Wat verandert er met de Omgevingswet in het beleid voor klimaatadaptatie?

Op deze pagina lees je wat de belangrijkste veranderingen voor het klimaatadaptatiebeleid zijn met de Omgevingswet. Ook vind je een overzicht van de belangrijkste veranderingen in beleidsinstrumenten voor klimaatadaptatie.

Wat zijn de grootste veranderingen?

Met de nieuwe Omgevingswet zijn er minder nationale regels nodig dan met de huidige wetten over de fysieke leefomgeving. Dat is een grote verandering. Gemeenten, provincies en waterschappen krijgen daardoor meer ruimte om eigen ambities in de leefomgeving te realiseren. Daarnaast gaat de Omgevingswet veel meer uit van leefbaarheid en gezondheid als speerpunten voor beleid en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving. Daarom zijn ook maatschappelijke opgaven zoals klimaatadaptatie en de energietransitie een belangrijk onderdeel van de nieuwe wet. Tot slot vraagt de Omgevingswet overheden om op een integrale manier met elkaar samen te werken. De gemeente moet bijvoorbeeld vaker in gesprek gaan met andere overheden en met regionale uitvoeringsdiensten, zoals de veiligheidsregio.

Wat verandert er in de beleidsinstrumenten voor klimaatadaptatie?

Nu de Omgevingswet is ingegaan, wordt de oude regelgeving automatisch omgezet en opgenomen in een tijdelijk omgevingsplan. In de overgangsfase die loopt tot 2029 kunnen gemeenten het tijdelijke omgevingsplan geleidelijk aanpassen tot één omgevingsplan en eventuele omgevingsprogramma’s. Als de Omgevingswet ingaat, veranderen de beleidsinstrumenten die nodig zijn om klimaatadaptatie te kunnen borgen. De belangrijkste veranderingen voor het beleid van klimaatadaptatie beschrijven we hieronder.

Wil je aan de slag met het ontwikkelen van nieuw beleid? Bekijk dan eens de pagina Beleid ontwikkelen.

Het omgevingsplan vervangt de bestemmingsplannen

Eén omgevingsplan voor het hele grondgebied van de gemeente vervangt de bestemmingsplannen. Een bestemmingsplan legt de gebruiks- en de bouwmogelijkheden vast voor een gebied. Het omgevingsplan heeft een algemenere en flexibelere opzet dan een bestemmingsplan, waardoor er meer ruimte is voor maatwerk. Daarnaast is het omgevingsplan ook breder. Het bevat naast planologische onderdelen bijvoorbeeld ook regels over activiteiten die een gevolg kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving.

Verordeningen over fysieke leefomgeving moeten in omgevingsplan

Gemeentelijke verordeningen over de fysieke leefomgeving moeten in het omgevingsplan komen te staan. Gemeentelijke verordeningen zijn algemeen bindende regels die gelden in een gemeente. De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is de meest bekende gemeentelijke verordening. De volgende verordeningen zijn relevant zijn voor klimaatadaptatie:

  • De ‘Verordening afvoer hemelwater en grondwater’, ook bekend als de hemelwaterverordening. De meeste verordeningen moet je zelf in het omgevingsplan verwerken, maar deze verordening wordt automatisch onderdeel van het omgevingsplan. In deze verordening kan de gemeente regels vastleggen over de afvoer van hemelwater of grondwater.
  • Verordeningen die invloed hebben op de fysieke leefomgeving. Denk aan de bomenverordening, die bestaat uit regels over het kappen of planten van bomen. Of aan de APV (Algemene Plaatselijke Verordening), waarin bijvoorbeeld het aanleggen van geveltuintjes kan worden toegestaan. Als de Omgevingswet in werking treedt, worden dit soort bestaande verordeningen onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan. De gemeente moet deze verordeningen voor 2029 zelf verwerken in het nieuwe omgevingsplan.

Verordeningen die niet over de fysieke leefomgeving gaan, mag je niet vastleggen in het omgevingsplan. Deze kunnen bijvoorbeeld in een apart beleidsdocument worden vastgelegd. Meer informatie over welke verordeningen wel en niet in het omgevingsplan verwerkt moeten worden, lees je op de website van het IPLO.

Wat verandert er voor de provincie?

De Omgevingswet gaat uit van het principe 'decentraal tenzij'. Dit betekent dat je als provincie alleen iets hoeft te doen als er een provinciaal belang is of als gemeenten of waterschappen het belang zelf niet kunnen regelen. De omgevingsverordening vervangt bestaande verordeningen van de provincie over de fysieke leefomgeving. Dit zijn de milieuverordening, planologische verordening, ontgrondingenverordening, landschapsverordening en grondwaterverordening.

Gemeentelijk rioleringsplan niet meer verplicht

Sinds 2020 is een gemeentelijk rioleringsplan (GRP) niet meer verplicht. Het GRP was eerst verplicht vanuit de wet milieubeheer. Het plan beschrijft hoe de gemeente haar taken op het gebied van afvalwater, hemelwater en grondwater invult. Gemeenten kunnen onder de Omgevingswet een gemeentelijk rioleringsprogramma opstellen die het GRP vervangt. Dit is een vrijwillig programma, het is dus niet verplicht. Ook kan een gemeente de inhoud van het GRP onderbrengen in het omgevingsplan. Als de Omgevingswet ingaat, blijft het vastgestelde GRP geldig totdat de einddatum van het plan is verstreken of tot de gemeente het plan laat vervallen.

Nieuwe decentrale regels komen in de ‘bruidsschat’

Eén van de doelen van de Omgevingswet is minder regels op rijksniveau, zodat decentrale overheden meer ruimte krijgen om eigen ambities in de leefomgeving te realiseren. Bij het ingaan van de Omgevingswet zijn er daarom een aantal oude regels op rijksniveau naar gemeenten en waterschappen verhuisd. Dit heet de ‘bruidsschat’. Met het Invoeringsbesluit van 16 september 2020 heeft het Rijk ervoor gezorgd dat deze oude regels automatisch naar het tijdelijk deel van het omgevingsplan van de gemeente verhuizen. Dit zijn bijvoorbeeld regels voor lozingen in de riolering en in de bodem. Bij de waterschappen zijn de regels naar de waterschapsverordening verhuisd. Dit zijn bijvoorbeeld regels voor lozingen in oppervlaktewater.

In de regio Vallei en Veluwe hebben verschillende gemeenten, het waterschap, de omgevingsdiensten en andere partners samengewerkt aan de bruidsschat van water en riolering. Ze hebben een bouwsteen ontwikkeld waarmee ze deze bruidsschat kunnen omzetten naar praktische en toepasbare regels voor de regio.