HaskoningDHV en De Waterwerkers. Het onderzoek is een vervolg op een onderzoek dat in 2022 werd uitgevoerd.
Wat heeft het consortium in 2023 gedaan?
Extreme neerslag die plaatsvindt in een groot gebied, noemen we ook wel bovenregionale extreme neerslag. Het consortium heeft in 2023 een methode ontwikkeld waarmee je de risico’s van zo’n neerslaggebeurtenis kunt afwegen. Deze methode kunnen overheden gebruiken voor de risicodialoog die volgt op de bovenregionale stresstesten voor wateroverlast en overstromingen. Bij deze stresstesten, die gepland staan voor 2024, kan de methode uit 2022 worden gebruikt om te bepalen wat een bovenregionale gebeurtenis is. In het onderzoek is ook een eerste versie van een ‘bibliotheek’ opgesteld met kritieke uitvalwaarden van vitale objecten. Verder heeft het consortium nog naar de nieuwe KNMI’23-klimaatscenario’s gekeken om de onderbouwing van extreme neerslaggebeurtenissen te verbeteren.
Methode voor risicodialoog vanuit drie perspectieven
In de risicodialoog maak je afwegingen en afspraken over welke risico’s wel en niet acceptabel zijn en welke maatregelen er nodig zijn. Het consortium heeft een methode ontwikkeld waarin partijen vanuit drie perspectieven de input vormen voor de risicodialoog:
- Vanuit het waterperspectief: je brengt in kaart welke objecten en functies er uitvallen als gevolg van de neerslag of het hoogwater. Denk bijvoorbeeld aan de bereikbaarheid van ziekenhuizen, overstorten van riolen en stroomuitval.
- Vanuit het functieperspectief: je laat zien wat alle oorzaken en gevolgen zijn van uitval van functies (inclusief de impact) en de mate waarin extreme neerslag hieraan bijdraagt. Zo kun je vergelijken hoe de gevolgen van extreme neerslag en hoogwater zich verhouden tot andere oorzaken van uitval.
- Vanuit het additionele risico-aversieperspectief: de vraag is of grote gevolgen die weinig voorkomen zwaarder wegen dan kleine gevolgen die vaker voorkomen. Afhankelijk van de omvang van een gebeurtenis kunnen extra eisen worden gesteld aan wat mensen acceptabel vinden. Mensen willen namelijk minder risico lopen op zeldzame gebeurtenissen met grote gevolgen dan op gebeurtenissen met kleinere gevolgen die vaker voorkomen. Ook al zijn de gevolgen van meerdere kleine gebeurtenissen bij elkaar opgeteld net zo groot als die van een zeldzame gebeurtenis. Het meenemen van deze risico-aversie is een bestuurlijke keuze.
De methode biedt per perspectief een stappenplan, en kan worden toegepast bij zowel de reguliere als bovenregionale stresstest.
Overzicht van kritieke uitvalhoogte vitale functies
Voor vitale functies heeft het consortium een overzicht met kritieke uitvalhoogtes (xlsx, 46 kB) samengesteld. Kritieke uitvalhoogtes zijn waterdieptes waarbij een vitale functie kan uitvallen of beschadigen door directe blootstelling aan water. Of de functie uitvalt, hangt ook af van hoeveel netwerkverbindingen er als back-up aanwezig zijn en nog functioneren. Deze ‘bibliotheek’ met kritieke uitvalhoogtes is een handig hulpmiddel bij de risicodialoog over bovenregionale extreme neerslag. Met de informatie uit de bibliotheek kun je nauwkeuriger bepalen welke vitale functies uitvallen bij zo’n gebeurtenis, waardoor je de risico’s beter kunt afwegen.