Wat gebeurt er vanuit het Rijk?
De Nationale aanpak Klimaatadaptatie gebouwde omgeving beschrijft wat het Rijk de komende jaren gaat doen om te zorgen dat de gebouwde omgeving in 2050 waterbestendig en klimaatrobuust is ingericht. Deze nationale aanpak bestaat uit twee fases: fase 1 en fase 2. In november 2022 is het rapport over fase 1 verschenen. Dit rapport beschrijft wat het Rijk in 2023 en 2024 gaat doen. In deze fase wordt ook fase 2 voorbereid: deze zal de nationale aanpak tussen 2025 en 2030 beschrijven.
Deze Nationale aanpak Klimaatadaptatie gebouwde omgeving is een uitwerking van de Nationale Adaptatiestrategie (NAS). De Tweede Kamer wordt elk jaar op de hoogte gehouden van de voortgang van deze aanpak en ook van de voorbereidingen rond fase 2. Naast deze aanpak werken overheden samen aan klimaatadaptatie in het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie.
Wat staat er in de Nationale aanpak Klimaatadaptatie gebouwde omgeving?
In de Nationale aanpak Klimaatadaptatie gebouwde omgeving (fase 1) staat beschreven wat het Rijk in 2023 en 2024 gaat doen om toe te werken naar een klimaatbestendige gebouwde omgeving. Het document is opgesteld door de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Deze nationale aanpak geeft richting aan wat er nodig is om te zorgen dat de gebouwde omgeving in 2050 waterbestendig en klimaatrobuust is ingericht. Ook laat het zien welke stappen het Rijk daarvoor wilt zetten en hoe het daarbij wil samenwerken met de decentrale overheden en andere betrokken partijen. Fase 1 bestaat uit vier actielijnen:
De huidige aanpak voor klimaatadaptatie in de gebouwde omgeving is te vrijblijvend. Er is nog geen landelijk uniform beeld over wat ‘klimaatbestendig’ of ‘klimaatrobuust’ voor de gebouwde omgeving betekent. Het Rijk zet in op een minder vrijblijvende nationale aanpak met de volgende stappen:
- Het Rijk ontwikkelt samen met medeoverheden een landelijke maatlat waarmee duidelijk wordt wat een groene, klimaatbestendige gebouwde omgeving inhoudt.
- Klimaatbestendig bouwen, inrichten en beheren wordt geborgd in afspraken, beleid en waar nodig in wet- en regelgeving.
- Natuurinclusief bouwen wordt de norm.
- Het Rijk onderzoekt wat de gevolgen van zeespiegelstijging en bodemdaling kunnen zijn voor de ruimtelijke ordening van de gebouwde omgeving.
- Water en bodem worden sturend in het ruimtelijke beleid. Het Rijk ontwikkelt samen met medeoverheden een ruimtelijk afwegingskader. Het afwegingskader geeft een indicatie van de water en bodem opgave die in een bepaald gebied aanwezig is. Een grotere opgave betekent dat meer inspanningen en middelen nodig zijn om toekomstbestendig te bouwen. Het ruimtelijk afwegingskader kan daarmee helpen om bij de locatiekeuze en de inrichting van bouwplannen meer rekening te houden met de grenzen van het water- en bodemsysteem. Zo helpt het provincies om regionaal weloverwogen keuzes te maken bij het vormgeven van bouwplannen.
- Er wordt een uniforme methodiek ontwikkeld om klimaatrisico’s voor bestaand vastgoed in beeld te brengen.
- Vastgoed van het Rijk moet klimaatbestendig worden.
- In de nieuwe ronde stresstesten, risicodialogen en uitvoeringsprogramma’s worden de gevolgen van klimaatverandering op gebouwniveau beter meegenomen.
- De openbare ruimte moet worden vergroend.
Nederland staat voor grote transitieopgaven. Om zoveel mogelijk impact te maken is het belangrijk om vanuit elke transitie ook de andere opgaven zo goed mogelijk mee te nemen. Het Rijk zet zich dus ook in om klimaatadaptatie zoveel mogelijk onderdeel te laten worden van andere transities. Klimaatadaptatie gebouwde omgeving neemt ze daarom mee bij de volgende opgaven:
- Groene, biodiverse en gezonde leefomgeving
- Energietransitie en circulaire economie
- Integrale gebiedsontwikkeling
- Woningbouw- en herstructureringsopgave
- Cultureel erfgoed
Het Rijk ondersteunt de uitvoeringspraktijk onder andere door met medeoverheden samen te werken in het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie. Dat zal het Rijk blijven doen. In fase 1 van de Nationale aanpak richt de ondersteuning zich op kennisdeling, kennisontwikkeling, kennis over kosten en verdere bewustwording. Kennisdeling gebeurt vooral via het Kennisportaal Klimaatadaptatie. Ontbrekende kennis wordt aangevuld in samenwerking met universiteiten, hogescholen en andere kennisinstellingen. Via verschillende sporen werkt het Rijk aan verdere bewustwording bij inwoners: door samen te werken met Milieu Centraal en via de campagne ‘Een groener Nederland begint in je eigen tuin’. Ook verkent het Rijk of er aanvullende voorlichting nodig is voor huiseigenaren over onverzekerbare risico’s als gevolg van overstromingen of schade aan funderingen. Verder werkt het Rijk via verschillende sporen aan nieuwe kennis over kosten, baten en financiering van klimaatadaptatie. Tot slot ondersteunt het Rijk medeoverheden met de Tijdelijke impulsregeling Klimaatadaptatie 2021-2027, waarvoor ze € 200 miljoen beschikbaar heeft gesteld.
Het Rijk zal in fase 1 ook verkennen hoe het fase 2 (2025-2030) samen met medeoverheden gaat uitwerken. Die verkenning gebeurt samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW). In fase 2 moet de nationale aanpak een meer verplichtend karakter krijgen. Het Rijk wil toewerken naar een structurele nationale aanpak vanaf 2025, waarin het Rijk en medeoverheden samenwerken. Daarvoor onderzoeken zij de komende jaren onder andere wat de financiële gevolgen zijn als de tussendoelen verplicht worden en hoe de kosten en baten verdeeld moeten worden tussen publieke en private partijen. Moeten partijen die baat hebben bij bijvoorbeeld Nature-based Solutions bijdragen aan investeringskosten? Verder onderzoekt het Rijk of er extra taken terechtkomen bij de medeoverheden en zo ja, hoe zij daarvoor gefinancierd worden. Fase 2 loopt van 2025 tot 2030.
