2. Risicomatrix

Samenvatting van de risicomatrix
Wat is het? Wie is de gebruiker? Voorwaarden voor gebruik
De risicomatrix helpt je om risico’s in te schatten. Met deze systematische methode meet en categoriseer je risico's op basis van kennis over waarschijnlijkheid, gevolg en relatief belang. Geschikt voor individuen en teams. Er zijn weinig voorwaarden voor gebruikers.

Met een risicomatrix kun je risico’s categoriseren. Dat doe je door de mogelijke impact van een incident en de waarschijnlijkheid van optreden tegen elkaar uit te zetten in een diagram. Het is een eenvoudige manier om de risicosituatie in kaart te brengen. De matrix is ook heel geschikt om met belanghebbende partijen communiceren.

Voorbeeld risicomatrix

Afbeelding: Voorbeeld risicomatrix.

Hoe gebruik je de methode?

Een risicomatrix stel je op volgens deze stappen:

1. Identificeer de risico’s
Als eerste stap maak je een lijst met alle risico’s die verbonden zijn aan het project of de specifieke situatie. Zorg ervoor dat je hierbij verschillende probleemperspectieven inneemt. Je kunt hiervoor brainstormen met het (project)team over mogelijke gebeurtenissen. Denk bijvoorbeeld aan een brand, overstroming, of een onzekere zakelijke situatie. Ook kun je informatie uit de stresstest gebruiken om een overzicht te krijgen van bedreigingen die het functioneren van vitale functies kunnen beïnvloeden.

2. Bepaal de waarschijnlijkheid van optreden
Als je alle mogelijke risico’s beschreven hebt, ga je ze categoriseren naar hoe waarschijnlijk het is dat ze voorkomen. Deel de risico’s in vijf niveaus in. Dat kan in kansen, zoals in jaarlijkse kansen of herhalingstijden. Of het kan in termen, zoals onmogelijk, onwaarschijnlijk, mogelijk, waarschijnlijk en zeer waarschijnlijk. Het is daarbij belangrijk om de criteria en referentiewaarde voor het waarschijnlijkheidsniveau van een bepaald risico nauwkeurig te definiëren. Bijvoorbeeld: een risico valt binnen de categorie ‘mogelijk’ als de kans tussen de 20 en 30% ligt. Als je kwantitatieve gegevens hebt, kun je de risico’s daarmee definiëren.

3. Bepaal de impact
In deze stap categoriseer je weer alle risico’s, maar dan naar verwachte impact. Bepaal voor elk risico of de impact laag of hoog is voor jouw project of situatie. Deel de risico’s weer in vijf niveaus in: bijvoorbeeld laag, midden, hoog, zeer hoog en gevaarlijk. Je kunt de risico’s baseren op verschillende criteria, zoals economische impact, veiligheid, milieuschade of imago. Beschrijf ook hier de criteria en referentiewaarden nauwkeurig, bijvoorbeeld door de impact in euro’s uit te drukken.

4. Prioriteer de risico’s
Bepaal op basis van de risicomatrix welke risico’s de hoogste prioriteit hebben. Dat zijn in ieder geval de risico's die zowel een grote impact als een hoge waarschijnlijkheid hebben. Die vereisen snelle actie. Ook risico’s met een kleine kans maar grote impact zijn belangrijk om te bespreken. Bepaal of hiervoor maatregelen nodig zijn. Juist bij vitale functies is dat erg belangrijk, omdat deze functies zo zijn ontworpen dat de kans klein is dat ze uitvallen. Maar als ze uitvallen, leidt dat tot maatschappelijke ontwrichting. Gebruik woorden en kleurenschema’s om het verschil in prioriteiten aan te geven. In de figuur hieronder gebruiken ze daarvoor de woorden acceptabel, ongewenst en onacceptabel en de kleuren groen, oranje en rood.

Voorbeeld toepassingen